Judas (2016) Amos Oz
- Wouter Vanderstraeten
- 11 sep 2024
- 4 minuten om te lezen
Eerder las ik van Amos Oz (1939 – 2018) "Een verhaal van liefde en duisternis" waarin hij de periode van zijn kinderjaren en jeugd beschrijft en waar je een beeld krijgt van het ontstaan van de staat Israël. Een prachtig boek. Het verslag vind je hier. Amos Oz was zelf zeer kritisch voor de evolutie van de staat Israël en gebruikt dit onderwerp in veel van zijn boeken zoals in "Een verhaal van liefde en duisternis", maar ook in "Panter in de kelder". Hij zet je aan tot denken en toont ook aan dat er binnen de joodse bevolking van Israël vele perspectieven en meningen bestaan over hoe hun staat moet georganiseerd worden. Ook in "Judas" speelt dit een cruciale rol.
"Dit is een verhaal dat zich afspeelt in de winterdagen van 1959 en het begin van 1960. Dit verhaal bevat vergissing en begeerte, teleurgestelde liefde en een religieuze kwestie die hier onbeslist blijft.’
Met deze zin opent Judas van Amos Oz. We zijn in Israël. Een staat die dan ongeveer 10 jaar bestaat. Het hoofdpersonage, Sjmoeël Asj, is een jonge student die zijn studie heeft onderbroken en in een persoonlijke en intellectuele crisis verkeert. Hij is bezig met een scriptie over Jezus in het Jodendom, waarin hij zich richt op de figuur van Judas Iskariot. In zijn scriptie stelt hij zich de vraag of het gekende beeld dat we hebben van Judas wel klopt. Judas wordt traditioneel gezien als de ultieme verrader in de christelijke traditie. Sjmoeël vraagt zich echter af of Judas eigenlijk niet de enige ware gelovige was, die ware bedoelingen van Jezus begreep. Om zijn studies te financieren gaat hij op zoek naar een baan en komt zo terecht bij een oude man, Gersjom Wald, bij wie hij gedurende een deel van de namiddag en avond een oogje in het zeil zal houden, eten klaarmaken en hem gezelschap houden. In ruil krijgt Sjmoeël een vergoeding en kost en inwoon. Gersjom Wald is aan huis gekluisterd en brengt veel tijd door met het discussiëren over politiek, religie en filosofie. Hij woont samen met zijn schoondochter Atalja Abrabanel, de weduwe van zijn zoon Micha die sneuvelde in de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog. Atalja is de dochter van Sjealtiël Abarbanel, een zionistisch leider die als verrader werd beschouwd omdat hij zich verzette tegen de oprichting van de staat Israël op de manier waarop het gebeurde.
De intieme sfeer van het huis, de nachtelijke conversaties, de bespiegelingen over de rol van Judas Iskariot in de het levensverhaal van Jezus maken van deze roman een interessant filosofisch werk. De verschillende personages worden door Amos Oz neergezet als verschillende stemmen in een grotere discussie over Israël, menselijkheid en moraliteit. Geen enkel verhaal is zwart/wit.
Sjmoeël Asj, de jonge student, is zoals het hoort voor iemand van zijn leeftijd op zoek naar betekenis en zijn kritische houding tegenover gevestigde ideeën.
“De waarheid is dat alle macht ter wereld een vijand niet in een vriend kan veranderen. Hij kan een vijand in een slaaf veranderen, maar niet in een kameraad. Met alle macht ter wereld kun je een fanaticus niet veranderen in een tolerant iemand. En met alle macht ter wereld kun je een wraakzuchtige niet veranderen in een vriend. En kijk, dat zijn nu net de existentiële problemen van de staat Israël: een vijand in een vriend veranderen, een fanaticus in een gematigd iemand, een wraakzuchtige in een kameraad.”
Door zijn interacties met Wald en Atalja begint Sjmoeël niet alleen zijn ideeën over Judas te herzien, maar ook die over verraad in het algemeen, inclusief het “verraad” van Abarbanel, die geloofde dat een Joodse staat in Palestina alleen zou leiden tot eeuwige oorlog en conflict met de Arabieren. In plaats van een onafhankelijke Joodse staat, pleitte Abarbanel voor vreedzaam samenleven met de Arabieren binnen één staat, wat hem tot een buitenstaander maakte binnen de zionistische beweging.
Gersjom Wald wordt geportretteerd als een intellectuele, cynische oude man, die eerder uit pragmatisme het zionisme verdedigt. Hij erkent de tekortkomingen en de ethische dilemma's van het zionistische project, maar ziet geen andere manier dan de ingeslagen weg verder te volgen.
“Ongegronde haat vind ik minder erg dan ongegronde liefde: liefhebbers van de hele mensheid, de grote wereldverbeteraars, die ons in elke generatie weer aanvallen om ons te redden…”
Daar tegenover staat Sjealtiël Abarbanel. Hij wordt voorgesteld als een van de belangrijkste critici van het zionistische project en de oprichting van de staat Israël. Hij vertegenwoordigt een dissidente stem, die in het verhaal contrasteert met de dominante zionistische ideologie van zijn tijd. Hij was een medewerker van David Ben-Gurion, maar tegen de oprichting van de staat Israël, omdat hij geloofde dat het oprichten van een Joodse staat in een gebied dat door zowel Joden als Arabieren werd geclaimd, zou leiden tot onophoudelijke oorlog en geweld. Hij pleitte voor een vreedzaam samenleven van Joden en Arabieren in één staat, in plaats van een verdeelde of vijandige relatie. In het verhaal wordt Abarbanel beschouwd als een verrader, een Judas. Zijn figuur biedt een alternatief perspectief op het zionisme en stelt de vraag of er een andere, vreedzamere weg mogelijk zou zijn geweest voor de relatie tussen Joden en Arabieren. Vragen die Oz zelf ook wel stelde.
Zijn dochter, Atalja Abarbanel is de weduwe van Micha, de zoon van Gersjom Wald. Atalja belichaamt de gevolgen van de ideologische en politieke conflicten die in het boek worden onderzocht. Ze staat als het ware symbool voor de persoonlijke tol die de grote politieke en ideologische beslissingen van haar tijd hebben geëist. Een tol die ook Amos Oz zelf kent.
Oz gebruikt deze personages om zijn eigen reflecties op thema's zoals verraad, idealisme, overtuiging, het zionisme, en de morele complexiteiten van de menselijke natuur uit te werken. Geen enkel verhaal is zwart/wit er is vooral veel grijs en steeds ook de vraag wat als er andere keuzes werden gemaakt... Zijn reflecties op de figuur van Judas en de link met de figuur van Sjealtiël Abarbanel intrigeerden mij sterk en zoals dat gaat, zoek je verder. Dat bracht mij bij het lezen van het boek "Judas: The Troubling History of the Renegade Apostle" uit 2015 van Peter Stanford. Een verslag vind je hier.
Alles samen maakt dat dit een bijzondere roman is van een bijzonder auteur. Voor de één een visionair, voor de ander een verrader. Hieronder kan je een zeer boeiend interview met hem bekijken.
Comments