top of page

Een verhaal van liefde en duisternis (2002) Amos Oz

  • Foto van schrijver: Wouter Vanderstraeten
    Wouter Vanderstraeten
  • 18 jul 2023
  • 8 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 22 feb 2024


Je staat in de boekenwinkel, niet speciaal op zoek naar iets en dan zie je deze kaft met die mysterieuze titel en plots gaat er weer een wereld open. Een duidelijk geval van serendipiteit. Plots komt er iets op jouw pad waar je niet specifiek naar op zoek bent en ben je dat toeval enorm dankbaar.

Amos Oz, één van de belangrijkste auteurs uit Israël, vertelt het verhaal van zijn jeugd en van het gezin waarin hij opgroeide. Naast die autobiografie geeft het boek ook een beklijvend verslag van binnenuit van de ontstaansgeschiedenis van Israël. In die turbulente tijd, in die chaos doet Oz verslag van zijn eigen ontwikkeling van eenzaam jongetje tot schrijver. Als je op het nieuws weer maar eens een nieuwe episode ziet in het Palestijns-Israëlisch conflict en je vraagt je af hoe het zo ver is kunnen komen. Lees dan dit boek. Het zal je meer bijbrengen dan je kan vermoeden.


Het trauma van het Joods zijn

Amos Oz, zelf geboren in 1939 in Palestina (Israël bestond nog niet), verhaalt over zijn vader, moeder, grootouders, ooms en tantes, vrienden en kennissen en tal van andere Joden die in het begin van de jaren dertig door het antisemitisme in grote delen van Europa op de vlucht sloegen naar Palestina. Zij behoorden tot de gelukkigen die op tijd de catastrofe konden ontvluchten.

Zijn familie van moederskant was afkomstig uit Rovno, een stad in het huidige Oekraïne, dat tijdens en na de Eerste Wereldoorlog de gruwelijke speelbal was tussen Duitsland, Polen, Oekraïne en Rusland. In 1919 viel het onder Polen, in 1939 onder de Sovjet-Unie en twee jaar later onder nazi-Duitsland. De voornaamste slachtoffers waren keer op keer de Joden die werden uitgespuwd, gediscrimineerd en vervolgd. Op 7 en 8 november 1941 dreven de Duitsers en hun helpers 23.000 Joden uit de stad om ze dood te schieten in de pijnbossen van Solenski. Enkele maanden later werden de 5.000 overgeblevenen vermoord. Onder hen al de klasgenoten van de moeder van Oz en bijna 4.000 baby’s. Zijn moeder zal de gruwel nooit uit haar gedachten krijgen en zal op jonge leeftijd wekwijnen.

Zijn familie van vaderskant was dan weer afkomstig van het even antisemitische Vilnius waar 95% van de Joden door de nazi’s en hun kompanen werden vermoord.


Levensangst

Het trauma van de Holocaust wordt zeer treffend beschreven wanneer in de eerste jaren na de oorlog er overlevers van de kampen naar Palestina kwamen. Het geeft ook een blik op die delen van de geschiedenis waar vaak weinig aandacht naar gaat. De oorlog stopte niet met de dood van Hitler of de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Voor velen zal hij pas stoppen bij de eigen dood.


Het waren neerslachtige, treurige mensen, zielenpoten, wiens schuld was het eigenlijk dat ze in al hun wijsheid daar op Hitler hadden zitten wachten in plaats van op tijd hierheen te komen? En waarom hadden ze zich als lammeren naar de slachtbank laten voeren in plaats van zich te organiseren en terug te vechten?’,


De Joden die Oz beschrijft geven blijk van een grote verwarring. De Joden op zoek naar veiligheid voelen het besef dat die vrijheid enkel kan bereikt worden door een eigen staat en dus door de Arabische minderheid weg te drukken. De vraag of de Joden een eigen staat moeten/mogen krijgen is één van de eerste knopen die door de nieuw opgerichte VN moeten ontward worden. Mogen de Joden dan geen volk met een land zijn? De Joden van onderdrukten naar onderdrukkers. Amos Oz formuleert het alsvolgt.


‘Het Europa dat de Arabieren heeft mishandeld, vernederd en onderdrukt door imperialisme, kolonialisme en uitbuiting, is hetzelfde Europa dat de Joden onderdrukt en vervolgd heeft en uiteindelijk de Duitsers heeft toegestaan of geholpen hen uit alle hoeken van het continent te verdrijven en hen bijna allemaal te vermoorden’. Al snel beschouwden de Arabieren de Joden als de nieuwe onderdrukkers ‘als een nieuwe, arrogante loot van het koloniale Europa’ en schreeuwen ze ‘Idzbah al-jahoed’ of ‘Slacht de Joden’.


Als het land van het Joodse volk niet hier is, waar is het dan?

Palestina was in de nasleep van de Wereldoorlog I en de desintegratie van Het Ottamaanse Rijk een mandaatgebied geworden van de Britten door ondermeer het verdrag Sykes-Pycot. De Arabieren en Joden die in dit gebied leefden krijgen vanuit verschillende koloniale machten allerlei toezeggingen over het gebied. Dit zorgde voor steeds steeds meer wrevel tussen beide partijen. De sterke instroom van Joden voor, tijden en na WOII deed Groot-Brittannië de greep op de gebeurtenissen verliezen.

In 1947 stemde de Algemene vergadering van de Verenigde Naties in met een deling van het land in twee gebieden. De Joden accepteren de VN-deling, de Arabieren niet. Vrijwel onmiddellijk brak er een burgeroorlog uit tussen Joden en Arabieren waarbij Joodse milities erin slaagden om een groot deel van de Arabische bevolking met geweld te verdrijven. Door de Palestijnen benoemd als De Nakba of Al-Nakba, de ramp' of 'De catastrofe'.

Op 14 mei 1948 riep David Ben-Goerion de staat Israël uit waarna zeven Arabische landen in de aanval gingen om de nieuwe staat te vernietigen, zonder succes. De Joden hebben sindsdien een eigen land.

In het boek beschrijft Oz deze periode zeer levendig. De spanning over de stemming van de VN, het geweld dat uitbreekt. Dagenlang moeten schuilen in het eigen huis met buren en familie. De angst, de woede. Oz was op dat moment nauwelijks negen jaar oud en onderging zelf met zijn familieleden de strijd om Jeruzalem, een strijd op leven en dood. Dit alles vormde hem tot een overtuig patriot. Toen hij wat ouder was sloeg de twijfel toe. In de kibboets, waar hij van 1954 tot 1985 leefde, vroeg hij zich af of ze wel voor een juiste zaak vochten. Het antwoord op deze twijfel van een Joodse medestander was eenvoudig en tegelijk keihard.


‘Nergens op de wereld willen ze me. Niemand op de wereld wil me. Dat is de hele kwestie (…) Als het land van het Joodse volk niet hier is, waar is het dan? Onder de zee? Op de maan? Of heeft alleen het Joodse volk, als enige op de wereld, zelfs geen recht op een klein landje?’


Onze eer zal niet meer vertrapt worden

Amos Oz zal op later leeftijd een ambassadeur worden van verzoening tussen de Joden en de Palestijnen en vreest ook voor de rol van onderdrukker voor het Joodse volk. Dezelfde Joodse medestander van het citaat hierboven zegt ook het volgende.


‘als wij ze (de Palestijnen) op een dag nog meer afnemen, nu dat we al wat hebben, dan is het een hele grote zonde’.


Het boek beschrijft in essentie een volk dat strijd om te overleven. Een strijd die voor ons buitenstaanders soms moeilijk te begrijpen is, maar diep in hen zit. De broer van zijn vader, diens vrouw en zoontje werden vermoord door de nazi’s. Vele overlevenden werden mishandeld, gedeporteerd en uiteindelijk vermoord, zowel door Duitsers als door andere Europeanen. Tal van vrienden en kennissen werden door Arabische sluipschutters en granaten gedood in Jeruzalem. Oz vertelt hoe zijn grootvader in Haifa aan land kwam en een arts hem bespoot met een desinfecterend middel waarop de oude man de spuitbus uit diens handen sloeg en terugvocht.


‘Tweeduizend jaar hebben we alles stilzwijgend verdragen. Tweeduizend jaar hebben we ons als lammeren naar de slachtbank laten leiden. Maar hier, in ons eigen land, accepteren we geen nieuwe ballingschap meer. Onze eer zal niet meer vertrapt worden’.


Het streven naar een eigen staat is dus veel meer dan enkel een religieuze redenering. Het gaat over de essentie, leven.


God is niet dood, maar zou dat beter wel zijn

De vader van Oz, die zich als bibliothecaris bewoog binnen hoge politieke en literaire kringen, had het alvast niet begrepen op godsdiensten.


‘Geestelijke leiders beschouwde hij als enigszins dubieuze, domme figuren die oude haat koesterden, angsten verspreidden, leugenachtige preken verzonnen en krokodillentranen vergoten, handelden in vervalste relieken…’.


Voor heel veel Joden had het geloof in de loop der jaren veel van zijn gewicht verloren. Het antisemitisme van de Nazi's had velen op hun "Joods-zijn" gewezen, terwijl het voor hen zelf vaak nog weinig betekenis had. De familie van Oz staat duidelijk ver van het geloof dat blijkt ook uit volgende uitspraak van zijn grootvader.


‘Ik haat God! Laat hij doodgaan! Die tiran uit Berlijn (Hitler) is al verbrand, maar daarboven zit nog een Hitler! Nog veel erger!’


Lees!

Het boek geeft ook een goed beeld van de grote figuren uit de geschiedenis van de staat Israël. Binnen de nieuwe staat was er natuurlijk ook verdeeldheid en streefde verschillende partijen naar een bepaalde toekomst. Ben Goerion werd door de familie Oz verafschuwd omwille van zijn bereidheid om herstelbetalingen te aanvaarden van Duitsland. Menachim Begin droeg hun voorkeur weg die waarschuwde voor de vijanden van het Joodse volk die enkel uit zijn op hun vernietiging en geen enkele concessie wou doen.


‘Nooit, nooit zullen zij deze natie door de knieën zien gaan. Nooit! Niet tot in het laatste geslacht!’, waarna zijn toehoorders brulden van ‘woede en pijn’.


Het was het moment waarop de jonge Oz zijn angst ontwikkelde voor de massa. De massa schakelt immers elk kritisch vermogen uit en volgt zijn buikgevoel beter dan de rede. Oz wordt in zijn kritische houding aangemoedigd door de raadgevingen van zijn oom dat hij de weg moet gaan van zijn geweten en niet die van de menselijke kudde, dat men vooral moet lezen, lezen en lezen, en dat men steeds plannen moet maken, want zonder dat zou de wanhoop de overhand krijgen.


Mededogen

Het boek zit echt vol prachtige passages, waar je zoveel wijsheid kunt uithalen. Een voorbeeld hiervan is het gesprek met Tante Sonja, tante van Amos Oz over zijn grootvader:


Je grootvader was in zijn hart een communist, maar geen rode bolsjewiek (…) een soort pacifistische communist. (…) Het probleem met Trotski en Lenin en Stalin en hun kameraden was, zo dacht hij, dat ze in één klap probeerden het hele leven te reorganiseren volgens de boeken (…) maar van het leven hadden ze geen benul, niet van jaloezie, afgunst, kwaad en leedvermaak. Nooit ofte nimmer kun je het leven organiseren volgens een boek! Volgens geen enkel boek! Niet volgens onze Sjoelchan aroech* [voor veel joodse orthodoxen nog altijd geldige Wetscodex uit de zestiende eeuw], niet volgens Jezus Christus en niet volgens het Manifest van Marx! Nooit! In het algemeen, zei hij altijd tegen ons, kun je beter wat minder organiseren en wat meer elkaar helpen en zelfs wat vergeven. Hij geloofde in twee dingen, je grootvader: in mededogen en gerechtigheid. Maar hij was van mening dat je die twee altijd met elkaar moest verbinden: gerechtigheid zonder mededogen is geen gerechtigheid maar een slachthuis. Anderzijds, mededogen zonder gerechtigheid, dat is misschien goed voor Jezus, maar niet voor eenvoudige mensen die gegeten hebben van de appel van het kwaad. Dat was zijn zienswijze: wat minder organiseren en wat meer mededogen hebben. (…) Het zit zo: een beetje boosaardigheid, en de mensen zijn de hel voor elkaar. Een beetje medelijden, een beetje ruimhartigheid, en de mensen zijn het paradijs voor elkaar.


Ode aan zijn moeder


Over mijn moeder heb ik vrijwel nooit gesproken tot nu toe, tot het schrijven van deze bladzijden’


De moeder van Oz heeft net als haar vader en zovele andere gevluchte Joden een leven vol dromen moeten achterlaten. Het leven in Jeruzalem is moeilijk. De spanning, de angst, de beperkte mogelijkheden tot intellectuele ontwikkeling. Naast de dromen zijn ook de familieleden, vrienden achtergebleven en niet meer op deze wereld. Het leven wordt te veel om te dragen wat leidt tot haar langzame afglijden in slapeloosheid, lethargie en depressie in de laatste jaren van haar leven. Het troosteloze verhaal van haar laatste dagen en uren bewaart hij voor de slotpagina's.



Comments


bottom of page