top of page

Vrede en oorlog (2018) Jonathan Holslag

Bijgewerkt op: 25 mei 2024

ree

In zijn boek ‘Vrede en Oorlog’ beschrijft Holslag 3000 jaar politieke geschiedenis van de wereld. Zijn uitgangspunt is de vraag waarom het een wereld die altijd naar vrede heeft verlangd, niet gelukt is die te bewaren. Daarvoor bekijkt hij het hele wereldgebeuren vanaf het begin van de ijzertijd tot op heden en beschrijft zo de golfslag van de geschiedenis.

Eurazië speelt de hoofdrol, maar toch wordt er voorbij de Eurocentrische blik gegaan.

Zoals de auteur in het boek opmerkt begon het westerse imperialisme pas echt vanaf 1750. Lange tijd was zeker het noordwesten van Europa een nauwelijks relevante uithoek van het strijdtoneel.


Wie wat van de huidige internationale betrekkingen wil weten, moet dus het Verdrag van Verdun (843, opdeling van het rijk van Karel de Grote) kennen, maar ook het verdrag van Shanyuan (1005, verdrag tussen de Chinese Liao en het Tibetaanse koninkrijk Xia). Niet alleen de Habsburgers, de Bourbons en de Hohenzollern doen ertoe, maar ook de Safawiden, de Tang, Song, Ming en Qin-dynastiën, de Parten, de Gupta’s en de Mogols, de Seleuciden en Ottomanen, de Olmeken en de Maya en zovele anderen speelden hun rol.


Bepaalde volken en rijken vergaarden steeds meer macht, om vervolgens ten onder te gaan. Periodes van grootschalig geweld werden afgewisseld door tijden van relatieve rust. Het zwaartepunt van economische en militaire macht verschuift telkens weer. In 3000 jaar wereldgeschiedenis zien we een continue strijd tussen steden, staten en volken over grondgebied, handel, slaven en geloof. Periodes van oorlog komen overigens veel vaker voor dan periodes van vrede. Op dit moment (januari 2023) leeft 1 op de 6 mensen in een conflictsituatie (meer concrete info op ACLED Conflict Index.)


Waarom zoeken en streven we naar vrede en waarom komt daar zo veel oorlog van? Professor Holslag ziet een aantal dynamieken die doorheen de tijd en overal ter wereld voor meer stabiliteit of voor meer spanningen hebben gezorgd en nog steeds zorgen.


De punten hieronder geformuleerd zijn een neerslag gebaseerd op de inhoud van het boek, maar ook door het beluisteren en bekijken van een aantal lezingen van professor Holslag.


1. Harmonie = hiërarchie

Een belangrijk streven van elk stabiel politiek systeem is het streven naar harmonie. Met harmonie wordt bedoeld goede omstandigheden om in te leven, te werken. Harmonie kan echter enkel bestaan samen met hiërarchie. Vele systemen doorheen de geschiedenis slaagden hierin om harmonie te verwezenlijken in het kerngebied van het rijk. Dit betekende niet dat iedereen in dat kerngebied als gelijken leefde, maar dat er een bepaalde hiërarchische structuur was gecreëerd die de samenleving in staat stelde om in harmonie te leven. De mate waarin dit onevenwichtig verdeeld was verschilt van systeem tot systeem. Belangrijk is ook dat harmonie in het kerngebied steeds ten koste komt van de randgebieden. Aan harmonie hangt steeds een kostenplaatje dat door iemand betaald moest worden.


ree

In dit reliëf zien we Assurbanipal, koning van de Assyriërs (7e E vC), in alle rust van een banket genieten. Je krijgt een beeld van rust en harmonie terwijl in de boom links het hoofd hangt van de koning van een rivaliserende staat. In het rijk van Assurbanipal kende het kerngebied, ondermeer rond Nineve (nu Noord-Irak) harmonie, maar ten koste van de randgebieden. De boodschap van dit reliëf laat duidelijk zien dat het idee van harmonie en vrede niet los kon gezien worden van hiërarchie en dus oorlog.


Het samenspel van harmonie en hiërarchie vind je in vele culturen terug zoals bij hieronder geïllustreerd in het Chinese keizerrijk waar de keizer het centrum vormde en zijn rijk het kerngebied waarbij voorspoed voor de eigen bevolking voorop stond en de zogenaamd "wilde mensen" rond het rijk op afstand werden gehouden (denk aan de Chinese muur), maar wel binnen de Chinese invloedsfeer werden gebracht en onderhorig gemaakt aan de keizer.

ree
De Chinese keizer Xuanzong (links) ontvangt Zhang Guo, een werk van Ren Renfa (1254–1327).

ree

Het concept harmonie werd in het oude Egypte gesymboliseerd in de godin Maät. Maät bracht ordening aan in de schepping, schiep evenwicht en schoonheid. Het streven naar evenwicht en harmonie was van cruciaal belang voor de oude Egyptenaren om welvaart en voorspoed te garanderen, zowel in het huidige leven als in het hiernamaals. De Egyptische farao’s moesten met behulp van Maat, de wanorde en het kwaad bestrijden. Het kwaad zowel binnen als buiten het rijk. Met de hulp en het inzicht van Maat werd recht gesproken. De zwakken in de samenleving werden beschermd tegen onrecht. De burger wist dat hij zich aan de wet moest houden, geen kwaad doen, zoals: niet stelen, geen kwaadspreken, een goede buur zijn en de natuur respecteren. Maat was bekend bij elke burger en hij wist dat hij na zijn dood rekenschap moest afleggen. Tegenover Maät stond Isfet. Zij werd gezien als de antithese van Maät en symboliseerde alles wat in strijd was met de natuurlijke orde en kosmische harmonie. De aanwezigheid van Isfet benadrukte het belang van het handhaven van Maät in alle aspecten van het leven, van individueel gedrag tot de regering van het land.


Plato besprak de ideale, harmonieuze stad in zijn werk "De Staat" (Politeia). In dit werk beschrijft hij het concept van de ideale samenleving, geleid door filosofische koningen. Een van de belangrijkste aspecten van Plato's harmonieuze stad is de strikte sociale hiërarchie, waarin verschillende klassen een specifieke rol vervullen die hen het beste past volgens hun natuurlijke aanleg.

Aristoteles (384-322 vC) merkte in zijn Ethica Nicomachea op dat oorlog voeren geen doel op zichzelf is.


"We verrichten arbeid om vrije tijd te hebben en we voeren oorlog om in vrede te leven."


Dit inzicht benadrukt dat oorlog niet intrinsiek wenselijk is, maar eerder een middel om vrede en stabiliteit te bereiken. Het idee is dat oorlog wordt ingezet om de orde van een staat te verdedigen en zo uiteindelijk een vreedzame samenleving te bevorderen. Hoewel oorlog soms onvermijdelijk lijkt, is het doel ervan altijd gericht op het bereiken van een betere toestand van vrede en harmonie.

ree
De Augustus van Prima Porta is een standbeeld uit de 1e eeuw van de Romeinse keizer Augustus. In het midden zie je een Parthise koning die eer bewijst aan de Romeinse overheerser.Het beeld werd op 20 april 1863 in de villa van Augustus' vrouw Livia ontdekt. Na restauratie kreeg het beeld een plek in de nieuwe vleugel (Braccio Nuovo) van het Chiaramonti Museum (onderdeel van de Vaticaanse Musea)

De Pax Romana of de Romeinse vrede (vanaf keizer Augustus (27 vC) tot en met de dood van keizer Marcus Aurelius in 180 n C) zorgde ervoor dat in de kerngebieden van het Romeinse Rijk en dan vooral in de directe omgeving van het Italiaanse schiereiland er een belangrijke mate van harmonie was. Via de cultuur en religie vonden mensen binnen dit systeem een manier om samen te leven. De morele superioriteit van het kerngebied steunde op economische uitbuiting van de randgebieden. Het perspectief van naburige volkeren die te lijden hadden onder de Romeinse hegemonie was eerder een perspectief van bitterheid omwille van de grote tegenstelling tussen centrum en periferie.


Het is moeilijk onder woorden te brengen hoe gehaat de Romeinen zijn, door de hebzucht van de gouverneurs in de veroverde gebieden

(Cicero)


Cicero doorprikt met deze uitspraak de veel geprezen harmonie binnen de Pax Romana. Wat vrede voor de ene is, is onderdrukking en uitbuiting voor de ander. De ongelijkheid was er niet alleen tussen centrum en periferie, maar ook binnen het kerngebied was er veel ongelijkheid. Winnaars en verliezers van de globalisering toen en nu. De uitspraak van Cicero zou je perfect kunnen vertalen naar de wereld van vandaag en de tegenstelling tussen het Westen en hun periferie.


Het idee van de duidelijke hiërarchie om tot harmonie te komen, wordt ook sterk uitgewerkt door Thomas Hobbes. In zijn bekendste werk "De Leviathan", gepubliceerd in 1651, bespreekt Hobbes de aard van de menselijke samenleving en de noodzaak van een sterke, gecentraliseerde autoriteit om chaos en conflict te voorkomen. Hij stelt dat mensen van nature egocentrisch en competitief zijn en dat zonder een gecentraliseerde machtssituatie, de samenleving zou instorten in een staat van oorlog van allen tegen allen.

Hobbes' ideeën over het sociaal contract en de legitimiteit van overheidsgezag hebben een diepgaande invloed gehad op de politieke theorie en hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van moderne politieke systemen.


"The obligation of subjects to the sovereign is understood to last as long, and no longer, than the power lasteth by which he is able to protect them," (Thomas Hobbes)


Dit citaat vat Hobbes' opvatting van politieke verplichtingen samen zoals uiteengezet in zijn werk "De Leviathan". Het impliceert dat de verplichtingen van onderdanen jegens de soeverein bestaan zolang de soeverein in staat is hen te beschermen.



2. Zwakheid = het lege fort

Een beschaving kent verschillende ontwikkelingsstadia waarbij het zich ontwikkelt tot op een bepaald hoogtepunt waarop de macht geconsolideerd lijkt en er weinig reden is om te twijfelen aan de invloed en de machtspositie. Orde en harmonie zijn echter nooit statisch en vroeg of laat wordt die orde in vraag gesteld en ontstaan er periodes van onzekerheid en mogelijk verval. In tijden van onzekerheid en verval trekt men zich terug achter muren en forten. Het bouwen van muren en fortificaties is eigen aan de mens en vinden we op vele plaatsen terug.


2.1 Het bouwen van muren

Een voorbeeld hiervan vinden we in de stad Uruk. Uruk was een belangrijke Sumerische stadstaat in het oude Mesopotamië, gelegen in het zuiden van het huidige Irak en wordt veelal beschouwd als de oudste, echte stad. Dit is de thuisstad van Gilgamesj en het centrale decor voor het grootste deel van het Gilgamesj-epos.

ree

Het bouwen van muren heeft verschillende gevolgen. Binnen de muur ontstaat een gevoel van veiligheid. We vertrouwen op onze suprematie, maar gaan tegelijk over naar een defensieve reflex. Dit bestaat uit het steeds verder uitbouwen van de versterkingen en ook het sluiten van bondgenootschappen met de "barbaren", met de volkeren die net buiten de grenzen leefden. Net zoals de Romeinen dat deden met Germaanse stammen doet ook de Europese Unie dat met landen aan haar grenzen of invloedssfeer.


ree

2.2 Het lege fort-complex

Met het bouwen van muren en aangaan van allerlei bondgenootschappen gaan we de uitdagingen deels uit de weg. We doen alsof er niets aan de hand is. Op die manier ontstaat het lege fort-complex. We trekken ons terug en doen in onze "vesting" gewoon verder tot er niets meer over is. Dit is iets van alle tijden en lijkt onvermijdelijk.


"Toen de republiek gegroeid was door arbeid en rechtvaardigheid, en grote koningen waren verslagen in oorlog, en wilde naties en machtige volkeren waren onderworpen door geweld, en Carthago, de rivaal van Rome voor heerschappij en rijkdom, was vernietigd, en alle zeeën en landen open en toegankelijk waren, begon het lot wreed te handelen en alles te verstoren. Degenen die eerder hard werk, gevaar en onzekere en ruwe omstandigheden hadden verdragen, beschouwden nu vrije tijd en rijkdom als een last en een oorzaak van ellende. Zo was het de begeerte naar geld in de eerste plaats, en vervolgens naar macht."


Dit citaat komt uit "De Catilinae coniuratione" ("Over de samenzwering van Catilina") waarin de Romeinse historicus Sallustius de samenzwering van Catilina tegen de Romeinse Republiek in 63 vC beschrijft. Dit specifieke citaat is een reflectie van Sallustius op de morele en politieke achteruitgang van Rome als beschaving en de onwil van de Romeinen om dat verval tegen te gaan. Het is die morele en politiek achteruitgang die hij beschouwde als een oorzaak van de samenzwering van Catilina.

Deze samenzwering was gericht tegen de Romeinse Republiek en de gevestigde orde van de Senaat. Catilina en zijn mede-samenzweerders planden een opstand om de macht te grijpen, waarbij ze hoopten op de steun van arme burgers en ontevreden aristocraten. Hun plannen omvatten onder andere het vermoorden van verschillende prominente politici, waaronder Cicero, en het in brand steken van de stad Rome.

De samenzwering van Catilina en de rol van Cicero bij het verijdelen ervan zijn bekend geworden als belangrijke gebeurtenissen in de laatste jaren van de Romeinse Republiek, die bijdroegen aan de politieke instabiliteit die uiteindelijk leidde tot het verval van de republiek en zo tot de stichting van het Romeinse Keizerrijk.

Zo maakt een beschaving dus steeds weer golfbewegingen mee of op- en neergaande bewegingen zoals op het wiel van fortuin.


ree
Rad van Fortuin uit: Troy Book van John Lydgate (15e eeuw)

In de meeste gevallen zien we de Romeinse godin Fortuna die aan een groot wiel (Rota Fortunae) draait, waaraan meerdere personen zich hebben vastgeklampt. Door de draaiing is er een constante dynamiek van veranderende posities: sommigen zijn op weg omhoog, anderen zijn op weg naar beneden. Wat geldt voor individuen kan ook toegepast worden op volledige beschavingen.


2.3 Onrechtvaardigheid, ongelijkheid, decadentie en arrogantie

De toenemende zwakheid en het zich steeds verder terugtrekken kan samengevat worden in 3 punten.

Eerst en vooral het gevaar van onrechtvaardigheid en ongelijkheid.


ree
Wang Mang

"De sterken bezitten duizenden mu's land (Chinese eenheid voor oppervlakte), terwijl de zwakken nergens een naald kunnen plaatsen." Wang Mang

Wang Mang was de enige keizer van de Xin-dynastie (9 nC tot 23 nC). Als hooggeplaatst functionaris binnen de Han-dynastie zag hij op een bepaald moment de mogelijkheid om de macht te grijpen. Op die manier zag hij de mogelijkheid om heel wat hervormingen door te voeren en te streven naar meer rechtvaardigheid. Veel van zijn hervormingen waren er op gericht om de sociale ongelijkheid te verminderen. Hoewel Wang Mang's hervormingen bedoeld waren om het rijk te hervormen en te verbeteren, waren ze vaak controversieel en leidden ze tot ontevredenheid onder de bevolking en binnen de aristocratie. Zijn bewind als keizer van China van werd geplaagd door interne onrust en rebellie, wat uiteindelijk leidde tot zijn val en de restauratie van de Han-dynastie.


Een tweede punt is het gevaar van de decadentie.


"Op zijn minst, 100 miljoen sestertiën is het bedrag dat elk jaar uit onze Rijk naar India, het zijderijke noordelijke China en het Arabisch schiereiland vloeit." Plinius De Oudere


Plinius de Oudere (23/24 nC– 79 nC) was een Romeinse soldaat, geschiedwetenschapper en letterkundige en is vooral bekend geworden vanwege zijn veelgeprezen encyclopedische werk Naturalis Historia (Geschiedenis van de natuur) en zijn historische werk Bella Germaniae (De Germaanse oorlogen). Plinius de Oudere uitte vaak kritiek op overmatige luxe, verspilling van middelen en de afname van morele waarden in zijn werk "Naturalis Historia". Hij beschouwde deze fenomenen als tekenen van moreel verval en waarschuwde voor de gevolgen ervan voor de samenleving.


Een derde de punt is arrogantie. In plaats van het gevaar te erkennen en aan te pakken, wordt het geminimaliseerd en zelfs genegeerd. Een voorbeeld hiervan vinden in de beroemde briefwisseling tussen Qianlong, de zesde keizer van de Qing-dynastie in China, en George III (1738 nC –1820 nC) , de koning van Groot-Brittannië.



Tijdens zijn regeerperiode bereikte het rijk de grootste omvang ooit en nam de bevolking toe van ongeveer 220.000.000 naar 300.000.000 mensen. Qianlong versterkte de positie van het Chinese protectoraat over Tibet en verstevigde de controle over Mongolië dat sinds eind zeventiende eeuw deel uitmaakte van het rijk. In grote delen van China was de gemiddelde levensstandaard tijdens het grootste deel van de periode van Qianlong hoger dan in West-Europa. Dat wordt onder meer afgeleid uit cijfers van consumptie van op zich niet essentiële zaken als bijvoorbeeld suiker dat in China per hoofd van de bevolking aanzienlijk hoger was. Het is echter ook onomstreden dat al in de laatste decennia van zijn periode grote spanningen en duidelijke signalen van falen van het systeem waarneembaar zijn.


In 1792 nC stuurde George III een ambassade naar China in een poging om een voorkeursverdrag van handel en vriendschap te onderhandelen met keizer Qianlong. Onder zijn verzoeken bevonden zich de oprichting van een Britse ambassadeur aan het hof van Peking, verbeterde handelsvoorwaarden in Kanton en toegang tot nieuwe havens om de Britse handel uit te breiden. De keizer reageerde op deze missie met een edict waarin hij verklaarde dat hij als doel had “een perfect bestuur te handhaven en de plichten van de staat te vervullen”. Hij toonde weinig interesse in “vreemde en kostbare objecten” die de Britten hadden meegebracht. Hij benadrukte dat China al over alles beschikte en dat hij geen waarde hechtte aan de producten van het Verenigd Koninkrijk.


Zich uitstrekkend over de wijde wereld, heb ik maar één doel voor ogen, namelijk om een perfect bestuur te handhaven en de plichten van de Staat te vervullen: vreemde en kostbare objecten interesseren mij niet. Als ik heb bevolen dat de eerbetuigingen die door u, O Koning, zijn gestuurd, moeten worden aanvaard, dan was dit alleen uit overweging voor de geest die u dreef om ze van ver te sturen. De majestueuze deugd van onze dynastie heeft zich verspreid naar elk land onder de Hemel, en koningen van alle naties hebben hun kostbare eerbetoon gebracht over land en zee. Zoals uw ambassadeur zelf kan zien, bezitten wij alle dingen. Ik hecht geen waarde aan vreemde of vernuftige objecten, en heb geen gebruik voor de fabricaten van uw land.


Dit citaat is vaak gebruikt om de vermeende onwetendheid van de Qing-dynastie ten opzichte van de opkomende westerse macht en het naderend onheil voor China te illustreren. Symbool voor deze periode staat de verwoesting van het zomerpaleis in Peking tijdens de Tweede Opiumoorlog in 1860 nC. Tijdens deze oorlog veroverden Britse en Franse troepen Peking en verwoestten ze een groot deel van het Zomerpaleis als vergelding voor de marteling en moord op Britse en Franse diplomaten, evenals hun escorte, door Chinese troepen. De restanten zijn tot op vandaag te bezichtigen en herinneren de Chinezen aan die traumatische periode uit hun geschiedenis én het belang om een invloedssfeer uit te bouwen zodat het kerngebied omringd is door veilige gebieden.


ree
Ruïne van het zomerpaleis in Peking.

3. Staten in de marge

Terwijl er beschavingen zijn die macht uitoefenen op een groter gebied en zich lange tijd ongenaakbaar voelen, zijn er kleinere staten in de grensgebieden die zich ontwikkelen en gebruik maken van de zwaktes van de heersende macht. Na verloop van tijd vormen die opkomende staten een bedreiging en contesteren zij de gevestigde orde.


ree

Het Assyrische rijk (zie het reliëf van Assurbanipal) dat eeuwenlang (2000 vC en 609 vC ) de ruime regio van het Midden-Oosten beheerste, raakte verzwakt als gevolg van interne verdeeldheid, opstanden van onderworpen volkeren en de opkomst van rivaliserende machten in de regio, waaronder de Babyloniërs en de Meden. Een dynamiek die je op vele plaatsen in vele tijden tegenkomt.


De transities tussen beschavingen verloopt niet enkel via verovering, maar ook via migratie. Een bekend voorbeeld zijn de grote volksverhuizingen op het eind van het West-Romeinse rijk.


"De Hunnen wierpen zich op de Alanen, de Alanen op de Goten, en de Goten op de Taifali en Sarmaten; en zo vonden de Barbaren te midden van de verwarring van verschillende stammen een nieuw thuis. Alles was in beweging; alles was verstoord; de hele aarde was in beroering, terwijl het menselijk ras leek te worden verdreven van zijn fundamenten. En wie zou niet vrezen dat die monsterlijke en immense wolken van Barbaren die boven onze hoofden zweefden, zouden losbarsten en ons zouden overweldigen met de gewelddadige storm van hun aanval?"


Dit citaat vaak toegeschreven aan Ambrosius van Milaan (340 nC-397 nC) benadrukt de dramatische en chaotische aard van de volksverhuizingen, waarbij verschillende stammen en volkeren elkaar aanvielen en op elkaar drukten in hun zoektocht naar land en middelen. Het illustreert de angst en onzekerheid die heersten onder de Romeinen en andere gevestigde volkeren van die tijd, terwijl ze werden geconfronteerd met de dreiging van invasie en verovering door de 'Barbaren'.

 

4. De valkuil van Thucydides

De term "de valkuil van Thucydides" werd populair gemaakt door de Amerikaanse politicoloog Graham T. Allison. In zijn boek uit 2017, getiteld "Destined for War: Can America and China Escape Thucydides's Trap?" past Allison het concept van de valkuil van

Thucydides toe op de hedendaagse rivaliteit tussen de Verenigde Staten en China.


De "valkuil van Thucydides" gaat terug op is een concept dat verwijst naar het idee dat een opkomende macht en een gevestigde macht vaak op ramkoers liggen, wat kan leiden tot conflict of zelfs oorlog. De term is afgeleid van het werk van de oude Griekse historicus Thucydides die in de "Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog", de oorlog tussen Sparta en Athene beschreef, die plaatsvond tussen 431 en 404 vC.


“Wat de oorlog onvermijdbaar maakte, was de opkomst van Athene die angst inboezemde in Sparta”


Dit citaat van Thucydides benadrukt de opkomst van Athene als een machtige en bedreigende kracht in de regio, wat leidde tot spanningen en conflicten met Sparta en uiteindelijk tot de Peloponnesische Oorlog tussen de twee grootmachten van het oude Griekenland.

De valkuil van Thucydides benadrukt de dynamiek van rivaliteit en onzekerheid tussen opkomende en gevestigde machten, waarbij de gevestigde macht vaak bedreigd wordt door de opkomende macht en kan reageren met agressie of destabiliserende acties. Dit concept wordt vaak toegepast op moderne geopolitieke situaties om te waarschuwen voor de mogelijke gevaren van rivaliteit tussen opkomende en gevestigde machten, en om het belang van diplomatie en conflictbeheersing te benadrukken.


 

5. Defensieve – offensieve intentie

 Zoals reeds werd benoemd, ontwikkelt een beschaving zich doorheen verschillende stadia.

Dit wordt ook omschreven via het concept "imperial trajectory". Dit verwijst naar de koers of het pad dat een rijk of een imperium volgt gedurende zijn geschiedenis. Het omvat de verschillende fasen van expansie, consolidatie, hoogtepunt en mogelijk verval van een imperium. Afhankelijk van de fase waarin de beschaving zich bevindt zal de staat zich eerder defensief ofwel eerder offensief opstellen tegenover de buitenwereld.


De Verenigde Staten waren lang een regionale macht die weinig voelde om buiten de eigen grenzen of het eigen continent haar invloed te laten voelen. Daar komt verandering in vanaf WOI en zeker vanaf WOII en de tweede helft van de 20e eeuw waarin de VS zich offensief opstelt en de dominantie op militair, politiek, economisch, cultureel vlak zo sterk was dat er werd gesproken over de "Pax Americana" naar analogie van de "Pax Romana". Nu de macht van de VS minder dominant is, zien we terug meer defensieve neigingen.


ree

De verschillende stadia van een beschaving worden prachtig verbeeld in "The Course of Empire", een serie van vijf schilderijen gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Thomas Cole tussen 1833 nC en 1836 nC. Elk schilderij in de serie vertegenwoordigt een verschillende fase in de opkomst en ondergang van een beschaving, met een focus op de thema's van menselijke vooruitgang, natuurlijke omgeving en de cyclus van opkomst en verval.


6. Handel brengt geen vrede

Francis Fukuyama suggereerde in zijn essay uit 1989 nC, "The End of History?" dat de overwinning van liberale democratieën en de daaropvolgende verspreiding van liberale waarden en instellingen een einde zou kunnen betekenen aan de ideologische strijd die de wereldgeschiedenis had gekenmerkt. Fukuyama voorspelde dat de triomf van liberale democratische waarden en instellingen zou kunnen leiden tot een meer vreedzame wereldorde, omdat democratische landen geneigd zijn om onderling vreedzamere relaties te hebben. Fukuyama heeft ook gewaarschuwd voor de uitdagingen en tegenslagen waarmee liberale democratieën worden geconfronteerd, zoals sociaal-politieke verdeeldheid, opkomst van populisme en autoritarisme, en geopolitieke spanningen. Zijn standpunt is geëvolueerd door de jaren heen, en hij heeft erkend dat het proces van democratisering niet altijd soepel verloopt en dat er geen garanties zijn voor een blijvende vrede alleen door de verspreiding van liberale democratieën.


Het is belangrijk op te merken dat hoewel handel vrede kan bevorderen, er ook andere factoren zijn die van invloed zijn op internationale betrekkingen. Handel leidt tot controle en dus tot machtsuitoefening en conflict. Een ander relevant terugkerend historisch gegeven is dat economisch succes tot macht leidt. De macht van de ene staat leidt bij de andere staten tot angst. Economisch falen daarentegen leidt tot zwakte en ook dat is niet gunstig. Holslag besluit dat ware soevereiniteit is voorbehouden aan de sterke staten.


ree

De Parthen en de Romeinen stonden vaak tegenover elkaar vooral vanwege territoriale belangen en controle over handelsroutes in het Midden-Oosten. Een van de belangrijkste routes waarop deze rivaliteit zich manifesteerde, was de Zijderoute, een netwerk van handelsroutes dat China doorheen Azië met Europa verbond. De Parthen hadden een sterke greep op de tak die door hun grondgebied liep en konden zo hun economische en politieke macht vergroten. De Romeinen, aan de andere kant, hadden belangen in het oosten en probeerden hun invloed uit te breiden, ook langs de Zijderoute. Het belang van veilige én betaalbare handelsroutes blijft tot op vandaag cruciaal.


ree

Het concept van de liberale democratie en het idee dat handel tot vrede leidt is dus geen vanzelfsprekendheid, maar kan er wel aan bijdragen. Na de Tweede Wereldoorlog werd evolueerde Europa naar steeds sterker samenwerkingsverbond, de Europese Unie. Initieel opgericht om economische samenwerking te bevorderen en conflicten tussen Europese landen te voorkomen.


7. De school van de oorlog

 Het belang van een invloedssfeer uitbouwen werd reeds aangehaald bij de verwoesting van het zomerpaleis in Peking. Dit trauma van de vernedering werkt in China tot op de dag vandaag door. Om het kerngebied, in dit geval China, veilig te stellen voor buitenlandse invasie/inmenging wordt er de laatste decennia terug gewerkt aan een buitenlandse invloedssfeer. Het streven naar een invloedssfeer voor een veilig kerngebied heeft natuurlijk terug gevolgen voor gebieden die binnen die invloedssfeer moeten gebracht worden.


8. Nieuwe technologieën

Wie de technologie beheerst en de middelen heeft om die technologie in te zetten, is in het voordeel van zijn tegenstanders.


Dit komt goed tot uiting in het boek "How the War Was Won. Air-Sea Power and Allied Victory in World War II" van Phillips Payson O'Brien. O'Brien betoogt dat de strategische inzet van lucht- en zeestrijdkrachten een cruciale rol heeft gespeeld bij het bepalen van de uitkomst van de oorlog. Hij analyseert hoe de geallieerden, vooral de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, hun luchtmacht en marine gebruikten om de mobiliteit van de asmogendheden ernstig te beperken. Hierdoor werden troepenverplaatsingen moeilijker en werd de industriële capaciteit van de vijand aanzienlijk bemoeilijkt.

De auteur geeft daarbij het belang aan van de massaproductie van oorlogsmateriaal als een cruciale factor bij het behalen van de geallieerde overwinning in de Tweede Wereldoorlog. Wie meer en beter kan produceren, heeft het voordeel. Hij legt uit hoe de geallieerden, met name de Verenigde Staten, hun industriële capaciteit mobiliseerden om enorme hoeveelheden wapens, uitrusting en materieel te produceren die nodig waren om de oorlogsinspanning te ondersteunen.


9. Klimaatverandering

Professor Holslag beklemtoont herhaaldelijk het belang dat in de geschiedenis is weggelegd voor het weer, het klimaat of het milieu in algemene zin. Klimaatverandering is nooit de enige reden. Het kan wel een beschaving die het reeds moeilijk heeft finaal kopje onder duwen.

Veranderingen of verstoringen van bijvoorbeeld het neerslagpatroon kan leiden tot problemen met landbouw en voedselproductie, wat de voedselzekerheid van een samenleving kan bedreigen. Het frequenter voorkomen van extreme weersomstandigheden kunnen de infrastructuur beschadigen, landbouwoogsten vernietigen en economische schade veroorzaken.

Als reactie op veranderingen in klimaat en milieu kunnen bevolkingsgroepen gedwongen worden te migreren naar gebieden met meer hulpbronnen, wat spanningen en conflicten kan veroorzaken tussen verschillende groepen. Dit kan leiden tot sociale onrust en destabilisatie van een samenleving.


Als voorbeeld kan de val van het West-Romeinse Rijk (476 nC) aangehaald worden. In het boek "Wat Bomen Ons Vertellen" van Valerie Trouet wordt de wetenschap van dendrochronologie verkent. Dit is de studie van jaarringen in bomen om informatie te verkrijgen over klimaatverandering, bosgeschiedenis en menselijke activiteiten door de tijd heen. In hoofdstuk 11 van dit boek komt de val van het West-Romeinse Rijk aan bod. Na onderzoek is gebleken dat rond 250 nC het klimaat een stuk instabieler werd.


ree

Afwisselend natte en droge periodes en algemeen kouder zorgden ervoor dat De voedselproductie minder stabiel werd en die instabiliteit was voor migratie. Het Romeinse keizerrijk dat op dat moment reeds over zijn hoogtepunt was, had onvoldoende slagkracht om adequaat te reageren op die uitdagingen. Deze uitdagingen moeten worden gezien als onderdeel van een bredere reeks factoren die hebben bijgedragen aan de ondergang van het rijk, waaronder politieke instabiliteit, economische achteruitgang, militaire invasies, interne verdeeldheid en sociale onrust.


De Maya-beschaving ontstond rond het 3e millennium vC met de klassieke periode (250 nC - 900 nC) als de bloeiperiode van hun cultuur. De rol van droogte wordt steeds meer erkend als een belangrijke factor voor de toename van instabiliteit en de ondergang van de Maya-beschaving.



 

10. De valkuil van het kosmopolitisme

Vanuit de kerngebieden is het steeds gevaarlijk om onze voorspoed te projecteren op de rest van de wereld. Daarbij moet altijd herinnerd worden dat voorspoed steeds samenhangt met gebieden die het moeilijker hebben. Voorspoed is niet oneindig. Dit vraag om alertheid waarbij er steeds moet gelet worden op kwetsbaarheden.


"De inwoner van Londen kon telefonisch, terwijl hij 's ochtends thee dronk in bed, de verschillende producten van de hele aarde bestellen, in zulke hoeveelheden als hij passend achtte, en redelijkerwijs hun vroege bezorging aan zijn deur verwachten; hij kon op hetzelfde moment en op dezelfde manier zijn rijkdom wagen in de natuurlijke hulpbronnen en nieuwe ondernemingen van welk kwart van de wereld dan ook, en delen, zonder enige inspanning of zelfs moeite, in hun toekomstige vruchten en voordelen; of hij kon besluiten de veiligheid van zijn fortuin te koppelen aan het goede vertrouwen van de stadsbewoners van elke substantiële gemeente op elk continent dat fantasie of informatie zou aanbevelen. Hij kon onmiddellijk, als hij dat wenste, goedkope en comfortabele vervoermiddelen naar elk land of klimaat veiligstellen zonder paspoort of andere formaliteit, kon zijn bediende naar het nabijgelegen kantoor van een bank sturen voor een voorraad edele metalen zoals hem gemakkelijk leek, en kon vervolgens naar buitenlandse kwartieren vertrekken, zonder kennis van hun religie, taal of gebruiken, met geslagen rijkdom op zijn persoon, en zou zichzelf zeer benadeeld en zeer verbaasd beschouwen bij de geringste inmenging. Maar, het belangrijkste van alles, hij beschouwde deze toestand van zaken als normaal, zeker, en permanent, behalve in de richting van verdere verbetering, en elke afwijking daarvan als aberrant, schandalig, en te vermijden. De projecten en politiek van militarisme en imperialisme, van raciale en culturele rivaliteiten, van monopolies, beperkingen, en uitsluiting, die de slang zouden spelen in dit paradijs, waren niet veel meer dan de amusementsvermakelijkheden van zijn dagelijkse krant, en leken bijna geen enkele invloed uit te oefenen op de gewone gang van zaken van het sociale en economische leven, waarvan de internationalisering in de praktijk bijna compleet was."


Dit citaat is afkomstig uit "The Economic Consequences of Peace" (1919) van de invloedrijke Britse econoom John Maynard Keynes. In dit citaat schetst Keynes een beeld van het gevoel van welvaart en globalisering dat werd ervaren in het begin van de 20e eeuw, vooral in grote steden als Londen. Keynes gebruikt dit beeld om te illustreren hoe het tijdperk voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog werd gekenmerkt door een gevoel van overvloed, connectiviteit en optimisme over de toekomst. Keynes benadrukt echter dat deze ogenschijnlijke perfectie en welvaart niet bestendig waren. Hij waarschuwt voor de gevaren van militarisme, imperialisme, racisme, en economische ongelijkheid, die hij vergelijkt met een slang die het paradijs bedreigt. Hij suggereert dat deze krachten onder de oppervlakte aanwezig zijn en een bedreiging vormen voor de stabiliteit en vrede die in die tijd werden ervaren. Door dit citaat te gebruiken, wil Keynes de lezer laten nadenken over de fragiliteit van de maatschappelijke orde en de noodzaak om te streven naar een rechtvaardigere en duurzamere wereld. Hij waarschuwt voor het gevaar van het negeren van sociale, economische en politieke ongelijkheid, en dringt aan op een meer verantwoordelijke en eerlijke benadering van internationale betrekkingen en economische systemen.


ree

Ik sluit dit stuk af met "De verschrikkingen van de oorlog". Een topwerk van Rubens met in de hoofdrol de Romeinse god Mars die dood en verderf zaait bij de tempel van Janus. Zelfs Venus, de godin van de liefde, kan hem niet tegenhouden.


Rubens maakt het schilderij tussen 1638 en 1639. Op dat moment trekt de Dertigjarige Oorlog al 20 jaar lang een spoor van vernieling in Europa. Het werk is dan ook een stevige kritiek op de blijvende vijandige houding tussen protestanten en katholieken. En op oorlog in het algemeen.


Bronnen:


 
 
 

Opmerkingen


bottom of page