top of page

Ken jezelf (2023) Tinneke Beeckman

  • Foto van schrijver: Wouter Vanderstraeten
    Wouter Vanderstraeten
  • 24 dec 2023
  • 18 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 30 mei 2024


Tinneke Beeckman volgt het voorbeeld van Socrates in een zoektocht om zichzelf te kennen. Socrates staat symbool voor de denkervaring. Dit begint bij een verwondering, een vraag, een vaststelling. Een dergelijke houding leidt tot een ervaring van onwetendheid. Een gesprek begint, en nieuwe inzichten ontstaan. Naar het voorbeeld van Socrates is het belangrijk je eigen beslissingen en keuzes te overwegen. Je grenzen en beperkingen durven toe te geven om zo jezelf beter te leren kennen. De auteur gaat via korte vragen op zoek naar zichzelf en zoekt daarvoor de hulp van filosofen en auteurs. Ik tracht de antwoorden samen te vatten in 4 delen die ook in het boek zo opgedeeld zijn:


  • Deel 1 Wie ben je?

  • Deel 2 Wat voel je?

  • Deel 3 Wie wil je zijn?

  • Deel 4 Hoe leef je en hoe sterf je?


Deel 1 Wie ben je?


In deze tijd van overaanbod aan informatie is het niet eenvoudig om een overzicht te houden en zo jouw eigen denken en visie scherp te houden. Je kan je de vraag stellen of je over een bepaald onderwerp een duidelijk beeld hebt. Iedereen heeft blinde vlekken en een zekere vooringenomenheid. Het is daarom belangrijk om je daarvan bewust te zijn en zo jezelf beter te leren kennen. Als denkende mens is het dus steeds belangrijk om jezelf de vraag te stellen, wie ben ik?. Als denkende mens ben je steeds op zoek. Om te worden wie je kunt zijn, moet je loskomen van je eigen perspectief. Eenieder kijkt naar de wereld vanuit de eigen verbeelding, verlangens en belangen. Wijsheid bestaat erin dat perspectief open te breken. Door te luisteren, te kijken, te lezen kan ieder mens zichzelf ontdekken en in feite streven naar een beter versie van zichzelf. Dit streven is wat Socrates de straat op dreef, dit streven werd door Kant vertaald naar Sapere Aude (durf denken), dit streven is een belangrijke eigenschap wat Nietzsche aan zijn übermensch toeschreef.


Volgens Spinoza moet je het leven af en toe vanuit het gezichtspunt van de eeuwigheid bekijken en niet slechts vanuit het gezichtspunt van hier en nu. In dat laatste perspectief word je door persoonlijke bekommernissen en beschouwingen opgeslorpt. We moeten dus niet mƩƩr aandacht hebben voor ons eigen, maar vooral onze aandacht verdelen tussen het eigen en de wereld en de mensen rond ons.


Het streven naar wie je kunt zijn, betekent niet dat iedereen grote daden hoeft te verrichten. De kracht van het leven ligt juist vaak in kleine gebaren en daden van zovelen die anoniem de geschiedenis ingaan.


Het hoofdpersonage uitĀ Middlemarch (1871)Ā van George EliotĀ ziet voor zichzelf een grote toekomst met daden die van belang zijn en haar bekend zouden maken. Dit doel bereikt ze echter niet, toch is ze belangrijk voor mensen die dicht bij haar staan en dat maakt haar leven niet minder geslaagd.


Jezelf verder ontwikkelen kent natuurlijk ook valkuilen. De kans bestaat dat je jezelf te veel vergelijkt met anderenĀ en daardoor jouw authenticiteit verliest.


Holden Caulfield, hoofdpersonage uit Catcher in the rye (1951) van J.D. Salinger , staat op de drempel naar de volwassenheid, maar vindt geen aansluiting bij de mensen rondom zich. Hij ziet veel mensen die maar doen alsof. Mensen die dromen uitstellen en vooral hun professionele ambities en materiƫle genoegens najagen zonder rekening te houden met de eindigheid van het leven. De dood van Holdens jongere broer zorgt ervoor dat het besef van sterfelijkheid bij hem zeer sterk aanwezig is en de drang naar een authentiek leven des te groter.


Thomas Hobbes stelt één eigenschap voorop die alle mensen moeten hebben: een aanhoudende begeerte naar macht. Hij zag dus geen probleem in het feit dat mensen zich met elkaar vergelijken en elkaar proberen de loef af te steken. Het mensbeeld van Hobbes was eerder negatief en hij zag het als de taak van de overheid via het sociaal contract om het samenleven mogelijk te maken, zoals beschreven in zijn hoofdwerk Leviathan (1651). Daartegen kan gesteld worden dat het steeds vergelijken van het eigen leven met de ander echter inhoudt dat de kans op ontevredenheid over het eigen leven des te groter wordt. Vergelijking leidt ook tot conformisme, tot zelfgenoegzaamheid.


KierkegaardĀ stelt dat het streven naar echte vrijheid en een authentiek leven mogelijk isĀ  als we onze sterfelijkheid erkennen en omhelzen. Net als Holden Caulfield is het durven toegeven aan angsten nodig om het conformisme opzij te schuiven en een authentiek leven te leiden. Authenticiteit hangt ook samen met waarachtigheid. De Britse moraalfilosoof Bernard Williams pleit voor twee deugden: oprechtheid en nauwkeurigheid, wees eerlijk en geĆÆnformeerd. Schiet je tekort, neem dan ook je verantwoordelijkheid. Een raad die vele politici beter ter harte zouden nemen.


Om je zelf te ontwikkelen is er zoalsĀ KantĀ het omschreef een drang naar kennis nodig. Sapere aude!Ā Durf te denken of durf te weten. Vrij denken is volgensĀ Kant een houding. Je gaat voorbij je eigen luiheid en lafheid en ontwikkelt het vermogen om je eigen verstand te gebruiken. Het is een houding die iedereen en niet enkel een intellectuele elite kan nastreven. Kant bouwt hier verder op Horatius die kennisverwerving ziet als een op weg zijn zonder duidelijk beschreven einddoel.


Dit op weg zijn vinden we ook bij Diderot en d’Alembert. Deze verlichtingsfilosofen werkten aan een project van de eerste alomvattende encyclopedie met 72000 lemma’s. Alfabetisch gerangschikt zonder voorkeur voor rang of stand. Het doel was alle bestaande kennis te verzamelen en zo de verspreiding voor de eigen en toekomstige generaties mogelijk te maken. Kennis moest ontsloten worden en breed gedeeld, niet enkel het bezit zijn van een beperkte elite. Diderot gaf ook aan dat de encyclopedie, het verzamelwerk van alle kennis, nooit af zou zijn. Inzichten kunnen veranderen, kennis kan uitgebreid worden. De zoektocht is dus een eeuwige reis met de twijfel als metgezel.


Het levensmoto van MontaigneĀ sluit hier heel mooi bij aan: ā€œQue-sais je?ā€ Wat weet ik en wat weet ik zeker?. Argwanend zijn tegen het eigen denken was voor hem een evidentie. Iemand die zich compleet met zijn eigen denken identificeert, stoot elk tegenargument af. Wie enkel dat hoort, dat ziet, dat leest wat hem past leert in feite niets bij. Blinde vlekken moet je niet mijden, maar juist tegemoet treden.


Kan of mag je bij de zoektocht naar jezelf ook lui kun zijn? Het spreekwoord zegt ā€œLedigheid is des duivels oorkussenā€. Luiheid en vrede nemen met die toestand is doorheen de menselijke geschiedenis een taboe. Luiheid is ƩƩn van de zeven hoofdzonden. "Wie niets doet, verwaarloost de opdrachten van god." schrijft Thomas van Aquino. Wie lui is, stelt zich open voor de duivel.

Baudelaire spreekt over l’ennuie. De moderne mens weet met zijn tijd geen blijf en stort zich in drank en roesmiddelen tegen de verveling. Het leven is niet spannend genoeg en daarom heeft de mens uitdagingen nodig om de tijd te verdrijven. Niets doen lijdt tot gemis, tot onbehagen.


Het thema van de luiheid wordt ook uitgewerkt in het boek Oblomov (1859) van Ivan Gontsjarov. Oblomov weigert zich te voegen naar de toenemende snelheid van het leven. De toenemende snelheid van het leven met nieuwe technologische ontwikkelingen past niet bij hem. Het leven van de moderne mens wordt beheerst door werk en wie niet werkt, schiet tekort. Hij blijft vaak letterlijk ter plaatse trappelen in zijn wereld die vaak niet groter is dan zijn eigen slaapkamer. Daar geeft hij zich over aan oblomovisme: besluiteloosheid, apathie, inertie.



Deel 2 Wat voel je?


Ben je moreel als je verontwaardigd bent? Elke dag een nieuwe verontwaardiging en met z'n allen om ter verontwaardigdst! In de filosofie zijn voorbeelden te vinden waarin verontwaardiging als een belangrijk gevoel wordt omschreven. Plato beschrijft zijn verontwaardiging over de onterechte terdoodveroordeling van Socrates. De filosofie is voor hem een middel om tot een meer rechtvaardige, deugdzame wereld te komen. Ook Albert Camus beschrijft in De eerste Man het belang van verontwaardiging. Hij beschrijft de verontwaardiging van zijn vader, soldaat tijdens WOI, bij het zien van gemutileerde lijken van tegenstanders. Je m'indigne donc nous sommes. De eigen verontwaardiging maakt het bouwen aan een deugdzame samenleving mogelijk. Camus richt zich hier op de mens onder de mensen los van elke politieke ideologie. Wanneer verontwaardiging aan ideologie wordt gekoppeld leidt dit tot selectieve verontwaardiging en een gevoel van morele superioriteit. Zoals Sartre, eeuwige rivaal van Camus, het terreurregime van Stalin bleef verdedigen. Het gevaar bestaat echter dat verontwaardiging een morele pose wordt waarbij men zichzelf als de zuiverste aanziet. Wie dweept met verontwaardiging draagt makkelijk een masker van billijkheid schrijft Spinoza in zijn Ethica (1678). Ook Nietzsche heeft hier kritiek op in Voorbij goed en kwaad (1886): Niemand liegt meer als iemand die verontwaardigd is.


Kan je woede goed zijn? Net zoals het gevoel verontwaardiging verschillend kan geĆÆnterpreteerd worden, geldt dit ook voor woede. Bij de oude Grieken zien we bij Artistoteles en Plato een zekere rechtvaardiging voor het gevoel woede? Wie woedend is, gaat over tot actie die vaak noodzakelijk is en eist gerechtigheid. Seneca geeft aan dat het belangrijk is om jouw woede te leren beheersen en je te wenden tot de rede. Alleen zo kan wangedrag vermeden worden. Seneca heeft van dichtbij gezien onder Keizer Nero waartoe blinde woede kan leiden. Woede hoeft natuurlijk niet altijd zo extreem te zijn. Ook JezusĀ wordt woedend tegen de kooplui in de tempel en jaagt hen weg. Toch wordt woede of gramschap in de Bijbel als een zonde omschreven. Wie woedend wordt, schiet moreel tekort.

Dat de Bijbel woede als een zonde beschouwd, past ook bij de roep naar nederigheid.

"Iedereen die zich verheft, zal worden vernederd en wie zich vernedert, zal worden verheven" (Lucas 18:14)

Nietzsche ziet in deze nederigheid een vals superioriteitsgevoel. Net zoals de verontwaardigde voelt ook de nederige mens zich meer verheven dan de ander en is daarmee hypocriet. De mens moet lijdzaam ondergaan en mag zich niet onderscheiden van de kudde. Een maatschappij die nederigheid predikt, verhindert dan ook dat haar burgers voor zichzelf opkomen. Naast Nietzsche was ook Machiavelli hiervan overtuigd.


De mens wordt gedreven door verlangens en ervaart zo een bijna constante staat van onrust. In Les PensƩes (1669) wijdt Blaise Pascal veel aandacht aan de zoekende mens. De mens kan geen stilte verdragen omdat hij anders met zijn eigen nietigheid en de zinloosheid van het bestaan geconfronteerd wordt. Verveling vandaag is uit den boze. Steeds vluchten we in wat Pascal beschreef als divertissement om de innerlijke leegte, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan te bestrijden. Elke moment zoeken we verstrooiing, zoeken we middelen om de tijd te verdrijven.


"Tout le malheur des hommes vient de ne savoir pas demeurer en repos, dans une chambre."

Blaise Pascal


Heidegger zag bij de moderne massamens een steeds voortdurend verlangen naar iets nieuw, maar in feite verhult dat verlangen een diepe verveling. Men doet maar mee, men maakt zich druk zonder goed te weten waarvoor of waarom.

Tegelijk is dat zoekende dat wat ons mens maakt. Spinoza noemt het verlangen de essentie van de mens zelf. Je bƩnt verlangen. Hoe ermee om te gaan vereist zelfinzicht en dat vormt dƩ uitdaging.


Wat kan je troosten? En waar vind je die troost? Onze m'ij biedt vele mogelijkheden om onszelf te troosten zoals met het vreselijke begrip comfortfood. We bieden ons of de ander iets aan dat misschien wel goedbedoeld is, maar niet tot de kern van het probleem gaat. Aldous Huxley biedt in zijn roman Island (1962) een inkijk in de oosterse filosofie. Via meditatie tracht men tot inzicht te komen en zichzelf te wapenen tegen tegenslagen en het leven accepteren zoals het is. Schopenhauer echter prijst wel (zelf)medelijden omdat dit gevoel de mens in staat stelt tot goede daden, onbaatzuchtige liefde.


Schaamte is een gebrek aan eigenliefde zoals Descartes beschrijft in Les passions de l'Ć¢me (1649)



Deel 3 Wie wil je zijn?


Moet je altijd gelijk krijgen?

Een interactie die draait om het eigen gelijk is geen filosofisch gesprek. Socrates. In dialoog gaan heeft als doel eigen inzichten af te toetsen en wijzer te worden zonder dogma's of gezagsargumenten. In dialoog gaan is de waarheidsvraag belangrijker dan het overreden van de andere met jouw argumenten. In De kunst van het gelijk krijgen (1851) gaat Schopenhauer dieper in op de kracht van retoriek.


Hoe weersta je sociale druk?

De publieke opinie speelt een belangrijke rol in wat we denken, hoe we handelen. In naam van de gelijkheid dient iedereen aan bepaalde normen en waarden te voldoen en dit beperkt in zeker mate de individuele vrijheid. Ondanks dat we met zijn allen meer onderwijs genieten en dus over de instrumenten beschikken om zelfstandig en kritisch na te denken, blijft de drang om de algemene consensus te volgen groot.

Je kan dus onvrij zijn zonder dat dit via regels en wetten wordt opgelegd. De liberaal John Stuart Mill beschrijft in Over vrijheid (1859) hoe zijn tijdsgenoten zich aanpassen en hun geest buigen naar de heersende moraal. Mill komt hier tegenop en is een fel verdediger van de vrijheid van meningsuiting niet alleen tegen de staatsinterventie, maar ook tegenover groepsdruk. Een samenleving waar de kritische stem het zwijgen wordt opgelegd kan onmogelijk een gezonde democratie blijven.


Wat is vergiffenis schenken en waarom kan vergeven zo moeilijk zijn?

Belangrijk is om steeds voor ogen te houden dat wij als mensen onvolmaakt zijn en dus fouten maken. Vergeven is een soort van mildheid. Toch is het schenken van vergeving een vrij keuze. Kan je vergiffenis schenken voor elke daad? De Frans-Russisch-Joodse filosoof JankƩlƩvitch kan geen vergiffenis schenken voor de massale gruwel van de Holcaust. Enerzijds is vergiffenis een deugd, maar het kan ook een onmogelijkheid inhouden.

Martha Nussbaum onderscheit 2 visies op vergeving in de joods-christelijke traditie:

  • vergeving als transactie: je vergeeft als de ander berouw toont

  • vergeving zonder tegenprestatie: je vergeeft uit naastenliefde

Ook Seneca schrijft over vergiffenis in Over Woede (41). Vanuit Stoicijns standpunt is het belangrijk je niet te laten meeslepen door je emoties en steeds je eigen rol, je eigen verantwoordelijkheid in vraag stellen. Op die manier treedt een zekere relativering op en voorkom je een reactie in de eerste opwelling. Ook is het belangrijk om een zekere barmhartigheid uit te dragen.


Niet vergeven is ƩƩn ding, maar overgaan tot wraak is nog iets anders. Waarom kun je beter niet wraakzuchtig zijn? Het Bijbelse "oog om oog, tand om tand" uit het Oude testament gaf al een zekere proportionaliteit aan het wraak nemen. Jezus in het Nieuwe Testament predikt naastenliefde. In de moderniteit komt het geweldmonopolie bij de staat en moet de staat voor een morele orde staan. De staat moet gebaseerd zijn op een rationele en objectieve uitdrukking zijn van de collectieve wil. Zo beschrijft Georg Wilhelm Friedrich Hegel het in zijn Hoofdlijnen van de rechtsfilosofie (1820). Recht vereist dat er universele regels worden toegepast. Het verlangen naar wraak wordt vervangen door een legitieme straf.


In de praktijk kan dat natuurlijk anders uitdraaien zoals beschreven in de De graaf van Montecristo (1844) van Alexandre Dumas. Het verhaal draait om de hoofdpersoon, Edmond Dantès, een jonge zeeman die valselijk wordt beschuldigd van verraad en gevangengezet wordt in de beruchte gevangenis van Château d'If. Na vele jaren in gevangenschap, ontdekt hij een verborgen schat op het eiland Monte Cristo en ontsnapt hij. Hij gebruikt zijn nieuw verworven rijkdom om wraak te nemen op degenen die verantwoordelijk waren voor zijn onterechte gevangenschap. Zijn wraakoefening die aanvankelijk als legitiem kan beschouwd worden, treft ook onschuldigen. Het slachtoffer wordt dader. De vergelding leidt tot meer onrecht. Door zijn wraakzucht verliest hij zijn eigenwaarde zoals Socrates beweert in Plato's Gorgias. Hij komt tot inkeer en beseft dat hij niet zomaar het heft in eigen handen kan nemen.


Hoe begripvol kan je zijn voor het kwaad en kan je het kwaad begrijpen? Vanuit de christelijke traditie hebben we meegekregen dat we als afstammelingen van Adam & Eva allemaal zondaars zijn. Het schuldbesef en de schuldlogica zit diep ingebakken. Hannah Arendt stelt echter dat we enkel verantwoordelijk kunnen gehouden worden voor onze eigen daden en het stellen van bepaalde daden niet kunnen verantwoorden omdat een hogere kracht jou daartoe verplicht. Bekend is natuurlijk Adolf Eichmann die voorwendde dat hij zijn taken uitvoerde enkel omdat het moest. In hoeverre deed hij het zonder nadenken, in hoeverre had hij zicht op werkelijke gevolgen?


Zonder slaaf geen meester. Beiden hangen aan elkaar vast en geven de meester een illusie van vrijheid: Kun je vrij zijn omringd door slaven? George Orwell gaat met de meester-slaaf dialectiek van Hegel aan de slag in Burmese Days (1934).


Het verhaal speelt zich af in het koloniale Birma (nu Myanmar) tijdens de Britse overheersing. Het volgt het leven van John Flory, een Britse houthandelaar die in een afgelegen Birmaans stadje woont. Het boek verkent thema's zoals kolonialisme, racisme, discriminatie en de eenzaamheid van de hoofdpersoon in een vreemd land. Flory voelt zich vervreemd van zowel de blanke kolonisten als de inheemse bevolking. Hij probeert vriendschap te sluiten met de lokale bevolking, maar wordt tegengewerkt door de racistische attitudes van zijn mede-Britten.

John Flory, voelt zich innerlijk verdeeld over de morele implicaties van het kolonialisme en ervaart een innerlijke conflict tussen zijn eigen waarden en de verwachtingen van de koloniale maatschappij. Dit kan worden gezien als een interne manifestatie van de meester-slaaf dialectiek, waarbij individuen worstelen met hun eigen identiteit en plaats binnen de hiƫrarchie van macht. Uiterlijk is John Flory een meester, maar innerlijk voelt hij zich een slaaf van het systeem.


Hoewel sommigen het werk prezen vanwege zijn scherpe kritiek op het koloniale systeem en zijn vermogen om de complexiteit van raciale en politieke spanningen in koloniaal "Burmese Days" wordt tegenwoordig beschouwd als een belangrijk werk in het oeuvre van George Orwell en wordt het gewaardeerd om zijn scherpe analyse van het kolonialisme en zijn vermogen om complexe sociale en politieke kwesties aan te pakken. Het wakkerde bij Owell het kritisch denken aan en maakte van hem een onafhankelijk denker.


De wil om jezelf te zijn vereist emancipatie en dus stel je jezelf de vraag Ben je wel geƫmancipeerd? Emancipatie is een maatschappelijke beweging waar ieder zijn rol kan in spelen.


Het werk "A Vindication of the Rights of Woman" (1792) door de Britse filosoof en feministe Mary Wollstonecraft speelt een belangrijke rol in het streven naar gelijke rechten voor vrouwen. Wolstonecraft bekritiseert de traditionele opvattingen over vrouwen en hun rol in de samenleving. Ze betoogt dat vrouwen niet inherent inferieur zijn aan mannen, maar eerder het slachtoffer zijn van een gebrek aan onderwijs en kansen. Ze pleit voor gelijke toegang tot onderwijs voor vrouwen, omdat ze gelooft dat onderwijs vrouwen in staat zal stellen hun volledige potentieel te realiseren en een actieve rol te spelen in de samenleving.


Wolstonecraft stond met haar visie regelrecht tegenover de conservatieve filosoof Edmund Burke.


Burke schreef zijn beroemde werk "Reflections on the Revolution in France" in 1790 als reactie op de gebeurtenissen in Frankrijk. In dit werk bekritiseerde hij de revolutionairen en waarschuwde hij voor de gevaren van radicale politieke verandering en vreesde hij voor het einde van de beschaving. Burke betoogde dat de Franse Revolutie leidde tot chaos en geweld in plaats van de beloofde vrijheid en gelijkheid. Hij bekritiseerde ook het idee van "maakbaarheid van de samenleving", waarbij de revolutionairen probeerden de samenleving vanaf de grond opnieuw op te bouwen volgens abstracte principes, in plaats van organisch te laten evolueren.


Burke stond voor een geleidelijke verandering en zag een duidelijke ongelijkheid tussen man en vrouw. Hier verschilde zijn visie met Wolstonecraft die duidelijk voor het principe van gelijkwaardigheid stond en de vrouw ook opriep om voor dat principe te ijveren en zich te ontplooien. Het helpt niet met enkel kritiek te uiten, je moet ook zelf nadenken en handelen.



Deel 4 Hoe leef je en hoe sterf je?


Hoe overleef je het absurde? Hoe kan je leven met het idee dat er geen hogere zin voor dat leven is? Volgens Albert Camus is het menselijk lot absurd en het enige serieuze filosofische probleem is de zelfmoord. Vele mensen leven volgens hem alsof ze de zinloosheid van het bestaan kunnen ontkennen. Voor Camus is de revolteĀ (opstand) de meest authentieke en betekenisvolle reactie op de erkenning van het absurde. Revolte voor Camus is een actieve en bewuste keuze om te blijven leven en te blijven zoeken naar persoonlijke betekenis, ondanks de afwezigheid van een universele betekenis. Deze revolte is geen passieve acceptatie, maar een dynamische en bewuste levenshouding. Met revolte wordt niet gedoeld op echte revolutie zoals bijvoorbeeld Sartre dit definieert als een etappe naar een betere wereld in de Marxistische traditie. Het gaat meer over een persoonlijke ervaring die vertrekt vanuit verontwaardiging en vanuit persoonlijke opstandigheid de hand reikt naar de ander, naar de schoonheid en het goede.


"Je me rƩvolte, donc nous sommes."


Het is een krachtige uitspraak die de overgang van individuele opstand naar collectieve solidariteit markeert. Door in opstand te komen tegen de absurditeit en onrechtvaardigheid, bevestigen we niet alleen ons eigen bestaan, maar ook het bestaan van een gemeenschappelijke menselijke ervaring. Deze gedeelde opstand leidt tot verbondenheid, solidariteit en een gezamenlijke zoektocht naar betekenis en rechtvaardigheid in een absurde wereld.


Ben je vrij als je hoopt? Wie hoopt die vreest. Beide gevoelens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Spinoza keek hierom argwanend naar het gevoel van hoop. De onzekerheid die ermee gepaard gaat, maakt mensen vatbaar voor bijgeloof en volksmenners. Net als de stoĆÆcijnen stelt Spinoza realisme voorop om geen vrees of hoop te laten overheersen. Hiermee gaat hij regelrecht in tegen de belangrijkste geloofsovertuigingen zoals het Christendom waarin het geloof en de hoop het hogere het fundament is. Net als Spinoza ziet Camus geen heil in hoop. Voor hem zit daar berusting in terwijl je volledig voor het leven moet gaan.

Zet hoop aan tot daadkracht of zet daadkracht aan tot hoop? Het tweede gaat uit van het feit dat de mens zelf kan kiezen om actie te ondernemen. De mens schat zijn situatie in en handelt ernaar. Vanuit dit handelen kan voor het individu en zijn omgeving een betere situatie ontstaan.


Brengt tegenslag altijd ongeluk? Tegenslag is natuurlijk nooit aangenaam, maar het zet de mens ook aan om actie te ondernemen. De gedachte dat noodzaak het beste in de mens naar boven brengt, zoals uiteengezet in Machiavelli's "Discorsi", weerspiegelt zijn realistische en pragmatische kijk op politiek en menselijk gedrag. Hij erkent dat mensen vaak hun grootste potentieel bereiken wanneer ze worden geconfronteerd met dringende behoeften en uitdagingen. Nassim Nicholas Taleb introduceert het concept van "antifragiliteit" in zijn boek "Antifragile: Things That Gain from Disorder" (2012). Volgens Nassim Taleb zijn mensen in veel opzichten antifragiel, omdat we niet alleen bestand zijn tegen stress en onzekerheid, maar vaak ook sterker worden door deze ervaringen. Antifragiliteit gaat verder dan robuustheid en veerkracht; het gaat over het vermogen om te groeien en te verbeteren door uitdagingen en veranderingen.


Moet je altijd positief blijven? Het is belangrijk om te beseffen dat onzekerheid, lichamelijkheid en eindigheid bij het leven horen zoals Nietzsche stelt. Hij geeft hiermee kritiek op het christendom dat de mens een spiegelbeeld voorhoudt van hoe de mens zou moeten zijn. Dat ideaalbeeld is verschillend van de werkelijke mens waardoor die zich voortdurend mislukt, schuldig en klein voelt. Dit steeds tekortkomen kan zich uiten in ressentiment waarbij eigenschappen als nederigheid en medelijden verheven worden boven kracht en trots. Tegenover dit ressentiment plaatst hij 'amor fati' dat oproept tot een radicale acceptatie en liefde voor het eigen lot. Het gaat om het omarmen van alle aspecten van het leven, inclusief de moeilijkheden en het lijden, als noodzakelijk en waardevol.


Moet je elke pijn verdoven? Pijn is vervelend en moet zo vlug mogelijk verholpen worden. Deze algemene maatschappelijk visie op pijn heeft er voor gezorgd dat er een sterke medicalisatie is opgetreden. In zijn boek "De palliatieve maatschappij" (2020) beschrijft de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han een maatschappij waarin het vermijden van pijn en ongemak een centrale rol speelt. Hij analyseert hoe hedendaagse samenlevingen streven naar een leven zonder pijn en ongemak, wat leidt tot een cultuur van verdoving en oppervlakkigheid. Ook Hegel geeft aan dat het belangrijk is om de confrontatie met pijn aan te gaan want het zijn de contrasten die het mogelijk maken om geluk te ervaren. Nietzsche schrijft in de "De vrolijke wetenschap" (1882) dat geluk en ongeluk samen opgroeien en elkaar versterken. In de palliatieve maatschappij bestaat enkel het positieve waarbij het negatieve een nederlaag is waar geen aandacht naartoe hoef te gaan.

Wie zijn eigen pijn wegduwt, verdraagt ook de pijn van een ander niet en leidt tot onverschilligheid.  Emmanuel Levinas, een invloedrijke Frans-Joodse filosoof, staat bekend om zijn ethische filosofie die de verantwoordelijkheid voor de Ander centraal stelt. Zijn ideeën over pijn en het wegduwen daarvan zijn nauw verbonden met zijn opvattingen over ethiek en menselijke relaties. Volgens Levinas leidt het wegduwen van de eigen pijn inderdaad tot een onvermogen om de pijn van anderen te begrijpen en te verdragen, wat kan resulteren in onverschilligheid en onverdraagzaamheid.


Hoe ongelovig kan je denken? Toen Nietzsche rond 1880 God dood verklaarde, leek de weg naar een godsdienstvrije samenleving voor velen onvermijdelijk. Je kan echter wel het geloof in een godheid verlaten, maar verlaat je daar mee ook het theologisch denken? Het streven naar het gelijkheidsideaal in de samenleving, het streven naar vooruitgang, heeft bij vele aanhangers een sterk theologisch denkkader. Daarmee wordt bedoeld dat men vertrekt vanuit een systeem van denken dat de wereld, menselijke ervaringen en ethische kwesties interpreteert vanuit een bepaald perspectief. Het centrale element in het theologisch denkkader, een godheid, wordt hier evenwel vervangen door het vooruitgangsgeloof, het gelijkheidsideaal, het redden van de planeet,... Het streven en geloven in een betere wereld is in essentie diep christelijk.


Moet je de hel vrezen? Of moet je in het hier en nu streven om niet af te dwalen en je niet af te keren van het goed. In Dante's inferno wordt hij door de dichter Vergilius door de hel geleid en krijgt hij als het ware een catalogus van verschillende vergeldingsniveaus op basis van de misdaad die werd begaan. Toch is hier niet de boodschap om te berusten in het kwade want ondanks de gebreken die ieder mens heeft, is er steeds de mogelijkheid om jezelf te redden en het goede te doen.


Kun je leven zonder aan de dood te denken? Hoe ga je om met je eigen sterfelijkheid en hoe praat je erover? Zeker in een wereld waar ziekte en dood steeds verder van het gewone leven komen te staan. Leven is zolang mogelijk leven. Dat betekent in de meeste gevallen dat de laatste levensfase zich afspeelt in de medische wereld, ver van de vertrouwde omgeving. De dood is voor ons toch vooral iets dat de ander overkomt. Dit thema komt sterk tot uiting in de roman De Dood van Ivan Iljitsj (1886) van Lev Tolstoj.


Ivan Iljitsj heeft, net als de meerderheid van de mensheid, de dood altijd als een probleem van de ander beschouwd. Zo komt hij tot een reflectie op het syllogisme dat hij in de logica van Kiesewetter had geleerd.


Kaj is een mens, mensen zijn sterfelijk, dus Kaj is sterfelijk, had hem zijn hele leven lang juist geleken met betrekking alleen voor zover het Kaj betrof maar niet voor hemzelf. Dat was een Kaj-mens, een mens in het algemeen maar hij was altijd een heel, heel bijzonder wezen geweest, heel anders dan alle anderen. (p.67)


Ivan Iljitsj denkt dus dat ā€˜men’ wel sterft, maar hij hoeft het niet te doen. Tot hij dus zelf ziek wordt. Ivan Iljitsj zwelgt eerst in zelfmedelijden.


Hij huilde om zijn hulpeloosheid, om zijn verschrikkelijke eenzaamheid om de wreedheid van de mensen, om de wreedheid van God, om de afwezigheid van God. (p.93)


Tolstoj noteert enkele maanden voor zijn dood in zijn dagboek hoe belangrijk het is om de band tussen leven en dood nooit te verbreken. Het maakt het leven veel intenser.


De vraag Wil je wel onsterfelijk worden? sluit goed aan bij de vorige stukken. Nu de medische en technologische vooruitgang geen grenzen meer lijkt te kennen, wordt het vooruitzicht op steeds langer en misschien wel eeuwig leven steeds reƫler. In de Odyssee van Homeros krijgt Odysseus de kans om eeuwig jong te blijven. Op die manier hoopt de nimf Calypso om hem bij haar te houden. Odysseus gaat er niet op in en overwint zo zijn angst op dood. Hij is liever sterfelijk dan eeuwig verbannen te zijn. Wie goed wil leven, moet volgens Homeros zijn plaats in de wereld kennen en dus zijn sterfelijkheid erkennen.








ć‚³ćƒ”ćƒ³ćƒˆ


bottom of page