Moby Dick (1851) Herman Melville
- Wouter Vanderstraeten
- 13 okt 2023
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 15 dec 2023

Noem mij Ismaël.

"Noem mij Ismaël. Een aantal jaren geleden - het doet er niet toe hoe lang precies - toen ik weinig of geen geld in mijn beurs had, en niets dat me aan de wal speciaal interesseerde, besloot ik een tijdje te gaan varen en het natte deel van de wereld te bekijken. Dat is een truc van me om het spleen te verdrijven, en de bloedsomloop te reguleren. Telkens als ik merk dat ik een grimmige trek om mijn mond krijg, telkens als het een vochtige, miezerige november is in mijn ziel, telkens als ik merk dat ik onwillekeurig stilsta voor opslagplaatsen van doodskisten, en achter iedere begrafenisstoet aansluit die ik tegenkom, en vooral als mijn hypochondrie me zo sterk in haar greep krijgt dat er een krachtige morele overtuiging voor nodig is om me ervan te weerhouden met voorbedachten rade de straat op te gaan en de voorbijgangers systematisch de hoeden van het hoofd te slaan - dan acht ik het hoog tijd om zo snel mogelijk naar zee te gaan. Dat is mijn alternatief voor pistool en kogel. Met filosofische zwier stort Cato zich op zijn zwaard; ik begeef me rustig aan boord. Dat hoeft niemand te verbazen. Ze weten het niet, maar vroeg of laat koestert bijna iedere man, elk in zijn eigen mate, vrijwel dezelfde gevoelens ten opzichte van de zee als ik." (hoofdstuk 1)
Ismaël is tot het besluit gekomen om in te schepen op een walvisvaarder. Een beslissing die heel wat consequenties en gevaren inhield. Zo was de bemanning maanden, jaren van huis en was een veilige terugkomst verre van zeker. De zwaarte van zo een beslissing geeft de woorden uit de eerste alinea nog meer gewicht.
Het boek, uitgebracht in 1851, bestaat uit 135 hoofdstukken en daarin neemt de schrijver de tijd om de walvisvaart in al zijn details te beschrijven en zo op te bouwen naar het orgelpunt. De taal die hij gebruikt is heel rijk en zeer omstandig. Dit maakt het lezen niet altijd eenvoudig, maar je wordt vaak beloond met prachtige beschrijvingen en overdenkingen van de auteur. Het boek zit vol filosofische en religieuze verwijzingen. Het boek wordt daarom ook vaak voorgesteld als een naslagwerk waar je ten alle tijde op kunt terugvallen.
Uiteindelijk leidt het verhaal tot de dramatische confrontatie tussen kapitein Achab en zijn kwelgeest Moby Dick. Voor we daar aan toe komen een paar interessante passages.
De walvisindustrie
Walvissen werden voornamelijk gejaagd vanwege hun walvistraan, een waardevolle grondstof die werd gebruikt voor verlichting, smeermiddelen, en de productie van zeep en kaarsen. Vooral in de 19e eeuw was walvistraan een belangrijke bron van verlichting voor huizen en straten, voordat aardolieproducten op grote schaal beschikbaar werden. Voordat Ismaël aan zijn reis begint neemt de auteur ons meer naar New Bedford en Nantucket in Massachusetts in het Noord-Oosten van de Verenigde Staten. Een gebied dat een grote rijkdom vergaarde via de walvisjacht.

"Nergens zul je nergens in heel Amerika meer patriciërshuizen vinden en weelderiger parken en tuinen, dan in New Bedford. Waar zijn die vandaan gekomen? Hoe terechtgekomen op dit eens zo schrale steenachtige gebied? Kijk maar eens goed naar de ijzeren harpoensymbolen rondom dat voorname herenhuis daar, en je vraag wordt beantwoord. Ja al deze stoere huizen en bloementuinen komen van de Atlantische, Indische en Stille-Zuidzeewateren. Zonder uitzondering zijn ze geharpoeneerd en hierheen gesleept van de bodem van de zee." (Hoofdstuk 6)

Opvallend zijn ook de beschrijvingen van de grote diversiteit aan zeevaardersvolk. De figuur van Quequeg spreekt daarbij tot de verbeelding. Aangekomen in New Bedford zoekt Ismaël een goedkope slaapplaats.

In een groezelige herberg "The Spouter Inn" wordt hem een kamer aangeboden die hij moet delen met een vreemde. Die vreemde is Quequeg, een harpoenier afkomstig uit de stille Zuidzee. Deze vreemde man vol tatoeages, vreemde taal en vreemde rituelen en gewoontes jaagt Ismaël schrik aan. Ismaël moet zijn vooroordelen overwinnen en na enige tijd sluiten ze een innige vriendschap. Samen besluiten ze op zoek te gaan naar een schip voor de walvisjacht.
De gevaren van de walvisvaart en de impact op de gemeenschap komen sterk tot uiting tijdens Ismaëls bezoek aan de kapel.
"Al die zwijgende kerkgangers schenen opzettelijk op enige afstand van elkaar te zitten; alsof elk stil verdriet ongenaakbaar en door geen ander te verstaan was." (hoofdstuk 7)
In de kapel hangen gedenkstenen op ter ere van verdronken zeevaarders.
"Het hoeft nauwelijks te worden gezegd, met wat voor gevoelens ik, op de vooravond van een reis naar Nantucket, deze marmeren plaat bezag, en bij het trieste licht van die betrokken, sombere dag het noodlot las van de walvisvaarders die mij waren voorgegaan." (Hoofdstuk 7)
De Pequod

Ismaël en Quequeg kiezen ervoor om in te schepen op de Pequod, het schip van kapitein Ahab voor een zuidelijke walvisvaart van om en bij de drie jaar. De naam verwijst naar de Pequot-indianen, een inheemse Amerikaanse stam die oorspronkelijk in het gebied leefde. Een stam die van de walvisvangst leefde, maar door de "nieuwe" Amerikanen zelf opgejaagd en verdreven werd. De naam Pequod is zo een van de symbolen in het boek voor de reis van de mensheid, de zoektocht naar kennis en avontuur, maar ook de destructieve kracht van obsessie en wraak. Dat laatste zal in de persoon van Achab tot een dramatisch orgelpunt leiden.
De Walvis
Melville besteedt ook veel aandacht aan het beschrijven van de walvis en tracht zo tot een beter begrip te komen van deze diersoort.
"De levende walvis, in zijn volle majesteit en betekenis, is alleen te zien op zee in peilloze wateren, en terwijl hij zwemt is zijn geweldige lichaamsmassa onzichtbaar, zoals een te water gelaten linieschip en buiten dat element is hij een voorwerp dat voor de sterveling voor eeuwig onmogelijk in zijn geheel zo in de lucht te hijsen is, dat hij al zijn machtige gezwollenheden en golvingen kan behouden." (hoofdstuk 55)
Uit de beschrijvingen van de auteur blijkt het ontzag voor de walvis. Hij dicht deze diersoort buitengewone krachten toe zodat hij ervan uitgaat dat er geen gevaar bestaat voor uitroeiing.
Hoewel nog maar zo kort geleden de telling van de buffels in Illinois die der mensen in Londen overtrof en hoewel er op de dag van heden niet één hoef of hoorn van ze meer over is in dat gebied, en hoewel de oorzaak van deze wonderlijke uitroeiing de speer van de mens was, toch verhoedt de volkomen verschillende aard van de walvisjacht de leviathan beslist van zo'n oneervol einde.

In de tijd dat Melville zijn boek schreef was het jagen op walvissen echt nog een gevecht van man tegen dier waarbij de walvisjagers zeer grote risico's liepen. De verdere mechanisering van de walvisjacht zal echter in de late 19e en begin 20e eeuw verschillende walvissoorten toch op de rand van uitsterven brengen.
Achab
Het is lang wachten tot de twee centrale figuren van het boek, Achab en Moby Dick, op het toneel verschijnen. De naam van Kapitein Achab valt pas na 100 pagina’s voor de eerste keer. Het is wachten tot hoofdstuk 28, weer vijftig pagina’s verder, vooraleer Ismaël hem eindelijk te zien krijgt, op de planken van het achterdek, wanneer de Pequod reeds dagen de haven van Nantucket heeft verlaten

Hij zag eruit als iemand die was losgesneden van de brandstapel terwijl het vuur al langs zijn leden likte en ze had geblakerd zonder ze te verteren of ook maar een spat afbreuk te doen aan hun gedrongen, bejaarde gespierdheid.’ (Hoofdstuk 28)
Achab is in een vorige confrontatie met de witte walvis een been kwijt geraakt en is vastbesloten om wraak te nemen op de walvis en jaagt hem de hele wereldzeeën achterna. Door zijn charisma krijgt hij zijn bemanning zo ver om hem te volgen in zijn waanzinnige missie. Tegenspraak komt er slechts van de eerste stuurman, Starbuck. Starbuck staat voor redelijkheid terwijl Achab voor de waanzin staat. Starbuck beseft dat de missie van Achab het volledige schip en zijn bemanning in levensgevaar brengt. Toch slaagt hij er niet in om tegen het charisma van Achab in te gaan.
De Leviathan
De leviathan, een term uit de Bijbel voor een enorme zeebeest. Moby Dick kan gezien worden als een symbool van het leviathan. Een kracht die de mensheid bedreigt en uitdaagt. Kapitein Ahab, die zijn been heeft verloren aan Moby Dick, is gefascineerd door het dier en wil hem vernietigen om zijn macht en eer te tonen. Hij wil als mens de natuur beheersen en gelooft dat hij alleen door middel van een strijd met de leviathan zich kan bevrijden van zijn lot.
Het einde van Achab en de Pequod
Na 134 hoofdstukken komt het eindspel in zicht: hoofdstuk 135 De jacht - de derde dag. Moby Dick heeft reeds twee dagen meerder aanvallen afgeslagen tot het op de derde dag tot de ultieme confrontatie komt.

De harpoen werd geslingerd; de getroffen walvis vloog vooruit met vergloeiende snelheid liep de lijn door de sleuf en raakte onklaar. Achab bukte zich om hem te klaren, hij klaarde hem; maar de flitsende slag ving hem om de hals en zonder een kik, zoals wanneer Turkse stommen hun slachtoffer wurgen, schoot hij uit de sloep eer de bemanning wist dat hij verdwenen was. Het volgende moment vloog de zware oogsplits aan het laatste eind van de touw uit de tot op de bodem lege bak, sloeg een roeier neer, smakte op de zee en verdween in de diepten.

Een ogenblik bleef de verbijsterde sloepbemanning roerloos staan; toen draaiden ze zich om. 'Het schip? Grote God, waar is 't schip?' Even later zagen ze door vage, verdwazende omnevelingen de zijdelings wegzinkende schim, als in het vervliegend fata morgana; met nog slechts de maststengen boven water; terwijl de heidense harpoeniers, verstard van ontzinning of trouw of dood op hun eens hoge posten, al zinkend nog bleven uitkijken over de zee. En toen namen uitdijende kringen de eenzame sloep zelf op, en al zijn volk en iedere drijvende riem en elke lansschacht, en onttrok, het bezielde en ontzielde meewervelend, rond en rond in één draaikolk, de kleinste splinter van de Pequod aan het gezicht. (Hoofdstuk 135)
Comments