Marcel (1999) Erwin Mortier
- Wouter Vanderstraeten
- 2 feb
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 9 apr

Marcel is de debuutroman van de Vlaamse auteur Erwin Mortier. Mortier staat bekend om zijn poëtische stijl en rijk taalgebruik, waarmee hij vaak de complexiteit van het geheugen, de geschiedenis en de menselijke relaties onderzoekt. Zijn werk werd meermaals bekroond, onder andere met de Gerard Walschapprijs voor Marcel en de AKO Literatuurprijs voor Godenslaap.
Elke familie sleurt een verleden mee, of dat nu gaat om een gelukkig of ongelukkig verleden. Soms ligt dit verleden open en bloot op tafel, maar vaak gaat het om geheimen die pas laat aan het licht komen—vaak in een gewijzigde vorm, om het gebeurde te fatsoeneren—of die onherroepelijk verdwijnen in het graf. Na de oorlog was het voor velen een kwestie van vooruitkijken; het nationale trauma werd weggestopt onder een deken van vergeving, vergetelheid, en stilzwijgen. Een onverwerkt verleden, echter, blijft sudderen.
Marcel speelt zich af in het begin van de jaren zeventig. De jonge verteller, opgevoed door zijn grootouders, ziet zijn grootmoeder wekelijks de fotolijsten afstoffen, waarbij ze geregeld schimmen uit het verleden oprakelt. Vooral zijn illustere oudoom met zijn sprekende ogen intrigeert hem. Mortier reikt de lezer her en der bouwstenen aan, waarbij je samen met de jongen het raadsel ontrafelt van de man op de foto. Tegelijkertijd is het ook het verhaal van een kind dat opgroeit in een kleurrijke, herkenbare Vlaamse plattelandsomgeving, waar figuren als de wulpse juffrouw Veegaete, neef Wieland en tante-non het decor bevolken.
In deze familie- en kennissenkring met een collaboratieverleden wordt niet met de vinger gewezen. Mortier beschrijft het terloops, als een vanzelfsprekend deel van het leven. Zo neemt de naïeve jongen op een schooldag een brief uit de oorlog mee waarop een postzegel met een adelaar en een swastika prijkt. ‘Misschien is het een spin, juffrouw, een dikke spin,’ zegt hij onschuldig. En dan komt meneer pastoor binnen... De volkse humor die doet denken aan Claus is nooit ver weg, maar Mortier brengt ze subtieler, met een weemoedige ondertoon.
De roman is gestructureerd in korte scènes, die samen een gefragmenteerde herinneringswereld vormen—net zoals herinneringen en familieverhalen zich vaak aan ons voordoen: flarden, brokstukken, suggesties. In deze opbouw sijpelen de feiten langzaam door. Er gebeurt ogenschijnlijk weinig, maar elke scène draagt bij aan de ontleding van het centrale thema: de verontwaardiging over de littekens die het verleden heeft achtergelaten.
Het centrale geheim in de roman is dat Marcel, de jongere broer van de grootmoeder, sneuvelde aan het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij vocht als soldaat aan de kant van de Duitsers—een feit dat als een schaduw over de familie hangt en een morele last legt die generaties overstijgt. Mortier laat deze onthulling langzaam en zijdelings plaatsvinden, via flarden gesprekken, suggestieve details en onuitgesproken spanningen die de lezer zelf moet interpreteren. Marcel blijkt geen overtuigd nazi, maar een idealist, misschien zelfs een naïeveling, die geloofde in een hoger ideaal. Het Oostfront wordt uiteindelijk een desillusie. Dit maakt het morele vraagstuk des te complexer.
Mortier beschrijft Marcel niet als een monster, maar als een mens die iets wil betekenen, wordt meegesleurd in een avontuur waarin hij gelooft. Dat zijn achterneefje later wordt uitgescholden voor “zwartzak”, of dat een andere achterneef trots is op foto’s van zijn vader in uniform, kon hij niet voorzien. Zo verweeft Mortier schuld en vergeving met generaties en laat zien hoe het verleden, zelfs onuitgesproken, blijft doorwerken. En ondertussen gaat de natuur haar gang—onbewogen en onpartijdig. “De natuur is één groot horloge,” merkt Andrea’s vader terloops op.
In Marcel zijn het vooral de vrouwen die de morele ruggengraat van het verhaal vormen. Ze zijn taai, nuchter, verbonden met de aarde. Ze buigen, maar breken niet. “De grond,” zegt moeder, “dat zijn wij.”
Ondanks het zware thema, weet Mortier het verhaal te doordrenken met nostalgie en subtiele, vaak hilarische humor. De tegenstelling tussen de somberheid van het verleden en de lichtheid van jeugdherinneringen geeft het boek een unieke dynamiek. Je proeft als het ware de millefeuille bij grootmoeder, en voelt de beklemming van alles wat niet wordt uitgesproken.
Marcel is niet alleen een ontroerende roman, maar ook een pakkende reflectie op hoe het verleden ons blijft achtervolgen, zelfs als we het proberen te vergeten.

Nog even een blik op de kaft van het boek waarop De lente van Jean Brusselmans uit 1935 prijkt. Het werk toont het Vlaamse platteland zoals Brusselmans het vanuit zijn atelier in Dilbeek aanschouwde: rijtjes huizen, lapjes akkers en bossen, uitgepuurd tot geometrische eenvoud. Brusselmans woonde met zijn vrouw en zoon in armoede op een heuvel, afgezonderd van de wereld, en schilderde telkens weer hetzelfde uitzicht, in weer en wind, in alle seizoenen. De lente is overgoten met groentinten onder een betoverende wolkenlucht, waarin het effen vlak van een wachtgevel centraal staat. Die verguisde Belgische architectuurvorm krijgt hier een sterrol — net zoals ze in Mortiers roman symbool staat voor het verbergen én onthullen van het familiale verleden. Meer info: https://vlaamsekunstcollectie.be/nieuws/brusselmans-lente-kmska
Wie meer achtergrond wil bij de betekenis van het Oostfront, kan deze documentaire bekijken.
Comments