top of page

Kruispunt (2021) Jontahan Franzen

ree

Voor Jonathan Franzen is het moderne Amerikaanse gezin de ideale setting om telkens weer een vuistdikke roman te schrijven waarin hij ons, de lezer, meeneemt in het wel en wee van de verschillende gezinsleden. In Kruispunt, het eerste deel van een aangekondigde trilogie die de titel "A Key to All Mythologies" draagt, keert hij terug naar de jaren zeventig waar hij een moreel spanningsveld schildert tussen traditie en ontbinding, spiritualiteit en zelfontplooiing. Het is een roman die zich traag ontvouwt maar onontkoombaar vastgrijpt, niet door plotwendingen of stilistisch geweld, maar door de gestage, genadeloze ontleding van wat mensen zichzelf en elkaar aandoen in naam van liefde, overtuiging of zelfbehoud.


Het decor is een buitenwijk van Chicago in 1971, waar de leden van het gezin Hildebrandt hun leven leiden. Elk met zijn verleden, uitdagingen met op de achtergrond de complexiteite van de Amerikaanse maatschappij. Vader Russ is hulppredikant, een man die zijn geloof koestert als morele superioriteit maar er in de praktijk vooral zijn gezag aan ontleent. Zijn huwelijk met Marion lijkt traditioneel, maar achter haar schijnbare huiselijkheid woekert een verzwegen verleden. Russ en Marion hebben vier kinderen – Clem, Becky, Perry en de kleinde Judson. Judson leren we slechts beperkt kennen en zal waarschijnlijk in de volgende delen een grotere rol spelen. De oudste drie kinderen reageren elk op hun manier op een wereld die hun ouders niet meer begrijpen. Franzen plaatst hen niet tegenover elkaar, maar naast elkaar, elk op zoek naar betekenis of tenminste naar een vorm van controle in een maatschappij die door sociale mobiliteit steeds groter lijkt te worden en steeds meer keuzes lijkt te bieden.


De structuur van de roman – in twee delen: Kerst en Pasen – volgt de christelijke jaarcyclus. Franzen gebruikt dit niet als metafoor maar als raamwerk voor een moreel ritueel: de opbouw naar een breuk (verwachting, verleiding, crisis), gevolgd door lijden, inzicht en de mogelijkheid – geen belofte – van heropstanding. In het eerste deel ondergraven de personages hun zorgvuldig opgebouwde zelfbeelden. Russ raakt verstrikt in een verliefdheid die zijn professionele én spirituele integriteit ondermijnt; Marion opent in therapie de kelderluiken van een getraumatiseerde jeugd; Clem offert zijn academische toekomst op om zich aan te melden voor Vietnam, niet uit patriotisme maar uit moreel idealisme; Becky verlaat haar onschuldige populariteit voor een spirituele bekering; Perry vecht tegen zijn verslaving en het feit dat hij geen aansluiting vindt bij de gemeenschap.


Het kerstseizoen, dat in de christelijke traditie symbool staat voor hoop en vreugde om de geboorte van Jezus, wordt door Franzen ingezet als moment van breuk. Alles wat veilig leek, blijkt broos. De roman draait om moreel verval, maar zonder drama of overdrijving. Franzen is niet uit op de opluchting na een misstap, maar laat zien hoe langzaam en stil zo’n proces kan verlopen – vaak zonder duidelijke schuldige en zonder makkelijke oplossingen.


In het tweede deel, Pasen, komen de personages oog in oog te staan met de consequenties van hun keuzes. Hier toont Franzen zich een meester in morele ambiguïteit: niemand wordt gestraft zoals hij dat verdient, niemand wordt verlost zoals hij dat hoopt. Russ verliest zijn positie in de kerk en zijn invloed binnen het gezin. Zijn innerlijke reis, gekleurd met semi-altruïstische missies naar Navajo-reservaten, eindigt in een pijnlijk besef van zelfbedrog. Marion vindt een vorm van autonomie terug, maar die voelt eerder als afzondering dan als bevrijding. Clem blijkt zijn inschrijving voor het leger weer te hebben ingetrokken. Zijn morele daad is stilgevallen in twijfel en schaamte. Becky reist met haar vriend Tanner naar Europa, in de hoop op avontuur, verdieping en ontsnapping aan het vertrouwde. Maar wat volgt is een ontluisterende ervaring: de romantiek brokkelt af, de afstand tot thuis voelt niet als bevrijding maar als vervreemding. Becky ontdekt dat geloof zonder gemeenschap een hol vat is. Perry is intellectueel briljant, maar zijn scherpe bewustzijn keert zich vaak tegen zichzelf. Hij analyseert alles – zijn gezin, zijn omgeving, zijn eigen motieven – tot het punt van verlamming. Zijn mentale intensiteit botst met een diep verlangen naar controle, waardoor hij wegzakt in periodes van drugsgebruik, zelfhaat en existentiële verwarring. Het dieptepunt komt wanneer hij in een staat van ontregeling een brand veroorzaakt: een fysieke uitbarsting van de innerlijke chaos die hij tot dan toe vooral via taal en redenering probeerde te bezweren. De brand markeert zijn morele breuklijn: waar inzicht ooit bescherming bood, wordt zijn geest nu zelf een risico. De verrijzenis komt niet. Er is slechts inzicht – en dat is bij Franzen misschien de hoogste vorm van genade.


Franzen kiest in Kruispunt voor een uitgesproken religieus kader omdat hij daarmee een andere laag van morele en existentiële diepgang kan aanboren dan in zijn eerdere, seculiere romans. In De correcties en Vrijheid stond de morele zoektocht van de personages grotendeels los van georganiseerde religie. Hun worstelingen speelden zich af binnen het kader van autonomie, neoliberale waarden, psychologische overerving en relationele loyaliteit. In Kruispunt daarentegen gebruikt Franzen religie als cultureel en psychologisch ijkpunt: niet als dogma, maar als raamwerk voor vragen naar schuld, vergeving, betekenis en opoffering.


Franzens grote doorbraak kwam er met De correcties (2001), waarin hij op ongenadige wijze het leven van het echtpaar Lambert en hun kinderen ontrafelt. Het boek leest als een postmortem van het Amerikaanse gezin in het laatkapitalistische tijdperk. Elk personage probeert zijn leven te ‘corrigeren’, maar stuit op de onbuigzaamheid van karakter en context. Vrijheid (2010) onderzoekt vervolgens de paradox van keuzevrijheid in een wereld waar elke beslissing lijkt te verzanden in ironie of schuld. Beide romans zijn diep verankerd in hun tijd – de neoliberale jaren negentig, de Bush-jaren – en thematiseren autonomie, verantwoordelijkheid en de erosie van gemeenschapszin. In Kruispunt voegt Franzen daar een religieuze dimensie aan toe: het zoeken naar zingeving voorbij zelfoptimalisatie.


Stilistisch is de roman ingetogener dan zijn voorgangers. Franzen laat de grote uitweidingen en maatschappijkritische monologen grotendeels achterwege. De zinnen zijn helder, de dialogen raak, de beschrijvingen precies – maar nergens overdadig. Wat telt, is de innerlijke logica van het personage, het ritme van moreel zelfonderzoek. Franzen schrijft alsof hij luistert. En dat maakt Kruispunt tot een stille roman, maar ook tot een intense. Hij vertrouwt erop dat psychologische eerlijkheid dramatisch genoeg is.


Met Kruispunt toont Franzen opnieuw waarom hij een van de weinige hedendaagse auteurs is die het morele gewicht van de romanvorm serieus neemt. Zijn werk is geen kritiek op de tijdgeest in de vorm van fictie, maar een poging om de tijdgeest voelbaar te maken via individueel falen. Elk personage staat op een kruispunt waar geen juiste afslag bestaat, slechts het besef van richtingloosheid en de verantwoordelijkheid om toch te kiezen. Misschien is dat wat Franzen in al zijn werk onderzoekt: hoe morele helderheid zelden voorafgaat aan handelen, maar er hooguit het wrange gevolg van is.


De kritiek op Kruispunt is verdeeld. Veel recensenten vinden dat Franzens stijl soms te vlak en verklarend is, met te veel achtergrondinformatie die het verhaal vertraagt. Het grote aantal personages en verhaallijnen zorgt bij sommigen voor een overladen indruk, waarbij vooral de secundaire verhaallijnen en de weergave van minderheidsgroepen als minder geslaagd worden ervaren. Ook de religieuze thematiek wordt soms als weinig origineel en oppervlakkig beoordeeld. Toch zijn er ook lovende stemmen die het boek prijzen om zijn morele complexiteit en de diepgang van de familieportretten. Zelf vond ik het bovendien aangenaam om echt nog eens meegenomen te worden in verhalen van echte, herkenbare personages — soms is dat precies wat je zoekt in een roman. Daarmee blijft Kruispunt ondanks zijn tekortkomingen een belangrijk werk binnen Franzens oeuvre.


Time magazine - 23 augustus 2010
Time magazine - 23 augustus 2010

 
 
 

Opmerkingen


Write a title here. Click to edit and add your own.

This is a paragraph area where you can add your own text. Just click “Edit Text” or double click here to add your own content and make changes to the font. It's a great place to tell a story about your business and let users know more about you.

bottom of page