top of page

Klein Engeland (2018) Jonathan Coe

Bijgewerkt op: 13 nov


ree

Met Klein Engeland keert Jonathan Coe terug naar het Groot-Brittannië dat hem altijd heeft gefascineerd: een land dat worstelt met zichzelf. In deze roman, die de jaren 2010 tot 2018 beslaat, voert hij de personages uit The Rotters’ Club opnieuw op, maar plaatst hij hen in een tijdperk dat zindert van onzekerheid. Het is het decennium waarin David Cameron het volk een referendum belooft, Boris Johnson zijn kans schoon ziet, Londen brandt tijdens de rellen van 2011, en het land zich opmaakt voor de Olympische Spelen — gebeurtenissen die uitmonden in het politieke en emotionele breekpunt dat Brexit heet. Tegen dit decor schetst Coe met ironie, mededogen en scherpzinnigheid een panorama van een natie in tweestrijd.

De roman opent in 2010, wanneer het kabinet David Cameron-Nick Clegg nog een glimp van hoop lijkt te bieden, maar die hoop blijkt fragiel. Achter het glimmende oppervlak schuilt een groeiend gevoel van besluiteloosheid. In een gesprek tussen Doug Anderton en een contactpersoon binnen het kabinet klinkt de kern van de tijd: “We weten het niet,” zegt de man wrang. “Ik noem het radicale besluiteloosheid – de nieuwe tijdgeest.” Die besluiteloosheid is niet zomaar onmacht, maar een symptoom van een politiek die verlamd raakt tussen de dreiging van populisten als Nigel Farage en de druk van peilingen en sociale media. Politici handelen minder uit overtuiging, maar uit angst voor verlies van aandacht of stemmen. Wat ooit het redelijke midden was, is verworden tot een niemandsland van aarzelende compromissen. In dat vacuüm groeien woede en populisme, een onderstroom die Coe met meesterlijk blootlegt.


Benjamin Trotter, de dromerige schrijver uit The Rotters’ Club, is inmiddels een man van middelbare leeftijd die zijn dagen vult met mijmeren over het verleden. Zijn leven lijkt stil te staan terwijl het land om hem heen verandert. Wanneer hij terugkeert naar de verlaten Rover-fabriek, hoort hij nog de stem van zijn vader, Colin, die ooit zei: “Sindsdien wordt hier vrijwel niks meer gemaakt.” De fabriek, ooit het kloppend hart van Birmingham, ligt er nu verlaten bij. Coe voert de Rover-fabriek niet toevallig op. Ze is een tastbaar symbool van de teloorgang van de Britse maakindustrie, van arbeid die betekenis gaf aan mensenlevens. In de echo van die lege hal klinkt niet alleen economische neergang, maar ook een dieper menselijk gemis: het verdwijnen van een gemeenschap en trots om Brits te zijn.


Doug Anderton, een linkse columnist en oude vriend van Benjamin, vertegenwoordigt een andere vorm van onmacht. Zijn generatie geloofde nog in de kracht van het woord, maar in het tijdperk van sociale media en oppervlakkige schandalen lijkt de publieke opinie gestuurd door beeld en schijn. Wanneer oppositieleider Ed Miliband wordt belachelijk gemaakt omdat hij onhandig een sandwich eet, beseft Doug dat ideeën nauwelijks nog tellen. Intussen leeft hij in een ruim appartement in Londen, omringd door boeken, kunst en comfort — ver verwijderd van het Birmingham van zijn jeugd. Hij schrijft over engagement, maar leeft het niet meer. Tolerantie prediken vanaf een luxeflat in een van de betere buurten van Londen... Zijn dochter Coriander, radicaal en gedreven, verwijt hem lafheid. Tussen vader en dochter gaapt een kloof van idealen én generaties. Hij heeft geleerd te relativeren en de luxe heeft de scherpte van zijn pen afgebot, zij weigert te berusten. Coe toont met ironie hoe morele vermoeidheid kan verkruipen tot morele onverschilligheid en hoe mens ooit met sterke idealen kan verdwalen in zijn eigen privileges.


Ook Sophie en Ian, een jong koppel dat ogenschijnlijk een gewoon leven leidt, raken verstrikt in de grotere spanningen van hun tijd. Hun huwelijk wordt langzaam uitgehold door botsende wereldbeelden. Wanneer Ians moeder tijdens een familie-etentje openlijk racistische uitspraken verdedigt, valt er een stilte die zwaarder weegt dan woorden. Wat hen uit elkaar drijft, blijkt uiteindelijk minder te maken te hebben met politiek dan met vertrouwen en empathie. In relatietherapie verwijten ze elkaar dat ze “in een bubbel leven” , een bubbel die de ander onbegrijpelijk maakt. Coe laat zien hoe sociale media en de wisselwerking met de klassieke pers die bubbels hebben verhard. Iedereen leeft in zijn eigen algoritme van gelijkgestemden, waardoor dialoog plaatsmaakt voor onbegrip.


Sophie zelf wordt ook in haar professioneel leven getroffen door de nieuwe breuklijnen van haar tijd. Als docent Engelse literatuur raakt ze verstrikt in een ‘wokezaak’ wanneer een opmerking tijdens een seminar verkeerd wordt begrepen. Wat bedoeld was als een intellectuele nuance, wordt gelezen als een morele misstap. Wat ooit een open gesprek over taal en interpretatie had kunnen zijn, verandert in een morele rechtszaak. Vertonwaardiging primeert op inhoud. Coe beschrijft dit met ingehouden ironie. Sophie, die altijd in nuance en empathie geloofde, wordt nu afgerekend op één zin. Ze voelt hoe het publieke wantrouwen binnensijpelt in het klaslokaal, en hoe redelijkheid plaatsmaakt voor angst. In haar verwarring en gekwetstheid wordt ze het symbool van een samenleving die niet meer weet hoe ze met verschil moet omgaan.


Tegen deze persoonlijke verhalen vormt de buitenwereld een onrustige achtergrond: de rellen van 2011, de dood van Amy Winehouse, de euforie van de Olympische Spelen. De stad brandt, maar er is ook feest. Het land rouwt, maar klampt zich vast aan symbolen van trots :de vlaggen, de sporthelden, de koninklijke jubilea. Coe schrijft met subtiele ironie over die paradox. Hoe een natie tegelijk uitbundig en verscheurd kan zijn, hoe een volk dat zichzelf wil vieren ook zijn identiteit kan verliezen. De glans van nationale trots blijkt vaak een dun laagje over een dieper gevoel van onzekerheid.


Wat Klein Engeland zo meeslepend maakt, is de manier waarop het politieke en het persoonlijke onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. De politieke leegte — de “radicale besluiteloosheid” van een tijdperk — werkt door tot in de meest intieme verhoudingen. De roman toont hoe meningsverschillen huwelijken ondermijnen, hoe generaties elkaar niet meer begrijpen, hoe liefde onder druk komt te staan door ideologie.


Naast liefde gaat het boek ook over woede. Niet de schreeuwerige woede van het populisme, maar de stille, gonzende woede van mensen die zich niet gezien voelen. Het is een onderstroom van frustratie die niet luid hoeft te zijn om verwoestend te werken. Coe beschrijft die stemming treffend in de scène van de rellen van 2011: “Wat Coriander achter in haar keel proefde, was niet de rook van de brandende auto, maar de scherpe, stimulerende smaak van woede.” Het is de smaak van machteloosheid die eindelijk stem krijgt — de woede van mensen die niet per se iets willen vernietigen, maar eindelijk gehoord willen worden. Een collectieve verzuchting die in vuur en rook verandert.


Het geworstel van Ed Miliband met het broodje.
Het geworstel van Ed Miliband (Labour) met het broodje.

Naast woede is er de media, de spiegel die alles vervormt. Coe fileert met geestige precisie de absurditeit van een cultuur waarin politici worden beoordeeld op hun manier van eten, niet op hun ideeën. De publieke ruimte is verworden tot een arena van schijn en spektakel, waar nuance sneuvelt onder snelheid. De klassieke media die willen concurreren met de sociale media en zich daar regelmatig in verslikken zien we vandaag ook.


Nigel Farage was een van de meest uitgesproken voorstanders van brexit speelde hij in 2016 een vooraanstaande rol bij de "leave"-campagne voor het referendum in het Verenigd Koninkrijk over het lidmaatschap van de Europese Unie. Hij was partijleider van de UK Independence Party (UKIP).
Nigel Farage was een van de meest uitgesproken voorstanders van brexit speelde hij in 2016 een vooraanstaande rol bij de "leave"-campagne voor het referendum in het Verenigd Koninkrijk over het lidmaatschap van de Europese Unie. Hij was partijleider van de UK Independence Party (UKIP).

Tenslotte is er de nostalgie: het verlangen naar een verleden dat misschien nooit echt bestond. Benjamins bezoek aan de verlaten fabriek symboliseert dat verlies. In de echo van die lege hal klinkt niet alleen economische malaise, maar ook een menselijk tekort: het gemis aan betekenis, aan gemeenschap, aan houvast. Coe toont hoe die nostalgie een voedingsbodem wordt voor nationalisme, maar tegelijk een begrijpelijke menselijke reactie is op verandering. Nostalgie richt zich immers op de goede herinneringen en vergeet de slechte. Ze is een manier om grip te krijgen op een wereld die steeds sneller vervaagt — en in Coe’s universum is dat even pijnlijk als teder.


Slotbeschouwing

Wat Klein Engeland zo bijzonder maakt, is dat Jonathan Coe niemand spaart — en juist daardoor mild blijft. Hij is kritisch voor de populisten, maar evenzeer voor de media die hun journalistiek hebben ingeruild voor marketinglogica. Hij kijkt scherp naar een politiek die het land niet meer bestuurt, maar beheert; die zich laat leiden door peilingen, beeldvorming en korte termijn. En hij ontziet ook de kwaliteitskranten niet. Zelfs daar overheerst de drang naar vorm boven inhoud, naar morele verontwaardiging boven bedachtzame analyse.


Coe houdt zo de hele Britse maatschappij — en bij uitbreiding de westerse samenleving — een spiegel voor. Hij stelt fundamentele vragen over de richting waarin we bewegen: over de commercialisering van alles, de snelheid van sociale media, de onmacht van politici, en de vervreemding tussen pers en publiek. Het is een roman die tegelijk een tijdsdocument en een gewetensonderzoek is. Fictie die dichter bij de werkelijkheid komt dan veel journalistiek.


Ook het incident op de universiteit, waarin Sophie verstrikt raakt in een “wokezaak”, past daarin. Coe toont hoe de angst voor fouten en de drang naar morele zuiverheid het gesprek zelf dreigen te smoren. Hij waarschuwt voor een pensée unique, een eenheidsdenken dat nuance en dialoog vervangt door etiketten en veroordeling. In die zin is Klein Engeland niet alleen een spiegel van zijn tijd, maar ook een pleidooi voor begrip, zelfreflectie en redelijkheid — waarden die in het lawaai van de actualiteit makkelijk verloren gaan.


Coe’s kracht ligt in zijn evenwicht: hij observeert, lacht, treurt, maar blijft geloven dat humor en empathie nog kunnen redden wat politiek en media hebben laten ontsporen. Klein Engeland is daarom meer dan een roman over Brexit of over één land in verwarring. Het is een boek over ons allemaal — over hoe we leven, luisteren en oordelen. En over hoe moeilijk het is, in een verdeelde wereld, mens te blijven.

 
 
 

Opmerkingen


Write a title here. Click to edit and add your own.

This is a paragraph area where you can add your own text. Just click “Edit Text” or double click here to add your own content and make changes to the font. It's a great place to tell a story about your business and let users know more about you.

bottom of page