Het kerstverhaal
- Wouter Vanderstraeten
- 14 dec 2024
- 8 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 23 dec 2024
De evangeliën van Lukas en Matteüs vertellen over de gebeurtenissen die de geboorte van Jezus en Johannes de Doper aankondigen. Hieronder geef ik een overzicht van deze verhalen.
De Aankondiging van de Geboorte van Johannes de Doper (Lukas 1:5-25)

In de tijd van koning Herodes leefde er een priester, Zacharias, die getrouwd was met Elisabet. Ze waren beiden rechtvaardig in de ogen van God, maar Elisabet kon geen kinderen krijgen, en ze waren al op hoge leeftijd. Op een dag was Zacharias bezig met zijn priesterdienst in de tempel, toen de engel Gabriël van de Heer aan hem verscheen. De engel zei:
"Wees niet bang, Zacharias. Je gebed is verhoord. Je vrouw Elisabet zal een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. Hij zal vreugde en blijdschap brengen en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer en vol van de Heilige Geest, al vanaf de moederschoot. Hij zal velen van Israël tot God terugbrengen en de weg bereiden voor de Heer."
Zacharias twijfelde vanwege hun hoge leeftijd, en daarom werd hij met stomheid geslagen tot de geboorte van Johannes. Elisabet werd zwanger en zei:
"De Heer heeft zich over mij ontfermd. Hij heeft mijn schande weggenomen."
De Aankondiging van de Geboorte van Jezus (Lukas 1:26-38)

In de zesde maand van Elisabets zwangerschap werd de engel Gabriël door God gezonden naar Nazareth, een stad in Galilea. Daar bezocht hij Maria, een jonge vrouw die verloofd was met Jozef. De engel zei:
"Wees gegroet, Maria, je bent begenadigd! De Heer is met je."
Maria schrok van zijn woorden, maar de engel vervolgde:
"Wees niet bang, Maria. Je hebt genade gevonden bij God. Je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob."
Maria vroeg hoe dit mogelijk was, aangezien ze geen gemeenschap met een man had gehad. De engel antwoordde:
"De Heilige Geest zal over je komen, en de kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen. Daarom zal het heilige dat geboren wordt, Zoon van God genoemd worden. En zie, ook je nicht Elisabet verwacht op haar oude dag een zoon. Niets is onmogelijk voor God."
Maria antwoordde:
"Ik ben de dienares van de Heer. Laat met mij gebeuren wat u hebt gezegd."
Maria Bezoekt Elisabet (Lukas 1:39-56)

Na de boodschap van de engel ging Maria haastig naar het huis van Elisabet in Judea. Toen Elisabet Maria begroette, sprong het kind in haar schoot op, en Elisabet werd vervuld van de Heilige Geest. Ze riep uit:
"Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zodra ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot."
Maria antwoordde met het lied dat bekendstaat als het Magnificat:
"Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder. Hij heeft oog gehad voor mij, zijn nederige dienares, en alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen."
Maria bleef ongeveer drie maanden bij Elisabet voordat ze terugkeerde naar Nazareth.
De Geboorte van Johannes de Doper (Lukas 1:57-80)

Toen de tijd was gekomen, bracht Elisabet een zoon ter wereld. De buren en familie vierden dit met haar en wilden het kind naar zijn vader, Zacharias, noemen. Maar Elisabet zei:
"Nee, hij moet Johannes heten."
De omstanders vroegen dit aan Zacharias, die op een schrijftablet schreef:
"Zijn naam is Johannes."
Op dat moment werd zijn spraak hersteld, en hij loofde God. Dit vervulde iedereen met ontzag, en ze vroegen zich af wat er van dit kind zou worden, want de hand van de Heer was met hem.
Zacharias, vervuld van de Heilige Geest, sprak een profetie uit die bekendstaat als het Benedictus:
"Geprezen zij de Heer, de God van Israël,want hij heeft zijn volk verlost.En jij, mijn kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd,want je zult voor de Heer uit gaan om zijn weg te banen."
Johannes groeide op en leefde in de woestijn tot hij zich aan Israël presenteerde.
De Droom van Jozef (Matteüs 1:18-25)

Het evangelie van Matteüs voegt toe dat Jozef in verwarring raakte toen hij ontdekte dat Maria zwanger was, terwijl ze nog niet samenwoonden. Hij wilde haar in stilte verlaten om haar niet te schande te maken. Maar in een droom verscheen een engel aan Jozef en zei:
"Jozef, zoon van David, wees niet bang om Maria tot je vrouw te nemen. Het kind dat zij draagt, is verwekt door de Heilige Geest. Zij zal een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen, want hij zal zijn volk redden van hun zonden."
Jozef gehoorzaamde en nam Maria als zijn vrouw, maar hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar zoon baarde.
De Geboorte van Jezus (Matteüs 2:1)

In die dagen kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van zijn rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië was. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Ook Jozef ging vanuit de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar Bethlehem, de stad van David, omdat hij van David afstamde. Hij ging daarheen om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.
Terwijl ze daar waren, kwam de tijd dat ze haar kind zou krijgen, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in doeken en legde hem in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving van Bethlehem bevonden zich herders die 's nachts buiten hun kudden bewaakten. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen, en zij werden omgeven door het stralende licht van de Heer. Ze werden opgeschrikt door grote angst, maar de engel zei tegen hen:
"Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen. Vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de Messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een kribbe ligt."
Plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger, dat God prees met de woorden:
"Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft."
Toen de engelen waren teruggekeerd naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar:
"Laten we naar Bethlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er is gebeurd en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt."

Ze haastten zich erheen en vonden Maria en Jozef, en het kind dat in de kribbe lag. Toen ze het zagen, vertelden ze wat hun over dit kind was gezegd. Allen die het hoorden, stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders keerden terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden; het was precies zoals hun was gezegd.
De Aanbidding door de Wijzen (Matteüs 2:1-12)

Toen Jezus was geboren in Bethlehem in Judea, ten tijde van koning Herodes, kwamen er wijzen uit het oosten in Jeruzalem. Ze vroegen:
"Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen."
Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en vroeg hun waar de Messias geboren zou worden. Ze antwoordden:
"In Bethlehem in Judea, want zo staat het geschreven door de profeet: ‘En jij, Bethlehem, in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.’"
Daarop liet Herodes de wijzen in het geheim bij zich komen. Hij vroeg hun nauwkeurig naar het tijdstip waarop de ster zichtbaar was geworden. Vervolgens stuurde hij hen naar Bethlehem met de woorden:
"Ga op zoek naar het kind en stel een grondig onderzoek in. Wanneer jullie het hebben gevonden, moeten jullie mij dat laten weten, zodat ook ik het eer kan bewijzen."
Nadat ze de koning hadden aangehoord, vertrokken ze. En zie, de ster die ze hadden zien opgaan, ging hen voor totdat deze stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van grote vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze vielen op hun knieën neer en bewezen het eer. Ze haalden hun schatten tevoorschijn en gaven het geschenken: goud, wierook en mirre.
Omdat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, keerden ze via een andere weg terug naar hun land.
De Vlucht naar Egypte en Herodes’ Woede (Matteüs 2:13-23)

Nadat de wijzen waren vertrokken, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer. De engel zei:
"Sta op, neem het kind en zijn moeder mee, en vlucht naar Egypte. Blijf daar totdat ik je iets laat weten, want Herodes is van plan het kind te zoeken en te doden."
Jozef stond onmiddellijk op, nam het kind en zijn moeder nog diezelfde nacht mee, en vertrok naar Egypte. Daar bleven ze totdat Herodes was gestorven. Zo ging in vervulling wat de Heer door de profeet had gezegd:
"Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen."

Toen Herodes merkte dat hij door de wijzen was misleid, werd hij woedend. Hij gaf bevel om in Bethlehem en de wijde omgeving alle jongens van twee jaar en jonger te doden, overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig bij de wijzen had nagevraagd. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia:
"Een stem klinkt in Rama, geween en luid gejammer. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer."
De Terugkeer naar Israël (Matteüs 2:19-23)

Nadat Herodes was gestorven, verscheen er opnieuw een engel van de Heer aan Jozef in een droom, in Egypte. De engel zei:
"Sta op, neem het kind en zijn moeder mee, en ga terug naar het land van Israël, want de mensen die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven."
Jozef stond op, nam het kind en zijn moeder mee, en ging terug naar het land van Israël. Maar toen hij hoorde dat Archelaüs, de zoon van Herodes, daar nu koning was, durfde hij daar niet naartoe te gaan. In een droom werd hij gewaarschuwd om naar Galilea te vertrekken. Hij vestigde zich in de stad Nazareth, zodat in vervulling ging wat door de profeten is gezegd:
"Hij zal Nazoreeër worden genoemd."
تعليقات