Een waanzinnig begin (1947) - Hans Fallada
- Wouter Vanderstraeten
- 29 sep 2023
- 3 minuten om te lezen
Eerder las ik "Wat nu, kleine man?" waarin Fallada het leven van de gewone Duitser in de jaren '30 in de Weimarrepubliek beschreef met de schaduw van het nationaal-socialisme op de achtergrond. Elk boek bevat autobiografische elementen en dat maakt Fallada een bijzonder schrijver. Hans Fallada verkoos om tijdens het bewind van de Nazi's in Duitsland te blijven. Hij worstelde met psychische problemen en verslavingen waardoor hij regelmatig in een gevangenis of een gesticht beland. Ondanks die vele persoonlijke problemen is hij er toch in geslaagd om een aantal zeer interessante boeken over deze tijd te schrijven zoals "Alleen in Berlijn" dat verfilmd werd. In Een waanzinnig begin beschrijft Hans Fallada de Duitse samenleving in de eerste maanden na de Tweede Wereldoorlog. De gebeurtenissen vertelt in het boek zijn net als in zijn ander werk op zijn eigen leven of het leven van gewone Duitsers gebaseerd. Het toon het leven aan de onderkant in al zijn rauwheid.

Het eerste deel van de roman speelt zich Mecklenburg-Vorpommern waar ook Fallada zelf vandaan kwam. Het gebied dat eenmaal verovert door de Russen deel van de latere DDR zou uitmaken. De capitulatie van de Nazi's komt als een schok en Fallada beschrijft hoe de Duitsers er aan toe waren nadat de nazi’s waren verdreven en het Derde Rijk tot een eind kwam. Het is geen fraai beeld van Duitsers die alles en iedereen wantrouwden, die elkaar bestalen, die geen van allen ooit Nazi waren geweest, hoogstens gedwongen waren lid van de partij te worden, die elkaar beloerden en verlinkten bij de Sovjets, die elkaar het licht in de ogen niet gunden en het brood uit de mond keken. Vooral de "bruine hamsters" hadden goed voor zichzelf gezorgd, stelt Doll vast.
De uitzichtloosheid voor de gewone Duitser vlak na de oorlog is totaal.

Als Doll en zijn jonge vrouw beiden wegglijden in een morfineroes, brengt hen dat uiteindelijk in het ziekenhuis en na hun ontslag besluiten ze naar Berlijn te reizen waar de jonge echtgenote nog een appartement heeft, dat inmiddels door de dienst Volkshuisvesting aan andere woningzoekenden is toegewezen.
Ook de beschrijving van het leven in deze grotendeels verwoeste stad is schrijnend en indringend. Steeds meer klagen de Duitsers over het ontbreken van goede huisvesting en de primaire levensbehoeften. Steeds vaker hoort Doll de jammerklacht “ja, onder Führer hadden we geen voedseltekort, toen was alles beter” maar nazi waren ze geen van allen geweest. Fallada: “Ze leken onverbeterlijk, soms was het bijna ondraaglijk onder hen te leven; voor het eerst – nu, ná de oorlog! – overwoog Doll serieus te emigreren”.

Maar al zou Fallada dat echt hebben gewild, hij beschikte noch over de middelen, noch over het gezonde gesternte om alsnog in ballingschap te gaan. Keer op keer raakt hij in de ban van de morfine en moet dan weer afkicken. Keer op keer begint hij weer opnieuw, zichzelf een nieuw elan aanpratend. Fallada laat Doll hierover peinzen: “Ze hadden een vermogen aan vriendschap, vertrouwen, bezit en ook aan geloof in zichzelf verkwist”.
Fallada toont de gruwelijke realiteit van het verslagen land en zijn bevolking. De oorlog is voorbij en gaat toch gewoon door: oorlog van allen tegen allen. De nachtmerrie waar de roman mee begint en eindigt toont de innerlijke toestand van Dr. Doll. Hij ligt onbeweeglijk op de bodem van een diepe bomkrater, wachtend op een overstroming die zijn mond zal vullen met gelige leem. Hoog boven zich ziet hij kraaien- en ravenzwermen overvliegen. De Grote Drie – Roosevelt, Stalin en Churchill – buigen zich over de kraterrand. Zij gaan (misschien) na de vernietiging een nieuw land helpen opbouwen. Vervuld van schaamte, wanhoop en apathie ligt Doll te wachten. Op het naderende einde, of de ultieme verlossing.



Opmerkingen