top of page

East of Eden (1952) van John Steinbeck


ree

Het decor


Het boek speelt zich grotendeels af in de Salinas-vallei in Californië in het begin van de 20e eeuw en start met een uitvoerige beschrijving van het decor waarin het verhaal zich afspeelt. Je zou kunnen zeggen dat Steinbeck de tijd neemt om de lezer zich thuis te laten voelen in een omgeving waarin hij 600 bladzijden zal vertoeven. Elke keer je het boek openklapt, spreidt de Salinasvallei zich als het ware voor jou open. Steinbeck idealiseert de vallei niet. Het is er droog, uitgestrekt, tamelijk onvruchtbaar. Het is net ten oosten van Eden dus volstrekt geen paradijs.


Het land van de vallei was diep en vruchtbaar, maar op de uitlopers van de bergen lag alleen maar een laagje aarde niet dieper dan de graswortels; en hoe verder je de heuvels op ging, des te dunner de grond, zo dun dat er vuurstenen doorheen staken, totdat er aan de grens van het struikgewas alleen nog een soort droog vuursteengrind was dat verblindend weerspiegeld werd door de brandende zon.

Ik had het over de vruchtbare jaren waarin de regenval overvloedig was. Maar ook waren er droge jaren, en die betekenden een verschrikking voor de vallei.(hoofdstuk 1, pg.11)


De vette en magere jaren doen bijbels aan, en Steinbeck liet zich wel in meerdere opzichten inspireren door het Oude Testament.


Het verhaal


Samuel de stamvader van de familie Hamilton is een wijs, nieuwsgierig man met een open blik die hard werkt en alom gerespecteerd wordt voor zijn technologische kennis. Zijn gebrek echter aan aandacht voor de wereldse zaken, versta geld verdienen, zorgt ervoor dat de Hamiltons niet vooruit komen en dus geen toonbeeld zijn van de American Dream. De familie Trask is daarentegen vermogend, de herkomst van de rijkdom is echter obscuur. Cyrus is een eenbenige veteraan die zich uitgeeft als doorgewinterde oorlogsheld hoewel hij het in werkelijkheid niet langer dan een halfuur wist uit te houden in de Burgeroorlog. Uit angst door de mand te vallen leest hij alles wat los en vast zit over de oorlog en steekt daar zoveel van op dat hij het weet te schoppen tot strategisch adviseur van president Lincoln, ‘een triomf van suggestiviteit’, aldus Steinbeck (p.24). Cyrus is een hardvochtig man die zijn jongens een Spartaanse opvoeding geeft, iets wat bij de ruwe Charles in goede aarde valt maar niet bij de gevoelige Adam. Toch lijkt Cyrus meer op Adam gesteld te zijn dan op Charles, wat de laatste op zeker moment zo tot razernij brengt dat hij Adam te lijf gaat. Om de Bijbelse proporties van dit drama te onderstrepen, laat Steinbeck Charles zich vervolgens bezeren bij het verplaatsen van een grote kei. Hij houdt er een groot litteken op zijn hoofd aan over.

De relatie tussen de broers komt verder onder druk te staan door de komst van Cathy, die door Steinbeck wordt geïntroduceerd met de woorden:


“ Ik geloof dat er op deze wereld monsters worden geboren uit menselijke ouders. Sommige kun je herkennen, mismaakt en gruwelijk, met een enorm hoofd of een minuscuul lichaam; …

En kunnen er, zoals er lichamelijke monsters zijn, niet ook geestelijke of psychische monsters worden geboren? Gezicht en lichaam kunnen perfect zijn, maar als een afwijkend gen of een misvormd eitje lichamelijke monsters kan voortbrengen, kan datzelfde proces dan niet ook een misvormde ziel voortbrengen? (Hoofdstuk 8, p.77).


Ze ontdekt al jong dat haar seksualiteit een krachtig instrument is om over anderen te heersen. Charles doorziet haar, Adam daarentegen raakt door haar geobsedeerd. Hij vraagt haar ten huwelijk en ze verhuizen naar de Salinasvallei, waar Cathy bevalt van twee jongens, daarbij bijgestaan door Samuel Hamilton, ervaringsdeskundige. Cathy is niet blij met het moederschap, en van haar huwelijk heeft ze ook genoeg. Zodra ze hersteld is, pakt ze haar spullen en vertrekt, tegen de zin van Adam, die zijn verzet moet bekopen met een schotwond in de schouder. De tweeling, Aron en Caleb (die later Cal wordt genoemd), moeten het zonder haar doen. Adam is zo aangeslagen door Cathys daad dat hij zich terugtrekt in een apathisch zwijgen. Degene die zich over de jongens ontfermt is Adams bediende Li, een Chinees achter wiens geveinsde pidgin-Engels wijsheid en eruditie schuilgaan.

De tweeling groeit op en het oude thema herhaalt zich: ook tussen hen vormt zich rivaliteit, en ook hier is de inzet de liefde van hun vader. De complexe en ‘duistere’ Cal kan de gedachte niet verdragen dat Adam meer van de innemende Aron houdt dan van hem. Als hij ontdekt dat zijn moeder niet overleden is maar een bordeel runt, realiseert hij zich dat hij eigenschappen van haar heeft geërfd. De strijd die eerst vooral op zijn broer Aron was gericht, richt zich nu ook op het kwaad in hemzelf. Wat hem er overigens niet van weerhoudt zijn broer Aron mee te nemen naar het bordeel van hun moeder, waarna Aron geschrokken wegvlucht en verdwijnt. De volgende scène tussen Adam en Cal is letterlijk de tekst tussen God en Kaïn.


“Adam vroeg: ‘Weet jij waar je broer is?”

‘Nee,’ zei Cal.

‘Heb je hem helemaal niet gezien?’

‘Nee’

‘Hij is twee nachten niet thuis geweest. Waar hangt hij uit?’

Hoe moet ik dat weten?’ zei Cal. ‘Moet ik soms op hem passen?’” (Hoofdstuk 51, pg. 560)


Aron komt niet naar huis en meldt zich aan bij het leger. Inmiddels is de VS betrokken in de Eerste Wereldoorlog. Aron sterft op het slagveld van Cantigny in 1918, de tijding veroorzaakt bij Adam een beroerte, en van beide gebeurtenissen geeft Cal zichzelf de schuld. Hij probeert het goed te maken met zijn vader door hem een grote som geld cadeau te doen, een ‘offer’ waar Adam niet warm of koud van wordt. Het is door toedoen en bemiddeling van Li (aan het einde van het boek, op Adams sterfbed) dat Adam Cal niet definitief afwijst.


De motieven


Een terugkerend motief in Ten oosten van Eden is dat van dualiteit. De dualiteit van de rivaliserende broers, de scheidslijn tussen geliefd en onbemind zijn, de strijd tussen goed en kwaad. Hoe ga je daar als mens mee om? Hoe maak je een keuze en wat is de juiste keuze?

  • De rivaliserende broers. De eerste strijd is er één tussen de broers Charles en Adam en een tweede tussen de zonen van Adam, Caleb en Aron. Telkens streeft één van beide tevergeefs om in de gunst te komen van zijn vader. Niet toevallig trok Kaïn na de moord op zijn broer Abel naar het land ‘ten oosten van Eden’.

Kaïn en Abel (Genesis 4,1-16) [1] De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva; zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld, en zij sprak: 'Door de gunst van de HEER heb ik een mannelijk kind voortgebracht.' [2] Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer. Abel werd schaapherder en Kaïn landbouwer. [3] Na verloop van tijd bracht Kaïn een offer aan de HEER van de vruchten van de grond. [4] Ook Abel bracht een offer, de eerstgeborenen van zijn beste schapen. De HEER zag genadig neer op Abel en zijn offer, [5] maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Een wilde woede greep Kaïn aan, en zijn gezicht werd grimmig. [6] De HEER zei tegen Kaïn: 'Waarom bent u woedend, en waarom staat uw gezicht zo grimmig? [7] Als u het goede doet, is er opgewektheid; maar doet u het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, klaar om u te grijpen. Zult u hem de baas kunnen blijven?' [8] Daarop zei Kaïn tegen zijn broer Abel: 'Laten we gaan wandelen.' Buiten viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem. [9] De HEER zei tegen Kaïn: 'Waar is uw broer Abel?' Hij antwoordde: 'Ik weet het niet. Ben ik dan de hoeder van mijn broeder?' [10] En Hij zei: 'Wat hebt u gedaan? Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond naar Mij! [11] Daarom zult u vervloekt zijn, verbannen van de grond die zijn mond heeft geopend om uit uw hand het bloed van uw broer te ontvangen! [12] De grond die u bewerkt zal niets meer opbrengen; een zwerver en een vagebond zult u zijn op de aarde!' [13] Kaïn zei tegen de HEER: 'Die straf is te zwaar om te dragen. [14] U jaagt mij weg van de bebouwde grond, en ik zal ver van U vandaan moeten blijven. Ik zal een zwerver en een vagebond zijn op de aarde, en iedereen die mij ontmoet kan mij doden.' [15] Maar de HEER antwoordde: 'Nee! Wie het ook is die Kaïn doodt, hij zal zevenvoudig boeten!' En de HEER gaf Kaïn een merkteken, om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem zou doden. [16] Daarna trok Kaïn weg uit de nabijheid van de HEER en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.


  • De veranderende maatschappij begin 20e eeuw.


“In onze tijd is massale of collectieve productie onderdeel geworden van onze economie, onze politiek en zelfs onze godsdienst, zodat sommige naties het idee God voor het idee collectief verruild. Dat is in mijn tijd het gevaar. De wereld staat onder een reusachtige spanning, een spanning die op een breekpunt afstevent, en mensen zijn ongelukkig en verward.” (Hoofdstuk 13, pg. 133)


  • De kracht van de vrije wil.

“En dit is wat ik geloof: dat de vrije, onderzoekende geest van de individuele mens het kostbaarste goed ter wereld is. En dit is waarvoor ik zou vechten: de vrijheid van de geest om elke richting te kiezen die hij wil, ongestuurd. En dit is waartegen ik moet vechten: elke godsdienst of regering waardoor het individu wordt ingeperkt of vernietigd.” (Hoofdstuk 13, pg. 134)


  • De strijd tussen goed en kwaad is een altijd terugkerend en eeuwigdurend verhaal. Hoofdstuk 34 start als volgt:

“Een kind kan vragen: Waar gaat het verhaal van de wereld over?

… Mensen zijn gevangenen, gevangen van hun leven, van hun gedachten, van hun honger en ambities, van hun hebzucht en wreedheid, maar ook van de wreedheid en generositeit – van een net van goed en kwaad.

… Er is geen ander verhaal. Als hij het stof en de schilfers van zijn leven eenmaal heeft afgeveegd zullen een mens alleen nog de heiharde onomwonden vragen resten: Was het positief of negatief? Heb ik het er goed vanaf gebracht, of slecht? ” (hoofdstuk 34, pg. 413)

Het hoofdstuk eindigt hiermee:

“Wij hebben slechts één verhaal. Alle romans, alle gedichten zijn gebouwd op onze nooit eindigende innerlijke strijd tussen goed en kwaad. En ik heb het idee dat het kwaad zich voortdurend moet reproduceren terwijl het goede, terwijl de deugd onsterfelijk is. De ondeugd heeft altijd een nieuw fris jong gezicht, terwijl de deugd eerbiedwaardiger is dan wat ook ter wereld.” (hoofdstuk 34, pg.415)


Die strijd tussen goed en kwaad is er niet alleen tussen verschillende personen. Die is er ook op individueel niveau, in het bijzonder in de persoon van Caleb. Hij beseft dat hij trekjes van beide in zich heeft en hij worstelt daarmee. Het indrukwekkende slot van Ten oosten van Eden gaat vooral over die worsteling.


  • Timshel

Timshel vormt de sleutel naar een juist begrip van Steinbecks onderzoek naar het broederthema en de strijd tussen goed en kwaad. Het begrip komt voor de eerste keer ter sprake op p. 305, tijdens een gesprek tussen Li en Samuel Hamilton over Genesis 4:6-7, waar God tegen Kaïn zegt (in de King James-vertaling): ‘Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? En zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u en gij zult over hem heersen.’ Wat Li heeft ontdekt, is dat het ‘gij zult’ in de laatste zin, het Hebreeuwse timshel, eigenlijk vertaald moet worden met ‘gij moogt’. Met andere woorden: Kaïn heeft een keus. Dat hij Abel heeft gedood, betekent niet dat hij gedoemd is tot kwaad doen, hij kan ervoor kiezen een goed leven te leiden. Datzelfde geldt voor Cal.


  • The American dream

Een ander belangrijk onderwerp is dat van de grote Amerikaanse droom. Via de familiegeschiedenis van de families Hamilton en Trask vertelt Steinbeck het pionierswerk dat in de 19e eeuw werd verricht door generaties migranten in het Westen van de VS. Een leven dat gekenmerkt werd door hard werken en waarin opportunisme en geldzucht alom tegenwoordig zijn. Ook hier zie je weer een dualiteit tussen vermogend en onvermogend. Tussen gulheid en hebzucht. Het boek biedt op die manier meer inzicht over Amerika, over het najagen van de Amerikaanse droom, de problemen die samengaan met doorgedreven kapitalisme, de problematische rassenverhoudingen, de aparte verhouding tot religie, de puriteinse omgang met seksualiteit of het ingebakken wantrouwen tegen de overheid. Deze onderwerpen zijn voor John Steinbeck zeer bekend en spelen in de meeste van zijn boeken een grote rol. Aanraders zijn The grapes of wrath” en “Of mice and men”.


Het boek loopt over van prachtige beschrijvingen en ongelooflijk interessante personages. Sowieso één van de beste boeken die ik al gelezen heb. Ik doe een poging om een aantal interessante zaken op te lijsten.



 
 
 

Opmerkingen


Write a title here. Click to edit and add your own.

This is a paragraph area where you can add your own text. Just click “Edit Text” or double click here to add your own content and make changes to the font. It's a great place to tell a story about your business and let users know more about you.

bottom of page