De Uilen van Minerva (1985) Ward Ruyslinck
- Wouter Vanderstraeten
- 18 mrt
- 4 minuten om te lezen

De uilen van Minerva van Ward Ruyslinck is een roman die met scherpe observaties en een flinke dosis sarcasme de absurditeit van het bureaucratische leven in beeld brengt. Het verhaal richt zich op de hoofdfiguur, een ambtenaar en schrijver, wiens idealen en ambities keer op keer worden gefnuikt door de inertie en kleinzieligheid van zijn omgeving. De setting van het fictieve Malderus Museum in Antwerpen fungeert als een microkosmos van het bredere ambtelijke apparaat, met zijn complexe netwerk van vriendjespolitiek, roddel, en subtiele manipulatie.
De protagonist, een getalenteerde schrijver, wordt door zijn collega's nauwelijks serieus genomen, behalve wanneer zijn literaire vaardigheden direct bruikbaar zijn, zoals bij het schrijven van toespraken of het redigeren van teksten. Zelfs wanneer hij een prestigieuze prijs, de Europaliaprijs, wint, blijft de erkenning van zijn directe omgeving uit. Zijn pogingen om op te klimmen binnen de hiërarchie van het ambtenarenapparaat lopen steevast op niets uit.
De roman schetst een indringend beeld van de eenzaamheid en frustratie die voortvloeien uit een leven gevangen in een systeem dat geen ruimte laat voor individualiteit of creativiteit. Het sarcasme dat de toon van het boek bepaalt, bereikt zijn hoogtepunt in de beschrijving van het ambtenarenbestaan, terwijl een milder en menselijker perspectief wordt geboden in de passages over de dood van de vader van de hoofdpersoon.
Ruyslinck gebruikt de tragikomische ervaringen van de hoofdpersoon om grotere thema’s zoals vervreemding, machteloosheid en de botsing tussen persoonlijke ambities en institutionele inertie te verkennen. Het boek is zowel een aanklacht tegen de verstikkende werking van bureaucratie als een melancholische reflectie op een leven vol gemiste kansen en onvervulde verlangens.
De titel "De uilen van Minerva" verwijst naar een beroemde metafoor van de filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel:
"De uil van Minerva begint haar vlucht bij het vallen van de avond."
Hiermee bedoelde Hegel dat wijsheid vaak pas komt na afloop van gebeurtenissen, wanneer de wereld al gevormd is en we deze kunnen beschouwen in retrospectief.
Ruyslinck heeft waarschijnlijk bewust gekozen voor deze titel om de ironie en tragiek van het leven van zijn hoofdpersonage te benadrukken. Net zoals de uil van Minerva pas vliegt wanneer de dag voorbij is, lijkt de protagonist van het boek pas echt inzicht te krijgen in zijn situatie wanneer hij al jarenlang vastzit in een zinloos, verstikkend ambtenarenbestaan. Hij is omgeven door een systeem dat alle vitaliteit en idealisme uit zijn leven zuigt, en zijn wijsheid hierover komt te laat om er iets aan te veranderen.
Daarnaast kan de titel ook een bredere reflectie zijn op de traagheid van instituties en de menselijke neiging om vastgeroeste systemen te begrijpen of bekritiseren pas nadat hun disfunctioneren overduidelijk is geworden. Het ambtelijke apparaat dat in de roman wordt beschreven, functioneert volgens ongeschreven wetten van vriendjespolitiek, roddel en manipulatie. Het doorzien van deze dynamieken is waardevol, maar voor de protagonist brengt deze wijsheid geen verlichting of verbetering.
Kortom, de titel lijkt te wijzen op een melancholieke visie op het leven: het inzicht in de absurditeit van het ambtenarenbestaan, en misschien zelfs van het leven zelf, komt te laat om er echt verandering in te brengen.
De uilen van Minerva heeft onmiskenbaar biografische elementen, zoals veel van het werk van Ward Ruyslinck, maar het is geen louter autobiografisch verhaal. Ruyslinck, geboren als Raymond De Belser, had zelf ervaring met het ambtenarenbestaan. Hij werkte jarenlang als ambtenaar in de bibliotheeksector, waardoor hij uit de eerste hand bekend was met de mechanismen van bureaucratie, de frustraties van een hiërarchische werkomgeving en het gebrek aan waardering voor creativiteit binnen zulke structuren.
De protagonist in het boek, een schrijver die worstelt met de dualiteit van zijn ambtenaarschap en zijn artistieke roeping, weerspiegelt in zekere zin Ruyslincks eigen ervaringen. De ironie en het sarcasme waarmee het ambtenarenleven wordt beschreven, lijken te zijn ingegeven door zijn persoonlijke kijk op de hypocrisie en stroperigheid van het ambtelijke apparaat. Tegelijkertijd is het fictieve Malderus Museum een geconstrueerde setting, en de gebeurtenissen zijn uitvergroot om een literair effect te bereiken.
Dat de hoofdfiguur door zijn collega's wordt genegeerd als schrijver en zelfs bij het winnen van een prestigieuze prijs geen erkenning krijgt, kan worden geïnterpreteerd als een projectie van Ruyslincks eigen gevoelens van onbegrepen worden in bepaalde kringen. Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat Ruyslinck in Vlaanderen wel aanzien genoot als schrijver en dat zijn carrière in werkelijkheid veel meer erkenning kreeg dan die van zijn romanfiguur.
De roman kan dus worden gelezen als een kritische verwerking van Ruyslincks eigen ervaringen en observaties, eerder dan een exacte weergave van zijn leven. Het persoonlijke aspect ligt vooral in de thematiek van vervreemding en de botsing tussen artistieke ambitie en de bekrompenheid van instituties, wat veel van zijn werk kenmerkt.
Over de auteur
Ward Ruyslinck, pseudoniem van Raymond De Belser (17 juni 1929 – 3 oktober 2014), was een Vlaamse schrijver die vooral bekend stond om zijn maatschappijkritische en vaak cynische romans en verhalen. Hij wordt gerekend tot de naoorlogse generatie Vlaamse auteurs en was een belangrijke stem binnen de Vlaamse literatuur, met een oeuvre dat zowel poëtisch als scherp satirisch kan worden genoemd.
Ruyslinck werd geboren in Berchem (Antwerpen) en groeide op in een artistiek en literair geïnspireerd milieu. Zijn vader was een dichter en journalist die een grote invloed had op Ruyslincks liefde voor literatuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog beleefde Ruyslinck zijn tienerjaren, wat diepe indruk op hem maakte en vaak terugkwam in zijn werk, bijvoorbeeld in thema's als vervreemding, macht en de menselijke neiging tot destructie.
Na de oorlog begon Ruyslinck zijn loopbaan als ambtenaar. Tegelijkertijd ontwikkelde hij zijn schrijverschap. Hij debuteerde in 1954 met "De ontaarde slapers", een novelle die meteen zijn talent voor maatschappijkritiek en scherpe observatie liet zien.
Ruyslincks werk is gekenmerkt door een sterk gevoel van vervreemding en onbehagen over de maatschappij. Hij bekritiseerde de hypocrisie, de kleinzieligheid en het gebrek aan menselijkheid die hij waarnam in de samenleving. Hoewel zijn schrijfstijl vaak ironisch en sarcastisch was, zat er ook een melancholische ondertoon in zijn werk, waarin hij thema’s als machteloosheid, eenzaamheid en de absurditeit van het bestaan verkende.
Ruyslinck leefde een relatief teruggetrokken leven en stond bekend als een bedachtzame en gevoelige auteur. Zijn werk werd veel gelezen en ontving lof vanwege de universele en tijdloze thema’s die hij aansneed. Tegelijkertijd raakte zijn populariteit vanaf de jaren 1980 wat in de schaduw door de opkomst van jongere generaties auteurs.
Ruyslinck overleed in 2014 op 85-jarige leeftijd, maar zijn werk blijft een belangrijke plaats innemen in de Vlaamse literatuur. Hij wordt vaak herinnerd als een chroniqueur van de menselijke tekortkomingen en een meester van de wrange humor.
Comments