De honderdjarige oorlog tegen Palestina (2023) Rashid Khalidi
- Wouter Vanderstraeten
- 19 sep 2024
- 21 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 sep 2024
Over de auteur
Rashid Khalidi, schrijver en historicus, stamt uit een invloedrijke Palestijnse familie die diep geworteld is in de politieke en intellectuele geschiedenis van Palestina en de Arabische wereld. Om dit boek te schrijven heeft hij uit zijn eigen rijke ervaring als diplomaat en kenner van de Palestijnse geschiedenis kunnen putten. Daarnaast heeft ook research gedaan in de Khalidi-bibliotheek in Jeruzalem die in 1899 door zijn overgrootvader was gesticht. Zijn familie heeft een lange traditie van publieke dienst en betrokkenheid bij de Palestijnse nationale beweging. Vanaf zijn kindertijd zat hij op deze eerste rij om de geschiedenis van zijn volk te aanschouwen en deze achtergrond heeft zijn werk en politieke opvattingen sterk beĆÆnvloed.
Recensie
In "De honderdjarige oorlog tegen Palestina" verdeelt Rashid Khalidi het conflict in zes "oorlogsverklaringen", die elk belangrijke momenten markeren in geschiedenis van de Palestijnen en de zionistische beweging, later de staat Israël. Deze "oorlogsverklaringen" zijn belangrijke keerpunten die de loop van het conflict ingrijpend hebben beïnvloed. Rashid Khalidi wil met dit boek duidelijk maken dat het conflict in Palestina niet slechts een conflict tussen twee gelijkwaardige partijen is, maar eerder een lange geschiedenis van koloniale overheersing en verzet. Khalidi beschrijft het als een reeks van aanvallen op de Palestijnen, ondersteund door wereldmachten zoals het Britse Rijk, de Verenigde Staten, en Zionistische bewegingen, die samen hebben bijgedragen aan de verdrijving en onderdrukking van de Palestijnen.
De auteur biedt een perspectief dat de nadruk legt op de Palestijnse ervaringen van onteigening, verzet en onderdrukking. Heel interessant is ook dat hij zijn eigen ervaringen en de ervaringen van zijn familieleden gebruikt om het boek extra diepte te geven. De beschrijving van het beleg van Beiroet in 1982 waar hij en zijn gezin op dat moment woonden, maakt een diepe indruk. Ook zijn beschrijvingen van zijn ontmoetingen met Yasser Arafat zijn zeer interessant. Zijn benadering van het Israëlisch-Palestijnse conflict komt vanzelfsprekend voort uit een diepgewortelde betrokkenheid bij de Palestijnse zaak en een scherpe kritiek op het kolonialisme en de internationale machten die volgens hem de Palestijnen hebben onderdrukt. Het feit dat Khalidi een uitgesproken voorstander is van de Palestijnse zaak zorgt ervoor dat sommigen dit boek links zullen laten liggen. Ik vind dat juist een reden om het wel te lezen. Het laat vooral zien dat elke analyse van een conflict van deze omvang onvermijdelijk beïnvloed wordt door de ervaringen, waarden en achtergrond van degene die het vertelt. Ieder die bij zichzelf de nood voelt om het eigen perspectief te verbreden, moet de blik open en wijd houden. Tijdens het lezen van dit boek was de actualiteit nooit ver weg en telkens weer stel je jezelf de vraag. Wat met al die gewone mensen van welke kant dan ook. Hoe moeten zij verder?
Wie dit boek leest, zal inderdaad zien dat hij vooral focust op de koloniale onderdrukking van de Palestijnen en de rol van de internationale machten. Bij aanvang van de 20e eeuw was dit een strijd tussen koloniale machten Groot-Brittanniƫ en Frankrijk en later tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie/Rusland. Tegelijk erkent hij ook de fouten en tekortkomingen van het Palestijnse leiderschap en zag hij het afglijden naar religieus fanatisme met lede ogen aan.
Khalidi erkent dat de ideologie van Hamas en de gewelddadige acties vaak contraproductief zijn voor het bereiken van een vreedzame oplossing, maar hij plaatst de opkomst van Hamas in de context van de voortdurende Israƫlische bezetting en het ontbreken van een duurzame politieke oplossing. Israƫl behaalt gedurende de verschillende stadia van het conflict vaak een overwinning, maar wint daarmee niet definitief. Integendeel het verzet wordt steeds fanatieker. Hij geeft aan dat de populariteit van Hamas onder Palestijnen een complex samenspel is van frustratie over de bezetting en wanhoop over het politieke proces. daarbij is het natuurlijk ook belangrijk om op te merken dat een meerderheid van Palestijnen in Gaza niet op Hamas heeft gestemd. Net zoals vele Israƫliƫrs het beleid van Netanyahu niet steunen zijn er ook onder de Palestijnen tegenstemmen. Voor 7 oktober was Israƫl zwaar verdeeld in ongeveer even sterke kampen. De onenigheid en de straatprotesten concentreerden zich op de juridische hervorming die premier Netanyahu wilde doorvoeren, maar eigenlijk ging het over waar het land voor staat: is het een liberale democratie of een antiliberale democratie?
Ook bij de Palestijnen is er grote ontevredenheid. 87 procent van de bevolking wil dat president Mahmoud Abbas opstapt, en toch blijft hij zitten. Volgens opiniepeilingen van The Washington Institute uit juli 2023 zou een meerderheid van de inwoners van Gaza voorstander zijn van verandering in het bestuur. Uit die peilingen blijkt dat veel Gazanen willen dat Hamas wordt vervangen door de officiƫle Palestijnse Autoriteit (PA), die momenteel de Westelijke Jordaanoever bestuurt. Daarnaast gaf een meerderheid aan dat zij willen dat Hamas de gewapende milities ontmantelt.

Ik verwijs ook naar het interessante in "De Groene Amsterdammer" (https://www.groene.nl/artikel/onze-lijdensweg-begon-in-2006) waarin een beeld wordt gegeven van de moeilijke situatie van gewone Palestijnen in Gaza en hun groeiende ontevredenheid over het Hamas-regime, vooral sinds de gewelddadige overname in 2007, wordt beschreven. Er broeit dus heel wat onder gewone burgers, die genoeg hebben van de verslechterende levensomstandigheden en de economische crisis in Gaza. Deze crisis werd verergerd door de Israƫlische blokkade, het interne Palestijnse politieke conflict tussen Hamas en Fatah, en de inefficiƫntie van het Hamas-bestuur in Gaza.
Khalidi wijst ook op het feit dat de omliggende landen in het Midden-Oosten de Palestijnse zaak vooral hebben gebruikt in hun eigen voordeel. In het begin van de 20e eeuw waren vele van die staten zelf pas opgericht en vooral gericht op de interne organisatie en indien er interesse was in de Palestijnse zaak dan ging dit vaak over het toe-eigenen van grondgebied zoals het koningshuis van (Trans)JordaniĆ« lang gepoogd heeft. Ook vandaag zien we dat veel van die landen een ambigue houding aannemen en dat de machtsstrijd in de regio tussen Iran en Saudi-ArabiĆ« steeds op de achtergrond een belangrijke rol speelt. Telkens met dezelfde verliezer, de gewone Palestijn. Volgens Khalidi hebben landen als Egypte, JordaniĆ«, SyriĆ« en andere Arabische staten de Palestijnse strijd regelmatig ingezet om hun eigen binnenlandse en regionale agendaās te bevorderen, zonder oprecht toegewijd te zijn aan een duurzame oplossing voor het Palestijnse volk. Hierdoor werden de Palestijnen vaak een speelbal van grotere geopolitieke belangen, wat hun situatie bemoeilijkte en hen soms nog meer isoleerde. Dit instrumentaliseren van de Palestijnse kwestie heeft geleid tot een gebrek aan effectieve Arabische steun voor een rechtvaardige oplossing.
Na het lezen van dit boek acht ik Rashid Khalidi als een interessante en zeer waardevolle stem in dit schijnbaar onoplosbaar probleem. Het is tijd voor de gematigden om het heft in handen te nemen en hoe moeilijk ook tot een hernieuwde dialoog te komen. Ik verwijs daarom graag naar de Israëlische schrijver Amos Oz die zich heel fel uitsprak tegen elke vorm van extremisme van welke kant ook. Hij was, jammer genoeg reeds overleden, één van de meest prominente Israëlische schrijvers en intellectuelen met een genuanceerde visie op de staat Israël. Hij was zeker en vast een patriot, maar geen nationalist. Wat het verschil daartussen is, heeft George Orwell meesterlijk beschreven in zijn essay: Over nationalisme. Enerzijds was Amos Oz overtuigd van het recht van de Joden op een eigen staat, maar dan wel een staat gebaseerd op humanistische waarden en vreedzaam samenleven. Amos Oz vocht in de Zesdaagse Oorlog in de Sinaï en in de Jom Kippoer-oorlog was hij met zijn legereenheid op de Golan-hoogvlakte. Hij sprak dus uit eigen ervaring zich kritisch uit over de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Gaza na de Zesdaagse Oorlog van 1967. Hij zag de bezetting als moreel onhoudbaar en schadelijk voor zowel Israëli's als Palestijnen. Hij is een van de oprichters van de Israëlische vredesbeweging 'Sjalom Achsjav' en een prominente voorvechter van een twee-staten-oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Oz waarschuwde dat de bezetting Israël zou corrumperen en dat het de wortel was van veel geweld en haat in de regio... Hij was bovenal een groot criticus van het toenemend religieus en nationalistisch extremisme in zijn regio wat de mogelijkheid tot dialoog onmogelijk maakt(e). Door zich uit te spreken werd hij vaak een verrader genoemd. In mijn eigen ogen is de vertegenwoordiger van een redelijke stem. Redelijkheid verreist misschien wel meer moed dan kiezen voor het extreme. Dit pad naar meer extremisme wordt ook beschreven door Rashid Khalidi.
Algemeen vond ik het boek van Rashid Khalidi een interessante lezing waarbij mijn perspectief terug verbreed werd en de complexiteit en de lange geschiedenis van dit conflict nog eens pijnlijk duidelijk zijn gemaakt.
Inhoud
Hieronder bespreek ik de inhoud van het boek waarbij ik de structuur van het boek volg en waarbij ik ook extra duiding geef. Het is een uitgebreid document geworden met veel filmmateriaal, links, beeldmateriaal. Ik vond het zelf zeer interessant om alles op te zoeken en te ordenen. Veel leesplezier verder.
In de inleiding van het boek beschrijft de auteur een briefwisseling tussen zijn oud-oud-oudoom Yusuf Dia al-Khalidi en Theodor Herzl. Yusuf Dia al-Khalidi was voormalig burgemeester van Jeruzalem en een politicus die had gediend in het Ottomaanse parlement. Theodor Herzl was de leidende figuur achter het zionisme, een politieke beweging die streefde naar de oprichting van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Zijn boek "Der Judenstaat"Ā (1896) beschreef de noodzaak van een Joodse staat als oplossing voor de Joodse diaspora en antisemitisme in Europa. Waarom Herzl tot zijn idee van de Joodse staat kwam, kan je hieronder bekijken.
In zijn brief, geschreven in 1899, uitte Yusuf Dia al-Khalidi zijn diepe bezorgdheid over het zionistische project. Hij erkende de tragische situatie van het Joodse volk en betoonde sympathie voor hun lot in Europa, maar hij waarschuwde tegelijkertijd dat de oprichting van een Joodse staat in Palestina gevaarlijk zou zijn. Zijn centrale boodschap was een waarschuwing: hij verzocht Herzl en de zionisten dringend om af te zien van hun plannen voor Palestina, omdat dit alleen maar tot conflict zou leiden. Al-Khalidi schreef de woorden: "In de naam van God, laat Palestina met rust."
Theodor Herzl reageerde op al-Khalidi's brief met een poging om de zorgen van de Palestijnse politicus weg te nemen. Hij benadrukte dat de zionistische beweging niet de bedoeling had om de rechten van de bestaande bevolking te schenden of hen van hun land te verdrijven. Herzl probeerde de zionistische aspiraties te presenteren als een vreedzaam project dat gericht was op het verbeteren van de situatie voor zowel Joden als Arabieren in Palestina. Hij stelde dat de Joden economische ontwikkeling en vooruitgang naar het gebied zouden brengen, wat ten goede zou komen aan iedereen in Palestina.
Rashid Khalidi gebruikt deze briefwisseling om te illustreren hoe de spanningen tussen de zionistische aspiraties en de Palestijnse bevolking al in een vroeg stadium zichtbaar waren. Hij markeert deze briefwisseling als het begin van het bewustzijn onder de Palestijnen over de potentiƫle bedreiging van het zionisme voor hun land en hun toekomst.
De eerste oorlogsverklaring 1917-1939
Aan het begin van de 20e eeuw was het gebied dat we nu kennen als Israël en Palestina deel van het Ottomaanse Rijk en stond bekend als de provincie Palestina. De meerderheid van de bevolking waren voornamelijk Arabische moslims en christenen, een bestaande Joodse gemeenschap, Ottomaanse functionarissen, en andere kleinere minderheden. Het beeld van een compleet onderontwikkeld gebied klopt volgens de auteur niet. Er was wel degelijk modernisering bijvoorbeeld in de landbouw en het onderwijs. Wel is het zo dat de de meerderheid van de bevolking in landbouwgemeenschappen leefde in een duidelijk patriarchale structuur. Het einde van Wereldoorlog I betekende ook het einde van het Ottomaanse rijk. Eeuwenlang was dit rijk de dominante factor in de omgeving en nu werd dit vervangen door Westerse mogendheden, in de eerste plaats Groot-Brittannië en Frankrijk, die in de traditie van die tijd hun koloniale macht oplegden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Arabieren in opstand tegen het Ottomaanse Rijk, gemotiveerd door beloften van de Britten dat ze na de oorlog onafhankelijk zouden worden. Deze Arabische Opstand werd aangesticht door de Britse diplomaat T.E. Lawrence (bekend als "Lawrence of Arabia") en ondersteund door het Hasjemitische Huis, met name door Sharif Hussein bin Ali van Mekka. De Arabische troepen, geleid door Husseins zoon Faisal, vochten samen met de Britten tegen de Ottomanen en speelden een belangrijke rol in het veroveren van steden zoals Damascus en Akaba.
Deze belofte van onafhankelijkheid was reeds bij aanvang een leugen. Reeds in 1916 verdeelden Groot-Brittanniƫ en Frankrijk de Ottomaanse gebieden onderling in de Sykes-Picot-overeenkomst. Volgens deze overeenkomst zouden Frankrijk en Groot-Brittanniƫ grote delen van het Midden-Oosten onder hun controle brengen na de val van het Ottomaanse Rijk. Groot-Brittanniƫ kreeg gebieden als Irak, Transjordaniƫ en Palestina toegewezen, terwijl Frankrijk de controle zou krijgen over Syriƫ en Libanon.
Een andere belangrijke ontwikkeling was de Balfour-verklaring (1917), een brief van de Britse minister van Buitenlandse Zaken. Hierin beloofden de Britten steun voor de oprichting van een "nationaal tehuis voor het Joodse volk" in Palestina, wat later grote gevolgen zou hebben voor de demografische en politieke situatie in het gebied.
De Balfour-verklaring had in belangrijke mate als doel om de Britse controle over Palestina en het Midden-Oosten te versterken en tegelijk bood het een uitweg voor de populatie joden in Europa waar het antisemitisme steeds virulent aanwezig was. Dat de Balfour-verklaring daarmee tegemoet kwam aan de vraag van de zionistische beweging was hoogstens secundair.
De bevolking die toen in Palestina leefde zag de Balfour-verklaring als een ernstige bedreiging voor hun toekomst in Palestina en een schending van hun rechten als de inheemse meerderheid van de bevolking. Hun reactie bestond uit verzet, protesten en pogingen om hun politieke belangen te verdedigen, wat echter vaak werd genegeerd of onderdrukt door de Britse autoriteiten.
In 1922 keurde de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) het Mandaat voor Palestina goed, waarmee Groot-Brittannië de formele verantwoordelijkheid kreeg voor het bestuur van Palestina. Dit mandaat was een direct gevolg van de verdeling van het voormalige Ottomaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog, en het maakte deel uit van een bredere reeks mandaten die door de Volkenbond werden ingesteld om voormalige Ottomaanse gebieden onder internationaal toezicht te plaatsen. Het mandaat gaf de Britten de verantwoordelijkheid om zowel een Joods nationaal tehuis te vestigen als de rechten van de bestaande Arabische bevolking te beschermen. Dat laatste bleek echter allerminst een prioriteit. Het verraad van de Arabische opstand, de Sykes-Picot-overeenkomst en de Balfourverklaring deden een diep gevoel van wantrouwen en onvrede ontstaan en hielden de kiem in zich voor toekomstige conflicten.
De verschillende besluiten hadden tot gevolg dat het aandeel van Joods immigranten sterk toenamen en hun aandeel in de totale bevolking steeg van 6% in 1917 naar 30% in 1939. Deze verschuiving zorgde voor een toenemend verzet. In reactie op de groeiende Arabische onrust en protesten (zoals de rellen van 1921 en 1929), probeerde Groot-Brittanniƫ met een verdeel-en-heers-politiek het evenwicht te bewaren tussen de belangen van de Joden en de Arabieren, maar zonder veel succes.
Een belangrijk figuur in het Palestijns verzet was Izz al-Din al-Qassam, een pionier van het gewapende verzet in Palestina en een martelaar binnen de Palestijnse geschiedenis. Al-Qassam was een imam en religieuze leider die zich verzette tegen de Britse controle en de zionistische immigratie, die hij zag als een bedreiging voor de Arabische bevolking. Hij riep op tot gewapend verzet, zowel tegen de Britten als tegen de zionistische beweging. In 1935 werd hij door de Britten gedood, wat hem tot een martelaar maakte in de ogen van veel Palestijnen. Zijn dood inspireerde een golf van verzet die zou bijdragen aan de opkomst van de Arabische Opstand van 1936-1939, een van de grootste opstanden tegen de Britse overheersing in Palestina. De erfenis van Izz al-Din al-Qassam leeft voort in de Palestijnse nationalistische geschiedenis. Zijn naam werd later gebruikt door de militaire vleugel van Hamas, de "Izz ad-Din al-Qassam Brigades", die zichzelf als erfgenamen van zijn strijd zien. Zijn figuur symboliseert het vroege verzet tegen de kolonisatie van Palestina en blijft een icoon van strijd en opoffering voor de Palestijnse zaak.
De tweede oorlogsverklaring 1947-1948
Onder invloed van de Tweede Wereldoorlog neemt de toestroom van Joodse vluchtelingen verder toe. De Britten die nog steeds het bewind voerden over Palestina waren helemaal niet opgezet om al die vluchtelingen toe te laten omdat dit de gespannen situatie nog zou verergeren. Vele overlevende van de Holocaust zagen echter geen andere optie dan naar hun "thuisland" te gaan, weg van alle vervolgingen. Het Britse Mandaat voor Palestina werd steeds moeilijker te handhaven. Groot-Brittanniƫ stond onder druk van zowel de zionistische beweging als de Arabische landen en kon de groeiende onrust en geweld in het gebied niet meer effectief onder controle houden.
In 1947 wordt door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties VN-resolutie 181 aangenomen. Rashid Khalidi wijst herhaaldelijk op het historische belang van de resolutie als een cruciaal document in de geschiedenis van het Israƫlisch-Palestijnse conflict. die een voorstel deed voor de verdeling van Palestina. De resolutie stelde voor Palestina op te delen in twee onafhankelijke staten: een Joodse staat en een Arabische staat, met Jeruzalem en omgeving onder internationaal beheer (de zogenaamde Internationale Stad). Het idee was om een oplossing te bieden voor de rivaliserende claims van Joden en Arabieren op het gebied. Het tegendeel werd echter bereikt. Het plan betekende echter een opstap naar oorlog.
Op 14 mei 1948 verklaarde David Ben-Gurion de onafhankelijkheid van de staat Israƫl. Dit leidde onmiddellijk tot een oorlog tussen Israƫl en de omliggende Arabische landen, die de nieuwe staat niet erkenden. De nieuw opgerichte staat was echter goed voorbereid. Rashid Khalidi wijst hier op het Plan Dalet, ook wel bekend als Plan D. Dit was een strategisch militair plan dat door de zionistische leiders van de Joodse staat Israƫl werd opgesteld in de periode voorafgaand aan en tijdens de Arabisch-Israƫlische oorlog van 1948. Het plan was gericht op het veroveren van gebieden die door de VN-resolutie 181 aan de Arabische staat waren toegewezen, en op het versterken van de controle over de gebieden die aan de Joodse staat waren toegewezen. Het beoogde ook het neutraliseren van Arabische opstanden en aanvallen. Tijdens de Arabisch-Israƫlische oorlog van 1948 werden ongeveer 700.000 tot 750.000 Palestijnse Arabieren uit hun huizen verdreven of vluchtten uit de gebieden die binnen de grenzen van de nieuwe staat Israƫl vielen. Veel van deze vluchtelingen werden tijdelijk opgevangen in buurlanden zoals Jordaniƫ, Libanon en Syriƫ, waar ze vaak in vluchtelingenkampen verbleven. Deze gebeurtenis wordt de Nakba genoemd, wat Arabisch is voor "ramp" of "catastrofe," verwijst naar de massale verdrijving en ontberingen die Palestijnse Arabieren ervaarden tijdens en na de oprichting van de staat Israƫl in 1948. Het is een centraal begrip in de Palestijnse geschiedenis en identiteit.
De auteur wijst ook heel duidelijk naar de tekortkomingen van de eigen Palestijnse organisaties. Ook de beperkte steun die Palestijnen van hun buurlanden ontvingen tijdens en na de oprichting van Israƫl wordt verklaard. De Arabische landen hadden vaak hun eigen politieke en strategische belangen die niet altijd overeenkwamen met de belangen van de Palestijnen. Vele van die landen waren zelf nog maar recent onafhankelijk en hadden hun hun eigen problemen en eigen agenda. Te veel steun te bieden, kon ook leiden tot politieke repercussies of verdere escalatie van het conflict. Israƫl had de steun van de VS, dƩ grootmacht van het moment. Ze vreesden dat te actieve steun aan de Palestijnen hun eigen veiligheid en stabiliteit zou ondermijnen. Dit gebrek aan consistente en effectieve steun heeft bijgedragen aan de langdurige en complexe aard van het Israƫlisch-Palestijnse conflict.
De derde oorlogsverklaring 1967
Als derde oorlogsverklaring beschrijft Rashid Khalidi de Zesdaagse Oorlog van 1967 en de ingrijpende gevolgen daarvan voor Palestina en de bredere Arabische wereld. Hij belicht hoe de gebeurtenissen van 1967, waarin Israël in zes dagen een verpletterende overwinning behaalde op de Arabische staten (Egypte, Jordanië en Syrië), een beslissend keerpunt vormden in het Palestijns-Israëlische conflict. De oorlog resulteerde in de bezetting door Israël van de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem, de Sinaï en de Golanhoogten.
Het conflict speelt zich af in volle Koude Oorlog. De rivaliteit tussen de VS en de Sovjet-Unie drukt ook in deze regio zijn stempel. De "Arabische Koude Oorlog", een term geïntroduceerd door de Britse journalist en historicus Malcolm Kerr, verwijst naar de politieke en ideologische tegenstelling tussen pro-westerse conservatieve monarchieën, zoals Saoedi-Arabië en Jordanië, en meer revolutionaire, pan-Arabistische en socialistische republieken, zoals Egypte onder president Gamal Abdel Nasser. Het belang van de Palestijnse zaak was dus hoogstens een secundair belang voor hen.
Khalidi bekijkt de Zesdaagse Oorlog ook door een kritische lens, waarin hij de rol van de grootmachten, met name de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, en de interne verdeeldheid binnen de Arabische wereld aan de orde stelt. Hij wijst op de falende strategieƫn en de zwakke politieke en militaire coƶrdinatie van de Arabische staten, evenals de vastberadenheid en militaire overmacht van Israƫl.
De Verenigde Naties reageert met VN-resolutie 242 om tot een vreedzame oplossing te komen en richt zich op twee hoofdpunten. Enerzijds de terugtrekking van Israëlische strijdkrachten uit "gebieden die tijdens het recente conflict zijn bezet." en anderzijds
erkenning van het recht van elke staat in het gebied om in vrede te leven, binnen veilige en erkende grenzen, vrij van bedreiging of gewelddaden. De resolutie roept verder op tot een rechtvaardige oplossing voor het Palestijnse vluchtelingenprobleem, maar zonder een specifieke vermelding van de oprichting van een Palestijnse staat. Khalidi ziet deze resolutie als een gemiste kans voor de Palestijnen. Hij stelt dat de resolutie niet inging op de fundamentele oorzaken van het conflict, zoals de kwestie van Palestijnse zelfbeschikking en landrechten, en daardoor niet voldoende bijdroeg aan een rechtvaardige en duurzame oplossing voor het Palestijnse volk. De resolutie stelt dat Israël zich moet terugtrekken uit "gebieden bezet in het recente conflict", maar Khalidi wijst op de ambiguïteit van deze formulering. In de Engelse versie van de resolutie is het niet duidelijk of Israël zich uit alle bezette gebieden moest terugtrekken, wat voor verschillende interpretaties en diplomatieke impasses zorgde. Khalidi ziet dit als een belangrijk punt waar Israël voordeel uit haalde door niet verplicht te zijn tot volledige terugtrekking. Khalidi argumenteert dat Resolutie 242 grotendeels werd beïnvloed door de grootmachten, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die vooral oog hadden voor de belangen van Israël en de regionale stabiliteit, en minder voor de rechten van de Palestijnen.
In dit licht bekritiseert hij de Camp David-akkoorden vanwege hun gebrek aan aandacht voor de Palestijnse rechten en belangen. Hoewel de akkoorden (ondertekend door President Sadat van Egypte en Menachem Begin premier van Israƫl) vrede brachten tussen beide landen, hadden ze weinig effect op de fundamentele kwesties die voor de Palestijnen van belang waren, zoals onafhankelijkheid en terugkeer.
Volgens Khalidi weerspiegelen de Camp David-akkoorden een bredere trend waarin de Palestijnen vaak werden uitgesloten of gemarginaliseerd in internationale onderhandelingen, wat de zoektocht naar een rechtvaardige en duurzame oplossing voor het conflict verder bemoeilijkte.
Het conflict rondom VN-resolutie 242 en de bredere gevolgen van de Zesdaagse Oorlog van 1967 waren een cruciale periode in de ontwikkeling van de Palestijnse nationale beweging. De nederlaag in 1967 maakte duidelijk dat de Arabische staten niet in staat waren de Palestijnse doelen te verwezenlijken. Dit besef leidde tot een hernieuwd Palestijns zelfbewustzijn en een gevoel van urgentie om hun eigen lot in handen te nemen. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) nam een prominentere rol aan als de voornaamste vertegenwoordiger van de Palestijnse zaak. Onder leiding van Yasser Arafat en Fatah (de grootste factie binnen de PLO), begon de PLO zichzelf steeds meer te positioneren als de enige legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. In 1974 kreeg de PLO een waarnemersstatus bij de VN, wat hun status als vertegenwoordiger van de Palestijnen verder legitimeerde. Khalidi ziet dit als een bewijs van de opkomst van een Palestijns nationaal bewustzijn dat steeds meer steun kreeg.
De vierde oorlogsverklaring 1982
In 1962 viel Israƫl Libanon binnen aangevoerd door minister van defensie Ariƫl Sharon. De "Operatie Vrede voor Galilea" werd uitgevoerd als reactie op aanvallen door de PLO. Het doel wad de PLO te verzwakken en het vestigen van een pro-Israƫlisch regime in Libanon. Een extra element aan zijn beschrijving van deze fase van het conflict is dat Rashid Khalidi met zijn gezin destijds in Beiroet woonde en werkte tijdens de inval en de belegering van Beiroet. Hij beschrijft de belegering van Beiroet als een periode van intense menselijke en politieke crisis. Khalidi beklemtoont de humanitaire catastrofe die deze belegering veroorzaakte, evenals de wanhopige situatie van de Palestijnen die vastzaten in de stad. Opnieuw laakt hij ook het gebrek aan steun uit de Arabische wereld en staat hij ook stil bij het gebrek aan steun vanuit de Libanese bevolking aan PLO. Vele Libanezen zagen dit niet als hun strijd en Khalidi haalt ook de gebrekkige organisatie en het wangedrag van PLO-militanten aan tegenover de plaatselijke bevolking. Uiteindelijk leidde de invasie ertoe dat de PLO, onder leiding van Yasser Arafat, zich in augustus 1982 moest terugtrekken uit Libanon. De PLO-leiders en hun strijders werden geƫvacueerd naar andere Arabische landen, zoals Tunesiƫ. Khalidi beschrijft dit als een belangrijke nederlaag voor de Palestijnse beweging, omdat de PLO hierdoor een groot deel van zijn militaire en politieke invloed in de regio verloor.
Een van de meest schokkende gebeurtenissen van de oorlog was het bloedbad in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, dat plaatsvond in september 1982, kort na de terugtrekking van de PLO. Israƫlische troepen onder leiding van Ariel Sharon stonden toe dat Libanese christelijke milities vluchtelingenkampen ingingen, waar ze gedurende drie dagen honderden, zo niet duizenden, Palestijnse burgers vermoordden.
Khalidi benadrukt dat dit bloedbad de absolute wreedheid van het conflict symboliseert en de wereldwijde verontwaardiging die het veroorzaakte, vooral omdat Israƫl verantwoordelijk werd gehouden voor het toelaten van de slachting. Tegelijk merkt hij ook op dat de er in Israƫl zelf ook veel verontwaardiging was grootste manifestaties in het Midden-Oosten tegen het bloedbad gehouden werden in Israƫl zelf.
Sharon werd later door een IsraĆ«lische commissie van onderzoek indirect verantwoordelijk gehouden, wat leidde tot zijn aftreden als minister van Defensie. Rashid Khalidi haalt ook de film "Waltz with Bashir" aan als interessant document over de IsraĆ«lische invasie en in het bijzonder op het bloedbad in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. De film volgt de persoonlijke zoektocht van Folman, die tijdens de oorlog als IsraĆ«lisch soldaat diende, naar zijn verloren herinneringen aan deze periode. De film staat stil bij de verwoestende impact van oorlog op het individu en stelt moeilijke vragen over verantwoordelijkheid, geheugen en de psychologische schade van oorlogstraumaās.
De invasie van Libanon bracht echter geen vrede. Hoewel de PLO uiteindelijk uit Beiroet werd verdreven, bracht deze oorlog de Palestijnse kwestie meer in de internationale schijnwerpers en leidde het niet tot een duurzame nederlaag van de Palestijnse zaak. De belegering van Beiroet en het bloedbad in Sabra en Shatila hadden een grote impact op het Palestijnse bewustzijn en de internationale publieke opinie. De brute aard van de Israƫlische acties leidde tot een groeiend gevoel van urgentie binnen de Palestijnse gemeenschap om hun verzet te intensiveren. Hoewel de PLO verzwakt was, versterkte deze ervaring het nationalistische sentiment onder de Palestijnen, met name in de bezette gebieden.
De invasie van 1982 creëerde de omstandigheden waarin Hezbollah werd opgericht. Hezbollah ontstond uit de sjiitische gemeenschap in Libanon en werd vanaf het begin sterk beïnvloed door het streven naar een islamitische republiek naar het voorbeeld van Iran. Hezbollah wilde de Israëlische troepen uit Libanon verdrijven en de Zuid-Libanese gebieden bevrijden van wat zij beschouwden als een illegale bezetting.
Israƫl had internationaal een slechte beurt gemaakt en zag overal nieuwe vijanden de kop op steken.
De vijfde oorlogsverklaring 1987-1995
Khalidi analyseert in dit hoofdstuk de oorzaken, dynamiek en gevolgen van de Eerste Intifada, die begon in december 1987 als een volksopstand in de bezette Palestijnse gebieden, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Hij benadrukt dat de Intifada grotendeels werd aangewakkerd door frustratie over de voortdurende Israƫlische bezetting, het falen van diplomatieke oplossingen en de slechte levensomstandigheden van de Palestijnen in de bezette gebieden.
De opstand liet zien dat het Palestijnse verzet niet langer uitsluitend in de handen van de PLO lag. De Intifada was een grotendeels door burgers geleide opstand, waarbij jongeren en lokale gemeenschappen het voortouw namen in plaats van de gevestigde Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), die op dat moment in ballingschap zat. Er ontstond als het ware een strijd binnen de strijd over de leiding van het Palestijns verzet. De Intifada vestigde internationale aandacht op de Palestijnse zaak, wat uiteindelijk leidde tot diplomatieke druk op Israƫl en de PLO om tot een oplossing te komen. Khalidi bekritiseert echter de wijze waarop de PLO, ondanks haar marginalisatie tijdens de Intifada, besloot deel te nemen aan diplomatieke onderhandelingen zonder volledige steun van de Palestijnse bevolking.
De intifada leidde uiteindelijk tot de Oslo-akkoorden (1993-1995). Hoewel dit akkoord aanvankelijk werd gepresenteerd als een vredesproces, beschrijft Khalidi het als een "oorlogsverklaring" tegen de Palestijnen, omdat het volgens hem geen rechtvaardige vrede bracht. Er werd geen concrete oplossing gevonden voor kernproblemen zoals de status van Jeruzalem, de Israƫlische nederzettingen, en het recht van terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen Het akkoord legde geen einde op aan de bezetting en leidde tot verdere expansie van Israƫlische nederzettingen, wat de hoop op een onafhankelijke Palestijnse staat nog verder in de weg stond.
Khalidi bespreekt ook de interne verdeeldheid binnen de Palestijnse beweging gedurende deze periode. De opkomst van Hamas en andere islamitische verzetsbewegingen, die zich verzetten tegen de Oslo-akkoorden, leidde tot meer polarisatie en fragmentatie binnen de Palestijnse samenleving. Hij ziet de periode van 1987 tot 1995 als een gemiste kans voor de Palestijnen om echte vooruitgang te boeken in hun strijd voor zelfbeschikking
De zesde oorlogsverklaring 2000-2014
In dit hoofdstuk beschrijft Rashid Khalidi de periode van het Israƫlisch-Palestijnse conflict die wordt gekenmerkt door de Tweede Intifada, de intensivering van de Israƫlische nederzettingenpolitiek, de bouw van de afscheidingsmuur, en de militaire operaties in Gaza.
Khalidi beschrijft de Tweede Intifada, die uitbrak in september 2000, als een reactie op de voortdurende Israƫlische bezetting en de mislukking van het Oslo-vredesproces. Het mislukken van de vredesonderhandelingen in Camp David in 2000, waar Yasser Arafat en Ehud Barak onderhandelden onder toezicht van de Amerikaanse president Bill Clinton was een grote teleurstelling was voor de Palestijnen. Volgens Khalidi zagen de Palestijnen in dat de onderhandelingen niet zouden leiden tot een levensvatbare Palestijnse staat, wat mede bijdroeg aan het uitbreken van de opstand. Het provocerende bezoek van de Israƫlische politicus Ariel Sharon aan de Tempelberg (Haram al-Sharif) wordt vaak aangewezen als de directe aanleiding voor de opstand, maar Khalidi benadrukt dat de dieperliggende oorzaken te maken hadden met de frustratie over de voortdurende bezetting, de groei van de Israƫlische nederzettingen, en het uitblijven van Palestijnse soevereiniteit ondanks de vredesonderhandelingen. De Tweede Intifada was veel gewelddadiger en werd gekenmerkt door grootschalig Israƫlisch militair geweld en Palestijnse zelfmoordaanslagen.
De auteur beschrijft hoer tijdens en na de tweede Intifada Israël het beleid intensiveert van repressie en controle over de Palestijnse gebieden. Dit omvatte de bouw van de afscheidingsmuur (ook wel de "veiligheidsmuur" genoemd door Israël), die in 2002 begon. Hij bekritiseert de afscheidingsmuur als een middel om de Palestijnen verder te isoleren en hun land in te nemen. De muur maakt het leven van de Palestijnen zeer complex met vaak heel lange reistijd over soms heel korte trajecte. De muur loopt ook grotendeels niet langs de Groene Lijn (de grens van 1967), maar snijdt diep in de Westelijke Jordaanoever, wat volgens Khalidi neerkomt op een verdere annexatie van Palestijns land. De voortdurende bouw van nederzettingen en de muur maakten duidelijk dat Israël niet van plan was zich terug te trekken uit de bezette gebieden.
Tijdens deze periode houdt Israƫl grote militaire operaties in Gaza, waaronder Operatie "Cast Lead" (2008-2009) en "Pillar of Defense" (2012). Deze operaties, die door Israƫl werden gerechtvaardigd als vergeldingsacties tegen raketaanvallen door Hamas, hadden verwoestende gevolgen voor de burgerbevolking van Gaza. Khalidi bekritiseert de disproportionele kracht die Israƫl gebruikte en wijst op de zware humanitaire gevolgen van deze militaire campagnes, die gepaard gingen met grote aantallen Palestijnse slachtoffers. Sinds de overwinning van Hamas in de Palestijnse parlementsverkiezingen van 2006 en hun gewapende overname van de Gazastrook in 2007, legde Israƫl een strikte blokkade op Gaza. Khalidi beschrijft deze blokkade als een vorm van collectieve bestraffing die de levensomstandigheden van de Palestijnen in Gaza drastisch verslechterde, wat leidde tot economische ineenstorting, gebrek aan basisvoorzieningen en een humanitaire crisis. Israƫl kon dit enkel doen doordat de opeenvolgende Amerikaanse regeringen geen serieuze druk uitoefenden op Israƫl om concessies te doen of de nederzettingenuitbreiding te stoppen. Hij ziet de Verenigde Staten als medeverantwoordelijk voor de voortzetting van de bezetting en de verslechtering van de situatie voor de Palestijnen.
Naast de kritische houding tegenover Israƫl, bekritiseert hij zowel Fatah als Hamas voor hun rol in het verdiepen van de interne verdeeldheid. Hij beschrijft hoe de politieke fragmentatie het moeilijker maakte om een verenigd front te vormen tegen de Israƫlische bezetting en internationale diplomatieke druk effectief te benutten. Aan de Palestijnse kant ziet Khalidi de opkomst van Hamas en andere gewapende groeperingen als een reactie op het falen van de diplomatie en de Israƫlische repressie. Aan de Israƫlische kant wijst hij op de groei van rechtse en extremistische krachten die een compromisloze houding aannemen ten aanzien van de Palestijnen en de nederzettingenpolitiek steunen.
Comments