De blinde vlekken van ons nieuws: waarom Gaza wél telt en Soedan niet
- Wouter Vanderstraeten
- 5 sep
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 8 sep
Toen ik onlangs een VRT-artikel las over de oorlog in Soedan, viel het me op hoe ongewoon dat bericht voelde. Terwijl miljoenen Soedanezen lijden onder geweld, hongersnood en massale vlucht, is er in onze media nauwelijks aandacht voor dat conflict. Het stuk verdween in de marge, amper gedeeld, amper bediscussieerd. En toch gaat het om een oorlog die honderdduizenden levens verwoest en miljoenen mensen treft.(https://www.unhcr.org/nl/nieuws/vijf-dingen-die-je-moet-weten-over-de-crisis-soedan). Waarom lijkt dit ons minder te raken dan de beelden uit Gaza, die dagelijks onze huiskamers bereiken?
De hiërarchie van nieuwswaardigheid
Media presenteren ons de wereld niet als een neutrale spiegel, maar maken keuzes. Sommige conflicten krijgen wekenlang de voorpagina’s, andere blijven onzichtbaar. De oorlog in Gaza is een dagelijks gespreksonderwerp, terwijl Soedan, Jemen, Congo of Myanmar nauwelijks onze aandacht halen.
Nieuws moet clicks, emoties en engagement opleveren. Gaza is nabij in politieke en culturele zin: het conflict raakt aan onze eigen samenleving, aan discussies over koloniale geschiedenis, migratie en religie. Het leent zich bovendien voor duidelijke beelden en frames – dader en slachtoffer, David tegen Goliath. Soedan daarentegen is complex, ver weg, en moeilijk in één slogan te vatten. Daardoor verdwijnt het sneller uit de selectie van nieuwsredacties. Nieuws mag niet moeilijk zijn, maar liefst te vatten in soundbites en korte filmpjes op sociale media met straffe quotes.
De logica van de aandachtseconomie
De ongelijkheid in zichtbaarheid kan ook begrepen worden vanuit wat communicatiewetenschappers de aandachtseconomie noemen, een begrip dat teruggaat tot econoom en Nobelprijswinnaar Herbert A. Simon (1971). Hij stelde dat een overvloed aan informatie automatisch leidt tot een schaarste aan aandacht. Nieuwsmedia en digitale platformen vechten daarom voortdurend om onze blik vast te houden.
Daarbij komt de klassieke agenda-settingtheorie van Maxwell McCombs en Donald Shaw (1972) in beeld: media bepalen niet zozeer wat we denken, maar vooral waarover we nadenken.

Gaza staat bovenaan die agenda, terwijl Soedan daar simpelweg niet op geraakt. Bovendien spelen ook framingmechanismen, een concept dat teruggaat tot Erving Goffman (1974) en later verder uitgewerkt werd door Robert Entman (1993). Framing toont hoe media bepaalde aspecten van de werkelijkheid selecteren en benadrukken, en andere negeren. De aandachtseconomie zorgt er zo voor dat sommige oorlogen zichtbaar worden, terwijl andere in stilte kunnen blijven woeden.
Huxley en de val van afleiding
Al in 1932 waarschuwde Aldous Huxley in Brave New World voor de gevaren van een maatschappij waarin mensen voortdurend afgeleid worden:
“Most human beings have an almost infinite capacity for taking things for granted.”
“Actual happiness always looks pretty squalid (armoedig) in comparison with the overcompensations for misery. And, of course, stability isn’t nearly so exciting as instability.”
Huxley illustreert hiermee iets wat we vandaag in termen van aandachtseconomie zouden benoemen: een overvloed aan entertainment en sensationele informatie maakt ons passief. Net zoals Herbert Simon stelde, leidt een overvloed aan informatie tot een tekort aan aandacht en dus aan diepgang. In onze mediacultuur wordt de publieke blik voortdurend gestuurd naar zichtbare, emotioneel geladen gebeurtenissen conflicten, terwijl andere tragedies stilzwijgend doorgaan. Denk bijvoorbeeld aan de "Kasteelmoord". Zou die zaak evenveel aandacht gekregen hebben als de moord zich had afgespeeld in een anoniem rijhuis? Huxley herinnert ons eraan dat echte maatschappelijke aandacht en engagement zelden “geteleviseerd” worden — het vraagt bewust kijken en kritisch denken.
Framing en ideologische relevantie
De Vlaamse media focussen op Gaza omdat het conflict een rol speelt in ons eigen ideologische strijdveld. Het typische conflict tussen links-rechts, progressief-conservatief. Politici, activisten en opiniemakers gebruiken Gaza om standpunten in te kleuren: over mensenrechten, racisme, nationalisme, of de rol van Europa. Het conflict krijgt betekenis in ons publieke debat. Het is de eeuwenoude vraag van goed vs kwaad. De vraag kan daarbij gesteld worden: is dit de betekenis die de Gazanen er zelf zouden aan geven?
Soedan past minder in die logica. Er zijn geen grote lobbygroepen die het thema voortdurend op de agenda duwen, geen Vlaamse partij die er politiek gewin in ziet. En dus raakt het moeilijker door de poortwachters van de nieuwsselectie.
De mediawetenschapper Ico Maly benadrukt vaak dat nieuws geen objectieve weerspiegeling is, maar een geconstrueerde werkelijkheid. De selectie, de toon, de herhaling: alles bepaalt wat wij als publiek belangrijk vinden. Precies daarom is het des te opvallender dat zelfs kritische stemmen voor de media zelden wijzen op de vergeten oorlogen, maar vooral meegaan in het heersende narratief.
Selectieve verontwaardiging
Laat er geen misverstand zijn: de verontwaardiging over Gaza is terecht. Het geweld daar is onaanvaardbaar en verdient publieke druk. Maar waarom slagen we er niet in om dezelfde verontwaardiging te voelen voor Soedan? Waarom wordt er nauwelijks geprotesteerd, waarom vragen we onze regering niet om meer diplomatieke druk of humanitaire steun?
De ongemakkelijke waarheid is dat onze morele verontwaardiging vaak volgt waar de camera’s staan. We veroordelen wat zichtbaar wordt gemaakt. Wat niet getoond wordt, verdwijnt ook uit ons moreel kompas.
Anders gezegd: verontwaardiging verschaft ons het gevoel aan de juiste kant van de moraal te staan. De humanistische psycholoog Erich Fromm verwoordt dit aldus:
“Er bestaat misschien geen fenomeen dat meer destructieve gevoelens bevat dan ‘morele verontwaardiging’, omdat het toelaat vijandelijkheid of haat voor deugd te laten doorgaan. De ‘verontwaardigde’ persoon kent voor een keer de genoegdoening om op een ander neer te kijken en die als minderwaardig te behandelen en, daaraan verwant, het gevoel van zijn eigen superioriteit en rechtschapenheid.”
Ignaas Devisch, Het empathisch teveel: op naar een werkbare onverschilligheid (2017)
Het citaat benadrukt dat media en publieke emoties elkaar versterken: wat herhaaldelijk zichtbaar is, activeert onze verontwaardiging, terwijl wat onzichtbaar blijft, buiten ons moreel kompas valt.
De revolutie zal niet 'getelevisieerd' worden
Zoals dichter en activist Gil Scott-Heron in 1970 treffend verwoordde: “The Revolution Will Not Be Televised.” Niet omdat revolutie onzichtbaar is, maar omdat echte verandering zich niet laat reduceren tot mediabeelden en consumptie. Hij hekelt hoe televisie en massamedia revolutie omvormen tot passief spektakel — klikbaar, behapbaar, ongevaarlijk — terwijl de werkelijke strijd zich elders afspeelt.
Diezelfde logica geldt vandaag voor vergeten conflicten zoals in Soedan. Ze spelen zich niet af in de tabloidlogica van ‘televisie-waardigheid’: er zijn geen bekende namen, geen herkenbaar frame, weinig beelden die viraal gaan. En dus worden ze nauwelijks aan ons getoond. De uitdaging is: kunnen we de revolutie — of in dit geval, de realiteit van oorlog en menselijke urgentie — leren zien, zelfs als die niet geteleviseerd wordt? Zouden mensen die zichzelf als progressief zien, hier niet meer moeite moeten voor doen?
De rol van intellectuelen en media-analisten
Ook kritische stemmen, zoals Ico Maly, opereren binnen dit medialandschap. Maly heeft terecht scherpe kritiek op hoe media Gaza framen en welke rol populisme en ideologie daarin spelen, maar ook hij besteedt weinig aandacht aan Soedan of Jemen. Niet uit onverschilligheid, vermoed ik, maar omdat ook zijn interventies betekenis krijgen binnen de Vlaamse ideologische arena – en daar is Gaza wél een strijdpunt.
Toch zou het waardevol zijn als ook kritische denkers de blik zouden verbreden. Als ze niet alleen ontmaskeren hoe Gaza in de media verschijnt, maar ook hoe hele conflicten onzichtbaar blijven. Want die onzichtbaarheid is misschien nog destructiever dan framing: het is de totale afwezigheid uit ons collectief bewustzijn.
Tijd voor bredere kritische zin
We moeten kritischer worden, niet alleen over hoe media berichten, maar ook over waarover ze berichten. Waarom horen we dagelijks over Gaza, maar amper over Soedan? Waarom hebben sommige slachtoffers meer nieuwswaarde dan andere?
Dat vraagt meer dan betere journalistiek. Het vraagt ook iets van ons, het publiek. We moeten zelf op zoek gaan naar de vergeten verhalen, naar bronnen die ons voorbij de vanzelfsprekende agenda brengen. En we moeten onze verontwaardiging niet laten bepalen door trending topics, maar door de realiteit van mensenlevens, waar ze ook zijn.
Oorlogen die niet uitgezonden worden, zijn niet minder dodelijk. De kinderen die vandaag in Soedan omkomen van honger, verdienen evenveel aandacht, verontwaardiging en solidariteit als de kinderen in Gaza. Pas wanneer we dat erkennen, kunnen we onszelf werkelijk kritisch en rechtvaardig noemen.



Opmerkingen