top of page

De aanval op het Westen (2022) Douglas Murray

  • Foto van schrijver: Wouter Vanderstraeten
    Wouter Vanderstraeten
  • 9 okt 2024
  • 12 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 10 okt 2024

"The War on the West" van Douglas Murray (2022) leest als een gepassioneerde verdediging van de westerse beschaving waarbij de auteur dieper ingaat op, zoals hij het omschrijft, een brede poging om de fundamenten van het Westen, zoals de geschiedenis, cultuur en de heersende normen en waarden, te delegitimeren. Het boek is opgebouwd rond vier hoofdthema's: ras, geschiedenis, religie en cultuur. Binnen elk van die thema's biedt hij een scherpe kritiek op vaak onterechte aanvallen op de culturele, historische en intellectuele fundamenten van de westerse beschaving. Zijn boek staat bol van de voorbeelden die zijn stelling ondersteunen. In essentie pleit hij voor een evenwichtiger benadering, waarbij de fouten van het Westen worden erkend, maar ook de positieve bijdragen aan de wereldgeschiedenis worden benoemd. Volgens Murray is het belangrijk dat het Westen zijn culturele erfgoed en waarden verdedigt om toekomstige vooruitgang en stabiliteit te waarborgen.


Murrays stelt dat westerse waarden zoals democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting onterecht worden belasterd en dat het publieke debat volledig beheerst wordt door de identiteitspolitiek. Hij besteedt veel aandacht aan de "Critical Race Theory" (CRT). Zijn voornaamste kritiek is dat CRT vooral de nadruk legt op "witte privileges" en "witte schuld". Hij benadrukt hoe deze ideologie verdeeldheid creëert door ras als de primaire lens te gebruiken waardoor alle maatschappelijke interacties worden bekeken. Wanneer je dat doet, zet je de deur open voor blind activisme en een heksenjacht. Murray pleit voor nuance. Hij kijkt de geschiedenis van het Westen in de ogen en wijst erop dat het Westen zeker een geschiedenis van uitbuiting heeft, maar ook diepgaande bijdragen aan de menselijke vooruitgang heeft geleverd, van de afschaffing van de slavernij tot de ontwikkeling van de moderne wetenschap. Hij hekelt ook het feit dat de huidige blik op geschiedenis er vooral één is van vergelding en van schuld en boete. En degene die schuld moet bekennen is het Westen. Alles wat in het verleden is gebeurd, wordt beoordeel met het normenkader van vandaag. Daarbij duidt hij ook op het feit dat de kennis van de geschiedenis meestal zeer gebrekkig is. Hij duidt er op dat kolonialisme, imperialisme, slavernij zeer wijdverbreide fenomenen zijn doorheen de geschiedenis en niet uitsluitend westerse fenomenen zijn. Toch lijkt het wel alsof enkel het Westen zich eraan schuldig gemaakt heeft. Die selectieve verontwaardiging kaart Murray sterk aan. Zijn analyse van kolonialisme en slavernij is een ander opvallend sterk punt van het boek. Hij stelt dat kolonialisme te vaak door een reductieve lens wordt bekeken—goed versus kwaad—terwijl het in werkelijkheid een complexe en veelzijdige verschijnsel was.


Zonder twijfel is Douglas Murray een zeer erudiet man en geeft hij vaak zeer terecht kritiek op de identitaire politiek die vaak lijkt te verdelen in plaats van te verbinden. Het boek bulkt van de voorbeelden die zijn boodschap onderschrijven. De stijl van het boek is zeer betogend en toont een auteur die heel sterk overtuigd is van zijn zaak. Met zijn bekende stijl heeft hij doorheen de jaren veel aandacht getrokken met zijn uitgesproken standpunten, die door sommigen als polariserend worden ervaren. Critici beschouwen hem vaak als een rechtse commentator, terwijl zijn aanhangers hem prijzen om zijn moed om moeilijke thema's aan te snijden. Het feit dat het discours van de anti-racisme en anti-kolonialisme bewegingen vaak zeer ongenuanceerd is en dat belangrijke verworvenheden zoals de idealen van de Verlichting onder druk komen te staan, worden duidelijk geargumenteerd. Daartegenover mis ik wel de nuance dat de idealen van de Verlichting ook uit andere hoeken (radicaal-rechts, islamisme) zwaar worden aangevallen. Dit zou het boek nog sterker kunnen maken. Douglas Murray is er alleszins in geslaagd mijn perspectief nog te verbreden en heeft me aangezet tot verder lezen, verder denken.


Ik heb hieronder nog heel wat info uitgeschreven voor wie meer details wil over de inhoud van het boek.


Deel I: Ras

In het eerste hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op Critical Race Theory (CRT) en de invloed ervan op de Westerse samenlevingen. Hij bekritiseert CRT als een ideologie die raciale verdeeldheid bevordert en Westerse beschavingen in een negatief daglicht stelt. Hij gaat hier dieper in op de toegenomen focus op ras en identiteitspolitiek en uit scherpe kritiek op de manier waarop "witte schuld" en "white privilege" worden gebruikt om westerse samenlevingen te demoniseren.


Murray behandelt een aantal invloedrijke auteurs die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling en verspreiding van Critical Race Theory, zoals Kimberlé Crenshaw, Ibram X. Kendi, Robin DiAngelo, Derrick Bell en Ta-Nehisi Coates. Murray is kritisch op hoe deze benaderingen vaak leiden tot een gefragmenteerde samenleving die vooral op identiteit focust waardoor een klimaat van constante verdeling wordt gecreëerd. Ook hekelt hij het feit dat elke vorm van kritiek op de Critical Race Theory (CRT) gepresenteerd wordt als bewijs van racisme. Je kan ook niet gewoon niet racistisch zijn. Men moet actief antiracistisch en dus activistisch zijn. Dit creëert volgens hem een situatie waarin eerlijke discussie onmogelijk wordt.


De dood van George Floyd en de wereldwijde reactie daarop, vormt een belangrijk deel in dit hoofdstuk. Murray erkent dat de dood van Floyd een tragische gebeurtenis was, maar hij bekritiseert de manier waarop deze gebeurtenis werd gebruikt om bredere culturele en politieke veranderingen te stimuleren, vooral met betrekking tot Critical Race Theory (CRT) en de beweging Black Lives Matter (BLM). De reactie op de dood van George Floyd ging zeer ver, vooral in termen van polarisatie, vernietiging van culturele symbolen, en de onderdrukking van vrije meningsuiting. Murray is van mening dat de gebeurtenissen na Floyds dood het bredere thema van de aanval op het Westen illustreren, waarbij identiteitspolitiek en CRT leidend zijn geworden.


Murray maakt een parallel met de dood van Tony Timpa, een witte man die in 2016 stierf na een confrontatie met de politie in Dallas, Texas. Net als bij Floyd, was er sprake van gebruik van buitensporig geweld door de politie, en ook in Timpa’s geval duurde de fysieke onderdrukking lang genoeg om fatale gevolgen te hebben. Ondanks de gelijkenissen tussen de twee incidenten, werd Timpa's dood nauwelijks behandeld in de media of het publieke debat. Murray gebruikt de vergelijking tussen George Floyd en Tony Timpa om te benadrukken dat de publieke reactie op politiegeweld vaak selectief is en sterk beïnvloed wordt door ras. Hij bekritiseert de media en activistische bewegingen voor het benadrukken van ras als de dominante factor in incidenten zoals die van Floyd, terwijl vergelijkbare gevallen zoals die van Timpa buiten de schijnwerpers blijven. Hiermee illustreert hij zijn bredere punt over de onevenwichtige en raciaal gefocuste kritiek op het Westen, wat volgens hem leidt tot verdeling en een verkeerde weergave van de werkelijkheid.

Een andere casus is de zaak rond Jussie Smollett, een Afro-Amerikaanse acteur, die in 2019 beweerde dat hij in Chicago het slachtoffer was geworden van een racistische en homofobe aanval door twee mannen die hem zouden hebben uitgescholden en geprobeerd te wurgen met een touw. De bewering leidde tot een enorme media-aandacht en verontwaardiging, waarbij veel beroemdheden, politici, en activisten zich uitspraken tegen het vermeende racistische en homofobe geweld. Toen later bleek dat Smollett de aanval zelf in scène had gezet, veranderde de publieke opinie drastisch. Hij werd aangeklaagd voor het indienen van een valse aangifte en voor het misleiden van de politie. Murray gebruikt deze zaak om te illustreren hoe snel beschuldigingen van racisme of haatmisdrijven, zelfs zonder grondig onderzoek, worden aangenomen als waarheden wanneer ze passen binnen het narratief van raciale onderdrukking. Douglas Murray beschouwt de zaak rond Jussie Smollett als een symptomatisch voorbeeld van de gevaren van identiteitspolitiek en de snelle acceptatie van raciale beschuldigingen zonder grondig onderzoek. Hij bekritiseert zowel Smollett als de media en activisten die het verhaal omarmden, en waarschuwt voor de bredere gevolgen van dergelijke incidenten, waaronder het ondermijnen van de geloofwaardigheid van echte slachtoffers en het verder polariseren van het raciale debat in het Westen. De zaak-Smollett illustreert hoe raciale spanningen worden geëxploiteerd voor politieke en persoonlijke winst, wat leidt tot meer verdeeldheid in de samenleving.


De huidige discussie over racisme doen een sfeer ontstaan van collectieve schuld, onderdrukking van vrijheid van meningsuiting. De voortdurende zoektocht naar racistische "misdaden" lijkt sterk op een soort moderne heksenjacht, waarin bepaalde groepen bij voorbaat als schuldig worden beschouwd aan racistische onderdrukking. Zo ontstaat er een klimaat waarin iedereen die zich kritisch opstelt tegenover deze ideologie, of zelfs gewoon een andere mening heeft, het risico loopt om te worden beschuldigd van racisme. Hij stelt dat de implicaties van Critical Race Theory in onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg niet alleen ideologisch zijn, maar ook praktische en schadelijke gevolgen hebben voor de samenleving. In het onderwijs leidt het tot een cultuur van slachtofferschap en censuur, in de werkplek tot ongelijke kansen en een giftige werkomgeving, en in de gezondheidszorg tot een focus op ras boven objectieve medische zorg. Hij waarschuwt dat deze trends de fundamenten van de westerse samenlevingen ondermijnen en leiden tot een minder rechtvaardige en minder effectieve samenleving.



Deel II: Geschiedenis

In het tweede hoofdstuk van De aanval op het Westen wordt de rol van geschiedenis in de hedendaagse westerse samenleving besproken. Hij stelt vast dat veel westerse samenlevingen hun eigen geschiedenis op een steeds negatievere manier herinterpreteren. en hij uit stevige kritiek op de heersende selectieve verontwaardiging heerst. Westerse misstanden worden uitvergroot, terwijl de misstanden van andere culturen of beschavingen vaak worden gebagatelliseerd of helemaal worden genegeerd. Hij bekritiseert het idee dat moderne westerlingen zich schuldig of beschaamd zouden moeten voelen over de daden van hun voorouders. Hij waarschuwt voor het uitwissen van de geschiedenis en pleit voor een evenwichtige kijk op het verleden, waarbij zowel de goede als slechte aspecten erkend worden, maar zonder de huidige generatie te belasten met de zonden van het verleden.


Hij uit scherpe kritiek op auteurs als Edward Saïd en Frantz Fanon. Murray bekritiseert de eenvoudige dichotomie die Said schetst tussen 'Oost' en 'West'. Murray betoogt dat Edward Saids concept van "Orientalism" een problematische generalisatie is die het Westen als de dominante kracht afbeeldt die de 'Oosterse' culturen objectificeert en misrepresentaties oplegt. Murray stelt dat Said's theorie te simplistisch is en dat het de complexiteit van de interacties tussen oost en west negeert. Volgens hem leidt deze benadering tot een oversimplificatie van complexe kwesties, waardoor het moeilijker wordt om een genuanceerd gesprek te voeren over culturele en politieke interacties. Frantz Fanon wordt met zijn werk Les Damnés de la Terre (De Vervloekten der Aarde) vaak gezien als een van de grondleggers van het postkolonialisme en zijn ideeën over de psychologische impact van kolonialisme. Via zijn werk had hij een grote impact op hedendaagse discussies over racisme, kolonialisme en culturele identiteit, met als negatieve gevolg, volgens Murray, de radicalisering binnen bepaalde delen van de hedendaagse anti-kolonialistische en anti-racistische bewegingen.


Murray besteedt in dit hoofdstuk veel aandacht aan kolonialisme en hij richt zich daarbij op de manier waarop kolonialisme tegenwoordig wordt beoordeeld, en verwijst daarbij naar verschillende schrijvers en denkers. Wat hij vooral naar voor wil brengen is dat kolonialisme en imperialisme geen uitsluitend westerse fenomenen zijn en dat de discussie over kolonialisme te veel als een zwart/wit-verhaal wordt gezien waarbij de ene partij goed is en de ander slecht. Douglas Murray haalt verschillende auteurs aan om de complexiteit van dit onderwerp aan te tonen. Nigel Biggar, een Britse ethicus en theoloog, en Bruce Gilley, een Amerikaanse politicoloog, zijn controversieel vanwege hun relatief genuanceerde standpunt over het Britse kolonialisme. In het boek verwijst Murray naar Biggars werk, Colonialism: A Moral Reckoning en het essay van Gilley The Case for Colonialism. Daarin betogen zij dat kolonialisme niet louter negatief moet worden gezien, maar dat de positieve bijdragen ook naar voor moeten gebracht worden, zoals de invoering van rechtsstelsels en infrastructuur in veel delen van de wereld. Beiden pleiten ervoor om kolonialisme te evalueren met een genuanceerder oog, waarbij zowel de goede als de slechte aspecten worden erkend. Murray verwijst naar deze auteurs als intellectuelen die de moed hebben om een sterk afwijkend standpunt in te nemen over kolonialisme, iets wat tegenwoordig vrijwel taboe is in academische kringen. Terwijl open debat en vrijheid van meningsuiting zeker in academische kringen nooit ter discussie mogen staan.

Een andere interessante stem die Murray haalt is Chinua Achebe, de Nigeriaanse schrijver en auteur van ondermeer het beroemde boek Things Fall Apart. Achebe was een felle criticus van het Europese kolonialisme en beschreef in zijn werken de destructieve impact die het Britse rijk had op de inheemse Afrikaanse culturen en samenlevingen. Murray onderstreept ook dat die destructieve impact er zeker was. Hij wijst echter ook op het feit dat hoewel Achebe scherp kritisch is op de gevolgen van het kolonialisme, Achebe ook de complexiteit erkent van de relatie tussen de koloniale machten en de inheemse volkeren. Murray wil hier aantonen dat de ontmoeting tussen de kolonisator en de gekoloniseerde niet altijd een eenduidige verhaallijn van onderdrukking en verzet was. In plaats daarvan waren er ook momenten van samenwerking en aanpassing, die de dynamiek van kolonialisme verder compliceren.


Murray pleit voor context, feitelijke kennis en nuance. Hij plaatst de slavernij binnen een bredere historische context. Hij erkent dat slavernij een verschijnsel is dat door de geschiedenis heen in verschillende samenlevingen en culturen heeft bestaan, en dat het niet beperkt is tot de trans-Atlantische slavernij. Hij benadrukt dat slavernij niet uniek is voor het Westen, maar dat de discussie daarover vaak wordt gepolitiseerd en vereenvoudigd tot een eenzijdig narratief dat vooral het Westen als dader afbeeldt. Murray haalt hier ondermeer Tidiane N'Diaye aan. Een Franse schrijver en antropoloog, vooral bekend om zijn werk over de geschiedenis van slavernij, kolonialisme en de rol van Afrikanen in deze processen. In zijn boek Le Génocide Voilé (2008) onderzoekt hij de gevolgen van de trans-Atlantische slavernij, de rol van Afrikaanse samenlevingen in de slavenhandel, en de onderbelichte aspecten van deze geschiedenis. N'Diaye bekritiseert de vaak simplistische en eendimensionale weergave van de slavernij en het kolonialisme, waarbij de focus voornamelijk ligt op de westerse slavenhandelaren. Hij wijst erop dat veel Afrikaanse koninkrijken en samenlevingen ook actief betrokken waren bij de slavenhandel, zowel als leveranciers van slaven als als partners in de transactie met Europese kolonisten. Hij wijst ook op het belang van de Arabische slavenhandel, die vanaf de 7e eeuw tot in de 20e eeuw plaatsvond, een belangrijke, maar vaak onderbelichte, rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de slavernij in Afrika.Dit complexe netwerk van betrokkenheid benadrukt de noodzaak om het verhaal van slavernij in een bredere context te plaatsen.

Verder in dit hoofdstuk gaat Murray ook in op de gretigheid waarmee historische figuren soms letterlijk van hun voetstuk worden gehaald. Winston Churchill die op een uitzonderlijke manier Groot-Brittannië door de Tweede Wereldoorlog heeft geleid, is nu voor velen enkel nog een racist. Murray stelt zich vragen bij een samenleving die dergelijk belangrijke personen uitwist.


Deel III: Religie

In hoofdstuk 3 van "De aanval op het westen" bespreekt Douglas Murray religie en de manier waarop hedendaagse ideologieën, zoals de antiracismebeweging, een quasireligieuze status hebben gekregen. Hij vergelijkt de hedendaagse antiracismebeweging met religie. Hij stelt dat het niet meer slechts een streven is naar gelijkheid, maar een ideologie die religieuze trekken heeft aangenomen, zoals dogma's, rituelen (denk aan publieke schuldbekentenissen en excuses), en zelfs een moreel en sociaal hiërarchisch systeem met slachtoffers en daders. In deze context wordt racisme gezien als de 'oerzonde', en het doel van de beweging is volledige zuivering van de samenleving, wat doet denken aan religieuze verlossingsidealen.


Die volledige zuivering geldt ook voor het verleden en iedereen die een rol gespeel heeft in dat verleden. Zo beschouwt hij de aanval op de verlichtingsdenkers als een poging om de fundamenten van het Westen aan te vallen. Filosofen zoals Voltaire, Kant, Hume en Locke, die een centrale rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de Westerse rationaliteit en vrijheid, worden nu aangevallen vanwege hun vermeende racistische uitspraken of daden.

David Hume

Murray bekritiseert deze aanvallen, omdat hij meent dat ze het gehele Verlichtingsproject—de basis voor moderne wetenschap, recht en vrijheid—ondermijnen door deze denkers te beoordelen op hedendaagse morele maatstaven zonder hun historische context te begrijpen.


Aansluitend op bovenvermelde aanvallen stelt Murray zich de vraag waarom filosofen zoals Karl Marx en Michel Foucault gevrijwaard lijken te zijn van dezelfde aanvallen. Hij merkt op dat ondanks het feit dat Marx racistische uitspraken heeft gedaan, hij niet hetzelfde niveau van kritiek ontvangt als vele verlichtingsdenkers. Foucault wordt door sommige bronnen beschuldigd van pedofilie. De waarde van die aantijgingen zijn voor Murray niet het punt wel de vraag waarom zij niet beklad worden of van hun sokkel gehaald? Hij suggereert dat dit komt omdat Marx' en Foucaults ideeën passen binnen het kader van de hedendaagse linkse politiek, die meer aandacht heeft voor systeemkritiek dan voor persoonlijke zonden van denkers. Dit creëert een vorm van selectieve verontwaardiging.


Murray is kritisch over de Anglicaanse Kerk en haar huidige houding ten opzichte van racisme. Hij bekritiseert de kerk omdat ze volgens hem te veel meegaat in de ideologie van de antiracismebeweging. De Anglicaanse Kerk lijkt in zijn ogen eerder toe te geven aan seculiere ideologieën dan aan haar eigen religieuze leerstellingen.


Verder stelt hij zich ook grote vragen bij het feit dat zelfs wetenschappelijke tijdschriften, zoals The Lancet, zich lijken te mengen in politieke en morele kwesties zoals racisme, zonder de objectieve wetenschappelijke basis daarvoor. Hij bekritiseert dat deze bladen hun focus verleggen van wetenschappelijke waarheid naar sociaal activisme. Dit ondermijnt volgens Murray de geloofwaardigheid van wetenschappelijke instellingen en zet ze in dienst van ideologische agenda's.



Een ander zorgwekkend punt voor Murray is de toenemende trend om zelfs de wiskunde, een vakgebied dat traditioneel gezien werd als neutraal en objectief, te beschuldigen van racisme. Hij noemt het absurde voorbeelden van hoe de wiskunde wordt aangevallen als een product van "witte suprematie". Dit wordt door sommige activisten en academici aangevoerd om zelfs abstracte, universele disciplines te ondermijnen in de naam van raciale gelijkheid.



Deel IV: Cultuur


In hoofdstuk 4 van "De aanval op het westen" richt Douglas Murray zich op de manier waarop cultuur centraal staat in de bredere aanval op de westerse beschaving. Hij ziet cultuur als een van de belangrijkste domeinen waarin deze aanval plaatsvindt, waarbij de waarden, tradities en kunstvormen van het Westen worden gedeconstrueerd en bekritiseerd door activisten en intellectuelen. Murray ziet een beweging om Westerse kunst, literatuur en geschiedenis te herbekijken en te beoordelen op basis van hedendaagse normen. Hij vindt dit problematisch omdat het vaak gepaard gaat met het demoniseren van de cultuur en prestaties van het Westen, waarbij de nadruk wordt gelegd op zijn tekortkomingen zoals slavernij, kolonialisme en racisme, terwijl de positieve bijdragen van het Westen aan wetenschap, democratie en kunst worden genegeerd of geminimaliseerd.


Hij bekijkt het concept van culturele toe-eigening uiterst kritisch. Hij ziet de hedendaagse bezorgdheid over culturele toe-eigening als een aanval op de uitwisseling van ideeën, kunstvormen en culturele expressies die essentieel zijn voor de ontwikkeling van beschavingen. In "De aanval op het westen" betoogt hij dat beschavingen altijd hebben gefloreerd door interactie en het lenen van elkaars culturele elementen, of het nu gaat om kunst, muziek, mode of voedsel. Hij beschouwt het verbod op culturele toe-eigening als een vorm van beperkende en overmatige identiteitspolitiek. Volgens Murray heeft culturele uitwisseling altijd plaatsgevonden en is het een natuurlijk onderdeel van menselijke geschiedenis. Hij geeft voorbeelden van kunst en muziek die voortkomen uit verschillende invloeden en ziet het als absurd om die historische uitwisselingen als iets negatiefs te beschouwen. Voor hem is het concept van toe-eigening in strijd met de werkelijkheid van hoe culturen zich in de loop der eeuwen hebben ontwikkeld en verweven.

Comments


bottom of page