Armoede uitgelegd aan mensen met geld (2024) Tim 'S Jongers
- Wouter Vanderstraeten
- 18 okt 2024
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 13 dec 2024
"Mensen in armoede moeten wat harder werken en de tering naar de nering zetten." Die gedachtegang beheerst volgens politicoloog Tim 's Jongers nog steeds het armoededebat. Waarom die stelling veel te eenvoudig is en in vele gevallen zelfs onzin, legt hij uit in zijn nieuwe boek. Zijn betoog verweeft hij met zijn eigen levensverhaal. Hij groeide zelf op in armoede en kent dus de hardnekkigheid en de veelzijdigheid van het probleem. Hij beschrijft zijn leven en het loskomen van zijn armoede als het kruipen door een nauwe tunnel: zwaar en zonder een duidelijk zicht of er licht zal zijn op het einde. Toch is hij er in geslaagd om via vele omwegen een universitair diploma te halen en zo de sleutel te vinden tot wat hij omschrijft als de diplomademocratie. Een democratie die bestuurd wordt door mensen met hogere diploma's met meer invloed op beleid en politiek dan mensen met een lagere opleiding. Hoewel hij zich uit de armoede heeft geworsteld, laat de armoede hem niet los. Treffend zijn de vele beschrijvingen in het boek van zijn eigen ervaringen. Zoals zijn route van zijn job als nachtwaker in de nachtopvang voor daklozen (de hopelozen) naar zijn lessen aan de universiteit waar hij omringd wordt door studenten op weg naar een diploma (de hoopvollen). Zijn centrale stelling is dat als we armoede effectief willen bestrijden we niet de mensen in armoede zelf moeten viseren, maar eerst de blik op armoede van mensen mƩt geld moeten wijzigen.
Hij benadrukt dat mensen met geld ā beleidsmakers, ondernemers en anderen in machtsposities ā vaak een onvolledig en misleidend beeld hebben van wat armoede echt is. Zij zien armoede louter als een financieel probleem, of ze reduceren het tot persoonlijke tekortkomingen van de mensen die erin leven. Er wordt vaak gedacht dat armoede een gevolg is van verkeerde keuzes of luiheid, terwijl in werkelijkheid mensen in armoede vaak gevangen zitten in een systeem van uitsluiting en ongelijkheid. Dit simplistische beeld leidt tot oplossingen die armoede niet effectief bestrijden, zoals alleen financiĆ«le bijstand zonder de onderliggende structurele oorzaken aan te pakken. De mensen die de regels en voorwaarden bepalen voor sociale steun en armoedebestrijding, zijn meestal mensen die zelf geen ervaring hebben met armoede. Dit resulteert volgens Tim 's Jongers al te vaak in een ineffectief beleidĀ dat de structurele oorzaken van armoede niet aanpakt, zoals slechte huisvesting, gezondheidsproblemen en ongelijkheid in het onderwijs. Met dit boek tracht hij de problematiek duidelijker in beeld te brengen. Hieronder bespreek ik een aantal belangrijke inzichten die ik uit het boek heb gehaald.
Het concept van zelfredzaamheid ziet hij als een problematisch en zelfs schadelijk begrip, vooral voor mensen in armoede. Het idee van zelfredzaamheid gaat ervan uit dat iedereen in staat is om zichzelf te redden, mits ze maar de juiste keuzes maken en genoeg inspanning leveren. Dit legt de verantwoordelijkheid volledig bij het individu. Dat betekent dat mensen die in armoede leven vaak worden gezien als degenen die zelf schuld hebben aan hun situatie. Ze zouden volgens deze gedachte simpelweg āmeer hun bestā moeten doen om hun leven te verbeteren. Deze visie negeert echter de structurele oorzaken van armoede - zoals ongelijkheid in kansen, gezondheid, en onderwijs - die mensen verhinderen om daadwerkelijk zelfredzaam te zijn.
Arme mensen eten alleen maar frikandellen, kopen dure flatscreens en zijn lui. Als Ćk arm was, beweren sommige mensen, zou ik veel slimmere keuzes maken. Maar dat is onzin: onder druk maken we allemaal dezelfde fouten. Dus weg met dat oordeel.
Armoede is niet iets dat je zomaar van je afklopt zoals stof van een jas. Al te vaak wordt armoede van generatie op generatie doorgegeven. Zo ontstaat de zogenaamde "cultuur van de armoede". Deze theorie is afkomstig van antropoloog Oscar Lewis die stelde dat langdurige armoede leidt tot aanpassing aan de omstandigheden door eigen waarden, normen en instituties te ontwikkelen. Lewis wijst erop dat kinderen reeds op vroege leeftijd achterstand oplopen. Dit uit zich op verschillende manieren zoals leerachterstand en grotere kans op normoverschrijdend gedrag. Daarnaast is het aanpakken van specifieke ontwikkelingsnoden zoals logopedie vaak te duur waardoor dergelijke noden niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt. Armoede veroorzaakt stress zowel bij de ouders als bij de kinderen. De Early Life Stress (ELS) die kinderen die in armoede opgroeien ervaren, wordt gelinkt aan fysische Ʃn psychische problemen. Daarbij komt ook dat mensen met een lager opleidingsniveau of een lagere sociaaleconomische status vaak niet dezelfde mogelijkheden hebben om hun gezondheid te beheren. Wie kwetsbaarder is, wordt afhankelijk van dienstverlening en zal dus meer contact met allerhande overheidsinstanties hebben. Door een gebrek aan kennis en taalvaardigheid, raken ze vaak verstrikt in de bureaucratie.
Om die cultuur te doorbreken zijn de eerste levensjaren cruciaal. De auteur verwijst hier naar het werk van Eric Steegers in Nederland met het actieprogramma Kansrijke StartĀ waarbij er gefocust wordt op de eerste 1000 dagen van een kind. De focus op de eerste levensjaren komt voort uit het gevaar van ontwikkelingsongelijkheid.
Hij benadrukt dat veel subsidies of sociale voorzieningen die de overheid voorziet uiteindelijk vaak de mensen met geld nog meer bevoordelen. Dit komt doordat mensen in betere sociaal-economische posities beter in staat zijn om toegang te krijgen tot deze voorzieningen of omdat zij meer informatie en middelen hebben om de regels in hun voordeel te gebruiken. Dit is het zogenaamde Mattheuseffect. Dit effect verwijst naar het principe dat de rijken rijker worden en de armen armer. De term is ontleend aan een bijbelvers in het evangelie van Mattheüs: "Want wie heeft, zal nog meer gegeven worden, en wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft, ontnomen worden" (Mattheüs 25:29).
Een ander gevolg van opgroeien in armoede is het concept parentificatie. Dit betekent dat een kind taken op zich neemt die eigenlijk bij de ouders of volwassenen horen. In arme gezinnen gebeurt dit vaak omdat ouders niet de middelen, tijd of mentale ruimte hebben om aan hun ouderlijke verantwoordelijkheden te voldoen. Hij verbindt dit met de kapitalentheorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu, die stelt dat kapitaal zich niet alleen in economische zin uitdrukt, maar ook in cultureel kapitaal en sociaal kapitaal. Bezit je voldoende financiële middelen? Heb je kennis, vaardigheden, opleiding en andere culturele competenties die door de samenleving worden gewaardeerd? Beschik je over netwerken, relaties en sociale connecties die jou toegang geven tot hulpbronnen? Volgens Bourdieu zorgen ongelijkheden in deze vormen van kapitaal ervoor dat mensen uit armere milieus minder mogelijkheden hebben om hun positie in de samenleving te verbeteren. Tim 's Jongers voegt daar ook instantiekapitaal aan toe: weten hoe de overheid werkt, waar je precies moet zijn en hoe je het beste met instanties kunt communiceren.
Nog een interessante link die hier wordt gelegd is met Ryan en Deci's Self-Determination Theory (SDT).Ā Deze theorie stelt dat mensen drie basisbehoeften hebben om optimaal te functioneren: autonomie (de vrijheid om eigen keuzes te maken), verbondenheid (een gevoel van sociale steun en relaties), en competentie (het gevoel dat men in staat is om effectief te handelen). Mensen die leven en opgroeien in armoede hebben meestal te weinig mogelijkheden en ruimte om die basisbehoeften te ontwikkelen.
Faalt het beleid dan volledig? Neen. De verzorgingsstaat, zoals we die in België en Nederland kennen, slaagt erin om +/- 80% van de bevolking te helpen, maar voor die overige 20% is een meer specifiek beleid nodig. Volgens de auteur vereist het helpen van deze 20% een beleid dat maatwerk biedt, waarbij professionals oog hebben voor de specifieke behoeften en context van deze groep. Dit vraagt om een verschuiving van een systeem dat vooral gericht is op zelfredzaamheid en standaardoplossingen, naar een systeem dat flexibel is en ruimte biedt voor langdurige begeleiding en intensieve ondersteuning. Hij pleit daarom om te stoppen met het steeds verder verkokeren van de armoedebestrijding. Het armoedeprobleem wordt gefragmenteerd in talloze delen. Zo is er kinderarmoede, beweegarmoede, voedselarmoede, digitale armoede, openbaar vervoer-armoede, fietsarmoede, mobiliteitsarmoede, bereikbaarheidsarmoede, energiearmoede, hygiënearmoede, zorgarmoede, menstruatiearmoede, studiearmoede en noem maar op. En voor elke armoedesoort een eigen coach, een eigen dienst met elk hun eigen administratie. Zo gaan verschillende sectoren, zoals zorg, onderwijs, sociale hulpverlening en werkgelegenheid, vaak los van elkaar opereren zonder goed samen te werken. Dit leidt tot gefragmenteerde hulp, waarbij verschillende instanties hun eigen oplossingen aanbieden, zonder dat er een samenhangend geheel ontstaat. Dat geheel is nodig om de bodem te versterken waarop men staat om zo te kunnen groeien naar een meer stabiel leven.
Een belangrijke factor om tot een samenhangende aanpak te komen is het inzetten van wat de auteur omschrijft als spreistandburgers. Dit zijn burgers die zowel de complexiteit van de systeemwereld als een hopeloze leefwereld kennen. Omwille van hun doorleefde vroegere ervaringen hebben ze het gevoel met beide voeten in een andere wereld te staan. Enerzijds kennen ze het systeem waarbinnen ze opereren, anderzijds hebben ze een verleden dat stevig afwijkt van de semi-gemĆŖleerde werkomgeving waarin ze terecht zijn gekomen. Zo kunnen ze de kloof tussen verschillende sociale lagen aanduiden en pleiten voor een grotere betrokkenheid van mensen in bevoorrechte posities bij de strijd tegen armoede.
Armoede is zoveel meer dan geen geld hebben. En de armoede verlaat je helaas niet eens je geld hebt.
Tim 's Jongers ziet dit als zijn voornaamste les van zijn reis. Zijn relaas is onderbouwd, doorleefd. Streng en kritisch voor het beleid, maar tegelijk ook hoopvol met de beschrijving van vele zeer zinvolle projecten. Hij geeft mij als lezer geen schuldgevoel, maar nodigt uit tot reflectie op het eigen perspectief en het begrijpen van de ervaringen van anderen. Het is geen verhaal van goed en fout. Hij benadrukt dat onze ervaringen de manier bepalen waarop we de wereld en anderen zien, en dat mensen met andere ervaringen ook een andere blik op de werkelijkheid hebben. Zijn doel is om met dit boek bij te dragen aan een ruimere bewustwordingĀ van armoede als een structureel probleemĀ dat om structurele oplossingen vraagt. Daar is hij zeker in geslaagd. Daarnaast roept hij mij als lezer ook op tot een persoonlijke verantwoordelijkheid. De subtiele opdracht die hij meegeeft is om af en toe iemand te zijn die begrip toont, zonder te oordelen, en die een positieve rol kan spelen in het leven van een ander.
Comments