top of page

Candide ou l’Optimisme (1759) Voltaire

  • Foto van schrijver: Wouter Vanderstraeten
    Wouter Vanderstraeten
  • 11 apr
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 16 apr




Voltaire (1694–1778), een van de invloedrijkste denkers van de Franse Verlichting, staat bekend om zijn scherpe geest, vlijmscherpe satire en zijn onvermoeibare strijd tegen onrecht, onwetendheid en religieus fanatisme. Zijn filosofische novelle Candide ou l’Optimisme (1759) geldt als een sleutelwerk in de Verlichtingsliteratuur, waarin hij op briljante wijze zijn kritiek verwoordt op het optimisme van zijn tijd, met name dat van de Duitse filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz (1646–1716).


Leibniz stelde zichzelf de vraag waarom er kwaad bestaat in de wereld en hij kwam tot de conclusie dat God, als volmaakt wezen, per definitie de beste van alle mogelijke werelden geschapen moest hebben. Leibniz formuleert het idee dat het kwaad een plaats heeft in een goddelijke orde. Wat wij als kwaad ervaren, zou in werkelijkheid dienen tot een groter goed of passen in een goddelijk plan dat wij met onze beperkte rede niet kunnen overzien. Deze gedachtegang wordt samengevat in zijn Essais de Théodicée (1710). Voltaire vond deze redenering gevaarlijk. Ze legitimeert passiviteit tegenover onrecht en lijden.


In Candide voert hij daarom een filosoof op — Pangloss — Pangloss blijft zelfs na de meest gruwelijke gebeurtenissen vasthouden aan zijn optimistische doctrine:


“Ik blijf bij mijn mening,” antwoordde Pangloss, “ik ben tenslotte een filosoof. Het past mij niet om op mijn uitspraak terug te komen, omdat Leibniz geen ongelijk kan hebben en omdat de geprestabiliseerde harmonie het mooiste op aarde is.”


Voltaire toont zo hoe dogmatisch vasthouden aan een wereldbeeld kan leiden tot absurditeit en morele blindheid.


De hoofdpersoon van de roman is de jonge Candide, wiens naam niet toevallig gekozen is. Het Franse woord candide betekent “onschuldig”, “naïef” of “goed van vertrouwen”. Die betekenis weerspiegelt zijn karakter: hij is oprecht, onwetend en makkelijk te beïnvloeden. Voltaires keuze om Candide zo’n naïef en goedgelovig karakter te geven is bewust en strategisch. Zijn onschuld maakt hem tot een perfecte spiegel voor de lezer. Door Candides ogen beleven we de wereld als nieuw, zonder vooroordelen, en wordt elke misstand des te schrijnender. Zijn kinderlijke vertrouwen in Pangloss’ filosofie dat alles per definitie goed is, laat zien hoe gemakkelijk de mens kan worden gemanipuleerd door dogmatische systemen.


Candide groeit op in het luxueuze kasteel van baron Thunder-ten-Tronckh in Westfalen. Hij wordt er onderwezen door dr. Pangloss, die een karikatuur vormt van Leibniz’ denkwijze. Pangloss indoctrineert hem met het idee dat hij in “de beste van alle mogelijke werelden” leeft. Candide wordt ruw uit zijn onbezorgd leven gezet wanneer hij betrapt wordt terwijl hij Cunegonda, de dochter van de baron, kust. Deze “ontuchtige handeling” tegen de sociale hiërarchie van het ancien régime is onaanvaardbaar — en zo begint zijn lange reis door een wereld vol ellende en absurditeit.


Tijdens zijn omzwervingen maakt hij alle mogelijke rampspoed mee: oorlog, aardbevingen, slavernij, verkrachting, schipbreuken, inquisitie en hongersnood. Toch blijft hij aanvankelijk geloven dat alles gebeurt met een reden, vanuit het idee dat deze wereld ondanks alles “de beste” is. Een sleutelmoment in Candide is de verbeelding van de aardbeving in Lissabon, een directe verwijzing naar de echte ramp in 1755.


Deze gebeurtenis had diepe impact op Voltaire en vormde de aanleiding voor zijn satire. In het boek wordt de ramp op koele toon beschreven, terwijl Candide en Pangloss te midden van de chaos vasthouden aan de optimistische leer.


Voltaire gebruikt deze ramp om Leibniz’ theodicee volledig onderuit te halen. Hoe kan men nog volhouden dat alles tot het beste leidt, als duizenden mensen sterven tijdens een religieuze plechtigheid? Volgens Voltaire is dit geen filosofie, maar wreed fatalisme dat mensen verlamt in plaats van hen aanzet tot verbetering.


“Wat is dat, optimisme?” vroeg de knecht Cacambo. “Ach,” zei Candide, “zo heet de waanzin, vol te houden dat alles goed gaat, als alles verkeerd gaat.”


Pangloss belichaamt het blinde rationalistische optimisme van Leibniz, maar Voltaire stelt daar ook een andere filosofische houding tegenover, namelijk die van het personage Martin, een zwartgallige geleerde die Candide in Suriname ontmoet. Martin is een man van ervaring, gevormd door tegenslag en ontgoocheling, en verkondigt een fundamenteel pessimisme:


“De wereld bestaat om ons tot waanzin te drijven!”


Waar Pangloss in ieder onheil nog een verborgen zegen ziet, ziet Martin in alles bewijs van de fundamentele slechtheid en dwaasheid van de mens. Deze tegenstelling tussen Pangloss en Martin weerspiegelt Voltaires zoektocht naar een derde weg: een leven zonder illusies, maar ook zonder berusting.


Candide laat zich eerst leiden door Pangloss, later door Martin, maar vindt uiteindelijk zijn eigen stem. De botsing van deze twee filosofieën dwingt Candide tot zelfstandig denken, iets wat Voltaire als hoogste ideaal van de Verlichting beschouwde.


Voltaire gebruikt de reis van Candide als raamwerk om alle mogelijke vormen van kwaad en absurditeit in de wereld aan te tonen: oorlog, religieus fanatisme, slavernij, kolonialisme, seksueel geweld, sociale ongelijkheid. Deze catalogus van rampspoed is zo extreem dat het bijna grotesk wordt, maar precies dat zorgt voor de ironie.


Veroordeelden door de Inquisitie - Eugenio Lucas Velázquez (1860)
Veroordeelden door de Inquisitie - Eugenio Lucas Velázquez (1860)

De historische realiteit — zoals de Zevenjarige Oorlog of de inquisitie — overstijgt vaak nog de fictieve overdrijving. Door gebruik te maken van overdrijving en humor ontmaskert Voltaire de ‘normaalheid’ van onrecht.


Zo ook in de episode in Venetië, waar Candide zes koningen ontmoet, onttroond en gereduceerd tot carnavalsfiguren. De ironie is scherp: macht blijkt tijdelijk, waardigheid slechts een herinnering. Candide is niet langer onder de indruk en concentreert zich weer op zijn eigen doel: Cunegonda terugvinden.


Na al zijn omzwervingen — vol oorlog, aardbevingen, slavernij en filosofisch gepraat — vindt Candide uiteindelijk zijn geliefde Cunegonda terug, samen met zijn metgezellen. Maar de dromen waarmee hij ooit op pad ging, zijn intussen vervlogen. Cunegonda is haar schoonheid kwijt, Pangloss blijft hardnekkig vasthouden aan zijn filosofie dat alles “voor het beste” is, en het leven blijkt zelden zo ordelijk of rechtvaardig als gehoopt.


Toch is er op het einde een helder inzicht. Niet dankzij een filosoof, maar via een eenvoudige Turkse boer. Deze oude man leeft met zijn familie in rust en eenvoud. Hij verspilt geen tijd aan wereldbeschouwingen of grootse theorieën, maar wijdt zich aan zijn tuin, aan arbeid die tastbaar en zinvol is. Op Candides vragen naar het kwaad en de wereldpolitiek antwoordt hij eenvoudig dat zulke zaken hem niets aangaan:


“Wij werken, zonder te redeneren; zo worden we niet gekweld door de drie grote rampen: verveling, ondeugd en gebrek.”


Voor Candide is dit een keerpunt. Hij beseft dat geluk en zingeving niet liggen in het oplossen van de grote vragen of het verklaren van het lijden, maar in het eenvoudige handelen, het verzorgen van het concrete leven. Vandaar de beroemde slotsom van het boek:


“Il faut cultiver notre jardin.”


Voltaire wijst hiermee op een manier van leven die zich richt op wat wél binnen ons bereik ligt. In plaats van te berusten in een goddelijk plan dat zogezegd “het beste van alle mogelijke werelden” zou zijn — zoals Leibniz stelde — roept Voltaire op tot menselijke verantwoordelijkheid. Het cultiveren van de tuin wordt zo een krachtige metafoor: we moeten onze energie richten op het verbeteren van onze eigen leefomgeving, op arbeid, zorg, en solidariteit — zaken die we zelf in de hand hebben.


Met Candide schreef Voltaire een scherpzinnige, satirische aanklacht tegen filosofisch fatalisme, religieus dogma en politiek onrecht. Zijn werk is een literair antwoord op Leibniz’ theodicee: een pleidooi voor zelfstandig denken, menselijke verantwoordelijkheid en kritische rede. Door het onvoorstelbare kwaad niet te ontkennen, maar ook niet te aanvaarden, wijst hij de weg naar een realistische, actieve en hoopvolle levenshouding. Candide is daarmee niet alleen een satire, maar ook een krachtig manifest van de Verlichting: denk zelf, en handel naar dat denken.







 
 
 

Comments


bottom of page