De zwarte brug (2016) Erik Vlaminck
- Wouter Vanderstraeten
- 7 dagen geleden
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 dagen geleden

In De zwarte brug van Erik Vlaminck volgen we het leven van Leo Lenaerts. Het verhaal opent met een historische gebeurtenis: de stormnacht van 1953. Die storm veroorzaakte vooral in Nederland grote schade en vele doden, maar tegelijk werden ook België, Groot-Brittannië en Noordwest-Duitsland getroffen. Diverse kleinere en grotere steden aan de kust en langs de Schelde liepen (deels) onder. Waaronder Lillo, het polderdorp waar leo met zijn familie woont. In hun huis staat het gelijkvloers onder water.

De strijd tegen het water vormt een reële dreiging voor inwoners van het polderdorp. Dorpen die enkel kunnen bestaan door de bescherming van dijken en die dus enkel kunnen bestaan door het ingrijpen van de mens op de natuur. De overstroming en de dreiging van het water vormen zo een voorafspiegeling van een ander verlies, namelijk de onverbiddelijke uitbreiding van de Antwerpse haven die het dorp jaren later letterlijk van de kaart zal vegen. Vlaminck gebruikt deze ontworteling als metafoor voor de machteloosheid van de “kleine man”. Of, zoals Leo’s vader het formuleert: “Tegen groot geld heeft een kleine mens geen verweer.”
Leo is geboren net na Wereldoorlog II als nakomeling in een gezin met zes oudere broers en één oudere zus. Als zevende zoon krijgt hij volgens de traditie de naam van de koning: Leopold III. Het is een detail dat op het eerste gezicht folkloristisch lijkt, maar bij nader inzien bijna symbolisch werkt. Leopold III draagt in de Belgische geschiedenis het stigma van de Koningskwestie. Een man die in eerste instantie een veelbelovende monarch leek, eindigt in een desillusie en bezorgt het land een existentiële crisis. Je zou kunnen zeggen dat Leo deze erfenis in miniatuur weerspiegelt. Zijn naam verwijst naar iemand die nooit volledig heeft kunnen ontsnappen aan de schaduw van het oordeel, en die – net als Leo – door omstandigheden, eigen beslissingen en perceptie wordt meegesleurd in een tragische levensloop.
Het gezin waarin Leo opgroeit is dan wel een groot, maar zeker geen warm nest. De oorlog heeft ook in dit gezin sporen nagelaten. Leo's oudste broer René werd opgevorderd om in Duitsland te gaan werken, maar hij weigerde en dook onder. Zijn broer Jos, de 2e in rij, werd opgevorderd en tijdens een bombardement in Duitsland raakte hij gewond en verloor een been. Jos kan dit niet verdragen en zal gebroken wegkwijnen in een tehuis. René draagt zo indirect bij aan de verminking van zijn broer Jos, maar hij voelt daar geen enkele wroeging voor. Een houding die zijn vader tot grote woede drijft. Het is een gezin dat overleeft, maar niet troost. Een omgeving waarin weinig ruimte is voor tederheid of begrip. Gelukkig is er zus Elza die met veel overgave zich inzet voor het gezin en zeker ook voor de jongste telg, Leo.
Leo’s leven wordt door Vlaminck treffend omschreven als dat van “een motor zonder uitlaat”. Zijn leven leest als een opeenstapeling van frustraties, verkeerde beslissingen en gemiste kansen. Dit zowel op vlak van studies, loopbaan en persoonlijk leven. Er worden hem vooral keuzes opgedrongen die hij ondergaat. Er zijn niet veel mensen met wie hij een echte band kan opbouwen. Bij zijn klasgenoot Modest voelt hij echte vriendschap, wiens durf en rechtlijnigheid hij bewondert. De stille verliefdheid op Modests zus Betty zal vanaf jonge leeftijd een rode draad door zijn leven vormen. Bij zijn tante Mathilde vindt hij geborgenheid en ook liefde. Door de bemiddeling van broeder Vitalis, verpleegkundige in de instelling waar broer Jos zijn dagen slijt én vriend van vooral zus Elza, belandt Leo in de opleiding tot verpleger en gaat uiteindelijk aan de slag in diezelfde zorginstelling. Een beroep dat aanvankelijk bij zijn zachte karakter lijkt te passen, maar in de psychiatrie wordt hij opnieuw geconfronteerd met systemen die sterker blijken dan hijzelf. Hij wordt geconfronteerd met hiërarchieën en instituties die de mens reduceren tot een dossier of patiënt. Leo kan dit niet. Hij blijft de mens zien. De ontmoeting met patiënt Roger Van de Velde vormt daarin een sleutelmoment. Roger Van de Velde heeft natuurlijk echt bestaan en was schrijver, maar heeft ook vele jaren in een zorginstelling verbleven. Een tragisch verhaal van een man gevangen in een bureaucratisch kluwen onderaan de tekst vind je een uitgebreid gesprek over hem). Leo herkent in hem iemand die woorden durft te gebruiken als verzet tegen dezelfde structuren die hem verlammen. Iemand die opkomt voor zichzelf, maar tegelijk ook opkomt voor de mensen zonder stem.
Leo enerzijds geïnspireerd door Roger Van de Velde en anderzijds gedegouteerd door het zorgsysteem van de instelling. Hij botst constant op muren en onbegrip en trekt dan maar de deur van de zorginstelling achter zich dicht en vindt een rustiger werkplek in een bibliotheek, waar hij als veellezer de nabijheid van boeken opzoekt. Echter ook daar raakt hij verstrikt in de modernisering die hem langzaamaan naar de uitgang duwt.
De zoektocht naar stabiliteit lijkt voor Leo een ongrijpbaar ideaal. Een gelukkig huwelijk met jeugdliefde Betty blijkt onbereikbaar en een bijkomende schaduw is het aanhoudende vraagstuk rond zijn afkomst. Het blijft voor Leo onduidelijk wie zijn echte ouders zijn en waarom dat geheim zo zorgvuldig wordt bewaakt. Die onzekerheid knaagt aan zijn zelfbeeld en versterkt het gevoel dat hij nergens volledig thuishoort. Zijn speciale band met tante Mathilde biedt hem wel geborgenheid, maar blijft te broos om hem werkelijk te verankeren.
Leo trekt zich meer en meer terug in zichzelf. Eén van de weinige plaatsen waar hij nog sociaal contact zou kunnen maken is in café ’t Mestputteke. Hij is er een vaste stamgast. Alleen aan zijn tafeltje hoort hij wel de gesprekken zonder eraan deel te nemen, maar die hem wel inspireren. Het uiten van zijn meningen doet hij via lezersbrieven in kranten, waarvan er in het boek heel wat zijn opgenomen. Het is een poging om gehoord te worden door een samenleving waarvan hij al lang voelt dat ze hem vergeten is. Zo toont zijn levensloop hoe een mens niet alleen door eigen keuzes wordt gevormd, maar vooral door structuren die hem overstijgen. Een wereld die hem steeds vreemder lijkt en waar hij geen vat meer op heeft.
In dat vacuüm groeit zijn fixatie op Bart De Wever, wiens huis zich net over café ’t Mestputteke bevindt. De fixatie is niet gericht op de persoon Bart De Wever, maar wel op de politieke en economische krachten waar De Wever voor symbool staar. Die krachten die volgens Leo zijn wereld hebben uitgehold. Wat begint als ergernis, groeit uit tot een allesoverheersende gedachte. De overtuiging dat één daad van verzet, hoe extreem ook, eindelijk betekenis aan zijn leven kan geven. Zijn plan om De Wever te vermoorden wordt voor Leo een wanhopige poging om de balans van onrecht recht te trekken, maar diezelfde daad bezegelt uiteindelijk zijn eigen lot.
Erik Vlaminck heeft met Leo Lenaerts een personage gecreëerd dat tegelijk hartverscheurend en herkenbaar is. Er lopen in onze wereld veel Leo's rond. Leo staat symbool voor de mens die in de maalstroom van het leven langzaam verdwijnt. Je gunt hem geluk, je ziet waar het misloopt, je hoopt op een uitweg, maar die komt niet. Net als De zwarte brug die mee ten ondergaat met het verdwijnen van het polderdorp Lillo, verdwijnt ook de wereld die Leo als de zijne beschouwde. Een brug verbindt in principe twee oevers, maar voor Leo lukt het maar niet om die oversteek echt te maken.Wat overblijft is een wereld zonder ankerpunt, vol onbehagen.
Leo Lenaerts toont een duidelijke verwantschap met de wereld en het engagement van Erik Vlaminck zelf. De auteur kent de milieus waarin Leo beweegt zoals de gezondheidszorg, de sociale sector van binnenuit. Hij deelt Leo’s bekommernis om onrecht en verlies van menselijkheid. Via Leo wordt er een stem gegeven aan de vergeten, ontwortelde kleine man die zich miskend voelt in een snel veranderende samenleving. Net zoals Roger Van de Velde geeft Erik Vlaminck een stem aan zij wiens eigen stemmen te stil klinken om écht gehoord te worden.




Opmerkingen