top of page

Een boekje troost (2021) Jürgen Pieters


ree

In Een boekje troost van Jurgen Pieters, literatuurwetenschapper, belicht de auteur hoe literatuur een cruciale rol kan spelen in het vinden van zingeving, vooral in tijden van verlies. Literatuur versterkt niet alleen het empathisch vermogen van de lezer, maar biedt ook inzichten in universele menselijke ervaringen zoals rouw en dood. In het boek bespreekt hij tal van literaire werken waarin dit tot uiting komt.


De scène uit de Ilias van Homeros die Pieters aanhaalt, illustreert dit treffend. Wanneer Patroklos sterft, raakt Achilles overmand door verdriet en woede. Zijn wraak op Hector, die hij niet alleen doodt maar ook gruwelijk mishandelt, toont de diepgaande impact van verlies en onmacht. Maar het verhaal neemt een wending wanneer Priamos, de vader van Hector, zich tot Achilles wendt. Ondanks hun vijandschap vindt er een moment van diep menselijk contact plaats. Priamos smeekt om het lichaam van zijn zoon terug en deelt zijn eigen verdriet. Achilles, geraakt door Priamos' smeekbede en herinnerd aan zijn eigen sterfelijkheid, toont mededogen.

In dit moment van gedeelde rouw overstijgen beide personages hun rollen als vijanden en vinden ze troost bij elkaar. Het aanbieden van een maaltijd door Achilles aan Priamos symboliseert een herstel van menselijkheid en respect. Dit fragment laat zien hoe literatuur kan reflecteren op de complexiteit van emoties rondom verlies en hoe het begrip en verbondenheid kan stimuleren, zelfs in de meest vijandige omstandigheden. Pieters benadrukt hiermee hoe dergelijke verhalen ons kunnen helpen om onze eigen gevoelens van verlies en verdriet te navigeren.


Een ander meesterwerk dat besproken wordt is La Divina Commedia van Dante. Dante gaat op weg met Vergilius omdat hij, na de dood van Beatrice, in een crisis verkeert en zichzelf verloren voelt in een "donker woud". Vergilius, de grote Romeinse dichter, verschijnt als gids. Hij werd gestuurd door Beatrice, Dante's geliefde, die vanuit het paradijs zijn redding bewerkstelligt. Dit epos is meer dan een literaire reis; het is een spirituele en existentiële tocht waarin Dante, geleid door Vergilius, inzicht probeert te krijgen in zijn eigen lijden. Vergilius fungeert hierin niet alleen als gids, maar ook als mentor en baken van wijsheid, die Dante door de duistere diepten van de hel en het louteringsvuur van het vagevuur leidt. Het ultieme doel van deze reis is verlossing en verlichting, waarbij de reis een metafoor is voor innerlijke groei en zingeving. Pieters onderstreept hoe Dante’s reis een universele zoektocht naar betekenis weerspiegelt, waarbij literatuur de rol van gids op zich neemt. In dit kader verwijst hij ook naar Joseph Luzzi’s In a Dark Wood, een autobiografisch werk waarin Luzzi de kracht van Dante’s tekst verkent in zijn eigen worsteling met verlies. Luzzi’s ervaringen van rouw en wanhoop krijgen nieuwe perspectieven dankzij Dante’s Commedia, die laat zien hoe lijden kan leiden tot transformatie en inzicht. Net zoals in Luzzi’s reflecties verbindt Pieters Dante’s werk met de alledaagse menselijke ervaring, waarbij hij aantoont hoe literatuur ons kan helpen ons lijden te begrijpen en een vorm van verlichting te bereiken.


Het Bijbelse Boek Job is een krachtig voorbeeld van literatuur die zich richt op het menselijk lijden en de zoektocht naar rechtvaardigheid en betekenis. Job, een rechtvaardige man, wordt door rampspoed getroffen: hij verliest zijn bezittingen, zijn kinderen, en zijn gezondheid. Ondanks zijn lijden blijft Job aanvankelijk trouw aan God, maar later begint hij kritische vragen te stellen over de rechtvaardigheid van zijn lot. Het boek onderzoekt diepgaande thema’s zoals de ondoorgrondelijkheid van het goddelijke plan, de menselijke neiging om betekenis te zoeken in lijden, en de grens tussen vertrouwen en wanhoop. Pieters gebruikt het Boek Job om te laten zien hoe literatuur een ruimte kan bieden om het mysterie van het lijden te onderzoeken zonder eenvoudige antwoorden te geven. Job’s dialoog met zijn vrienden en met God zelf weerspiegelt de complexe en vaak tegenstrijdige emoties die gepaard gaan met verlies en verdriet.


Boëthius’ De troost van de filosofie is een ander werk dat Pieters aanhaalt. Geschreven in de zesde eeuw na Christus, terwijl Boëthius in gevangenschap zat en wachtte op zijn executie, is het boek een dialoog tussen Boëthius en vrouwe Filosofie. Het werk onderzoekt hoe filosofie kan helpen om te gaan met tegenslagen en lijden. Boëthius worstelt met vragen over onrechtvaardigheid, verlies van macht, en de aard van geluk. Vrouwe Filosofie wijst hem op de vluchtigheid van aardse bezittingen en benadrukt dat ware troost en geluk gevonden kunnen worden in de onveranderlijke, goddelijke orde. Boëthius’ zoektocht naar troost is een reflectie op de menselijke capaciteit om betekenis te vinden in intellectuele en spirituele reflectie, zelfs in de meest uitzichtloze omstandigheden.



Pieters bespreekt ook hedendaagse auteurs zoals Patricia De Martelaere met haar essay Het verlangen naar ontroostbaarheid. Is troosten altijd de juiste oplossing wanneer iemand rouwt? Wat als je niet wil getroost worden? Het verlangen naar ontroostbaarheid herinnert ons eraan dat troost niet altijd te vinden is in het oplossen van pijn, maar soms juist in het erkennen van die pijn als een fundamenteel en onvermijdelijk deel van ons bestaan.


Via de interpretaties van Agathe Novak-Lechevalier, een gerenommeerd Houellebecq-kenner, belicht Pieters hoe Houellebecqs werk bijdraagt aan een dieper begrip van menselijke kwetsbaarheid en verlangen naar zingeving, zelfs in een wereld die vaak als leeg en onttoverd wordt ervaren. In Houellebecqs romans staat het menselijk bestaan vaak centraal in een sfeer van vervreemding, desillusie en het ontbreken van traditionele bronnen van troost zoals religie of gemeenschap. Toch, zoals Novak-Lechevalier opmerkt, is er in zijn werk ook een zoektocht naar zin en verbinding, zij het op een wrang-realistische manier. Zijn personages worstelen met eenzaamheid, verlangen naar liefde, en de vergankelijkheid van het leven. In die zin sluit zijn werk aan bij de thema’s van troost en ontroostbaarheid die Pieters in zijn boek onderzoekt.

ree

Jurgen Pieters vergelijkt de opvattingen over literatuur van George Sand en Gustave Flaubert, twee grote 19e-eeuwse auteurs die diametraal tegenover elkaar lijken te staan in hun visie op de rol van literatuur in het omgaan met existentiële vragen en menselijke emoties. Waar Sand literatuur ziet als een bron van troost en inspiratie, benadrukt Flaubert juist het troosteloze en de illusieloosheid die literatuur kan blootleggen. Pieters beschrijft hoe Sand geloofde in de helende kracht van literatuur, niet alleen op individueel niveau, maar ook als een middel om maatschappelijke verandering teweeg te brengen. Literatuur heeft volgens haar de potentie om de mensheid te verheffen door begrip en compassie te bevorderen. Gustave Flaubert, aan de andere kant, benadert literatuur vanuit een radicaal ander perspectief. Hij ziet literatuur niet als een middel om troost te bieden, maar als een manier om de harde, onverbloemde waarheid van het leven bloot te leggen. In zijn meesterwerk Madame Bovary bijvoorbeeld, toont Flaubert hoe de illusies en romantische idealen van het hoofdpersonage Emma Bovary leiden tot haar ondergang. Flaubert verafschuwde sentimentaliteit en geloofde dat literatuur een spiegel moet zijn van de menselijke conditie, hoe pijnlijk en onbevredigend die ook kan zijn.

Susan Sontag, vooral bekend om essays zoals Illness as Metaphor en Regarding the Pain of Others, richt zich op de manier waarop we lijden begrijpen en representeren, zowel in persoonlijke als collectieve contexten. Pieters bespreekt Sontags kritiek op de romantisering van ziekte en het gebruik van metaforen die het begrip van lijden kunnen vertekenen. Daarnaast onderzoekt ze de ethische dimensie van het kijken naar andermans pijn, bijvoorbeeld in oorlogsfotografie. Voor Pieters biedt Sontags werk een belangrijke lens om te begrijpen hoe we met lijden omgaan in een wereld die doordrongen is van media en beelden. Haar essays benadrukken dat troost niet altijd ligt in het vermijden van de pijnlijke realiteit, maar in een eerlijk en kritisch engagement met wat het betekent om mens te zijn in een wereld vol lijden.


Coetzee’s literatuur gaat vaak over morele ambiguïteit, onrecht en de grenzen van empathie, en zijn werken nodigen uit tot reflectie op situaties waarin troost ontoereikend of zelfs onwenselijk is.


Joan Didion wordt vaak besproken in de context van haar aangrijpende memoires The Year of Magical Thinking en Blue Nights. In deze werken onderzoekt Didion de diepte van rouw na het verlies van haar echtgenoot en dochter. Haar schrijfstijl is introspectief, analytisch en tegelijkertijd rauw emotioneel. Pieters wijst erop hoe Didion literatuur inzet om grip te krijgen op de chaos van verlies en om te reflecteren op de fragiliteit van het leven. Haar werk laat zien dat schrijven en lezen een vorm van troost kunnen zijn, niet door het lijden weg te nemen, maar door het te verwoorden en te begrijpen. Didion benadrukt hoe rouw een fundamenteel menselijk proces is dat ruimte vraagt voor reflectie en emotie.



De lijst van werken in dit zeer interessante boek lijken wel eindeloos en hebben me weer heel wat titels opgeleverd om verder te ontdekken. Pieters slaagt erin om de lezer literatuur te laten ontdekken die niet alleen een middel is om troost te vinden, maar ook om ons te confronteren met de onvermijdelijkheid van lijden en de zoektocht naar betekenis in een onzekere wereld. De zoektocht gaat verder.




 
 
 

Opmerkingen


Write a title here. Click to edit and add your own.

This is a paragraph area where you can add your own text. Just click “Edit Text” or double click here to add your own content and make changes to the font. It's a great place to tell a story about your business and let users know more about you.

bottom of page